In het algemeen zijn alle Natrium (Na+) en Kalium (K+) zouten goed oplosbaar in water, ook zouten met als NO3- zijn goed oplosbaar. Bij de andere zouten ligt het aan de samenstelling en de concentratie of het zout oplosbaar is.
Een zout dat niet in water oplost zal in waterige oplossing neerslaan. Voor niet-zouten hangt de oplosbaarheid vaak af van de aanwezigheid van voldoende polaire groepen in de structuur.
Een goed oplosbaar zout zal van een vaste vorm opsplitsen in losse ionen. Dat komt doordat de waterdeeltjes dus om de losse ionen heen gaan zitten. De afkorting aq (Latijns: aqua = water) betekent dat het zout is opgelost in water. Een zout kan dus ook slecht oplossen in water.
Als je keukenzout in water doet, dan lost het op. In warm water kan het zout beter oplossen dan in koud water. Als je het zoute water op een bord doet, dan zal het water langzaam verdampen, zodat alleen het zout overblijft.
In het geval van keukenzout vermengd met water worden de Na- en Cl-atomen, oorspronkelijk gebonden in de vorm van kristallen, opgelost door de watermoleculen. Water is een oplosmiddel. De oorzaken zijn elektrostatisch van aard.
Om water goed op te kunnen nemen, is een bepaalde verhouding nodig van mineralen. Door 0,25 – 0,5 theelepel ONGERAFFINEERD ZEEZOUT te mengen met liter zorg je er voor dat er voldoende mineralen in het lijf aanwezig zijn om het water ook op te nemen, zodat het op haar beurt weer haar werk kan doen.
Himalayazout is een van de puurste zoutsoorten ter wereld. Het wordt met de hand gewonnen uit de zoutmijnen van het Himalayagebergte in Pakistan. Zijn kleur kan verschillen van wit tot donker roze en bevat daarnaast mineralen als kalium, calcium, magnesium en ijzer.
Zout lost goed op in waterhoudende vloeistoffen als azijn en citroensap, maar niet in olie.
Stoffen die goed in water kunnen oplossen heten polaire stoffen of hydrofiele stoffen (hydro = water, fiel = houden van). Stoffen die slecht in water oplossen zijn apolair, hydrofoob of lipofiel (drie woorden voor hetzelfde begrip; foob = afkeer of angst hebben van, lipo = vetachtig).
Voorbeeld: als je het slecht oplosbare zout AB wilt maken, zoek je twee goed oplosbare zouten AC en BD, daar maak je 2 oplossingen van, die je samenvoegt. Vergelijking: A+(aq) + B-(aq) –> AB(s) Een neerslag van AB en een oplossing van BD.
Zuur maskeert
Een andere manier om zout te neutraliseren of beter te maskeren is om er een zuur aan toe te voegen. De zure smaak van citroensap of azijn bijvoorbeeld zal de zoute smaak verbergen. Voeg het zuur wel beetje bij beetje toe want een te zuur gerecht is niet beter dan een te zout.
Diep in de grond zit een zoutlaag. Hier wordt zoet water ingebracht, waarin het zout oplost. Het zoute water (pekel) wordt opgepompt. Het water wordt verdampt en droog zout blijft over.
Water als oplosmiddel voor zouten Als een zout oplost in water laten de ionen van het zout los en worden ze omringd door watermoleculen. In de oplossing bevinden zich gehydrateerde positieve en negatieve ionen.
Hydrofoob betekent letterlijk “bang voor water”. Een hydrofobe stof is dus bang voor water, oftewel watervrezend. Hydrofobe stoffen lossen niet of nauwelijks op in water. Voorbeelden van hydrofobe stoffen zijn vetten en oliën, deze zijn per definitie hydrofoob.
Glycerol lost ook niet op in water vanwege de drie OH-groepen die ervoor zorgen dat de stof hydrofiel is.
Ontvetten met azijn
Een azijnoplossing helpt je dat vet schoon te maken op een natuurlijke manier: Maak een oplossing van 1 deel (schoonmaak)azijn op 4 delen water. Laat de oplossing 5-10 minuten op de vetvlekken inwerken. Spoel het af met schoon water.
Olie is lichter dan water en blijft drijven. Zout is zwaarder dan water en zinkt. Als het zout zinkt, dan blijft er een beetje olie aan het zout plakken.
Als je vraag is of zout in het algemeen op kan gaan, bijvoorbeeld in de zee, nee dat gaat nooit op, omdat al het zout dat gewonnen wordt en gebruikt, bijvoorbeeld voor op de wegen(al is dat vaak zout van onder de grond) uiteindelijk weer in de zee terecht komt, via het grondwater of de riolering.
Olie en water mengen niet, dat komt omdat olie niet van water houdt, dit noemt men in de wetenschap hydrofoob ('hydro' betekent water en 'foob' komt van het Griekse woord bang). De olie is ook nog eens lichter dan water, daarom drijft het op water, net zoals een kurk zou doen.
De ene soort zout is niet gezonder dan de andere. De nadelige effecten op de gezondheid worden vooral veroorzaakt door het natrium, dat in zout zit. Keukenzout, zeezout, Himalayazout en Keltisch zout bestaan allemaal hoofdzakelijk uit natrium. Lees meer over de gezondheidseffecten van zout en hoeveel zout je kunt eten.
Gezond zout is niet schadelijk
Het gaat om producten zoals zeezout, Himalayazout en Keltisch zout. Zulke zouten bevatten wel een beetje mineralen en spoorelementen, zoals jodium, magnesium en calcium.
Verschil in mineralen
Het zout komt helemaal schoon en in kleine stukjes vandaan. Het enige waar het zout dan nog uit bestaat is natrium. Himalayazout wordt niet gefilterd in een fabriek. Dit betekent dat het ook de overige mineralen en spoorelementen bevat, zoals calcium en magnesium.
Het zit vol met mineralen, namelijk 84 stuks en het is goed voor de werking van de menselijke cellen. En dat is heel belangrijk! Dat is dus het verschil tussen écht zeezout en zeezout dat je koopt in de supermarkt of natuurwinkel. Keltisch zeezout vindt, wanneer het wordt opgelost in water, zijn weg naar de cellen.