De onroerende-zaakbelasting (OZB) wordt geheven over onroerende zaken die binnen de gemeente liggen. Met 'onroerende zaak' bedoelen we alle gebouwde en ongebouwde eigendommen, zoals woningen, winkels, bedrijfspanden, fabrieken, bouwterreinen en garages. De OZB is een algemene belasting.
Heeft u een (vakantie)huis of appartement in Nederland? Dan betaalt u jaarlijks onroerendezaakbelasting (OZB). Uw gemeente bepaalt het tarief.
De OZB bestaat uit een eigenarenbelasting (voor woningen en niet-woningen) en een gebruikersbelasting (voor niet-woningen). De hoogte van de aanslag OZB wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde die aan uw woning, appartement, winkel, bedrijfspand of gebruiksruimte is toegekend.
De onroerende zaakbelasting (OZB) wordt jaarlijks betaald door eigenaren van een woning aan de gemeente. Voor het bepalen van de OZB wordt gekeken naar de waarde van de woning. Deze waarde wordt de WOZ genoemd en wordt vastgesteld volgens de regels van de Wet Waardering Onroerende Zaken.
Belastingen: bijvoorbeeld onroerende zaakbelasting (OZB), toeristenbelasting, forensenbelasting en parkeerbelasting. De opbrengst daarvan gaat naar de gemeente. De gemeente bepaalt zelf waarvoor ze de opbrengst gebruikt. Heffingen: dit zijn rechten, tarieven en leges.
Voorbeelden van algemene belastingen zijn de onroerendezaakbelasting (OZB), de parkeerbelasting en de hondenbelasting. De heffingen heten ook wel rechten, tarieven of leges. De gemeente mag niet meer heffen dan de begrote kosten die gedekt worden met de heffing.
Als huurder heb je te maken met 4 verschillende soorten gemeentelijke belastingen. Deze belastingen zijn: de afvalstoffenheffing, waterschapsbelasting, rioolheffing (niet in elke gemeente) en zuiveringsheffing.
Gebruikt u een onroerende zaak zowel privé als voor uw onderneming? Dan mag u kiezen hoe u de onroerende zaak voor de btw aanmerkt. Het recht op aftrek van voor belasting bij onroerende zaken is namelijk afhankelijk van de bestemming die aan de zaak wordt gegeven en van hoe de zaak daadwerkelijk wordt gebruikt.
In principe betaalt een huurder van een woning geen OZB, omdat de OZB in de vorm van eigenarenbelasting voor de rekening van de verhuurder is. Het kan echter zo zijn dat de verhuurder indirect de OZB doorberekent in de huurprijs.
Als huiseigenaar moet u elk jaar Onroerendezaakbelasting (OZB) betalen aan uw gemeente. Hoeveel OZB u moet betalen hangt af van de WOZ-waarde van uw woning.
Bent u op 1 januari gebruiker of huurder van een onroerende zaak die geen woning is, dan betaalt u het gebruikersdeel onroerendezaakbelasting. Het is dus mogelijk dat u twee aanslagen onroerendezaakbelasting betaalt, namelijk als eigenaar en als gebruiker van een niet-woning.
Een huis, bedrijfspand of fabriek plus bijbehorende grond worden onder andere onroerende goederen, onroerende zaken of vastgoed genoemd. Onder onroerend goed worden dus grond inclusief panden (zaken) die duurzaam met de grond verenigd zijn verstaan.
De hoogte van de WOZ-waarde ligt ten grondslag aan de hoogte van de onroerendezaakbelasting. Het OZB-tarief is een percentage van de WOZ-waarde van jouw woning of pand. Door hogere WOZ-waarde toch meer onroerendezaakbelasting betalen.
De WOZ-waarde van uw eigen woning is: € 280.000. Het percentage waarmee u het eigenwoningforfait berekent is: 0,45%. De berekening van uw eigenwoningforfait is dan als volgt: € 280.000 x 0,0045 = € 1.260.
Naast huur mogen er ook andere (service)kosten in rekening worden gebracht. Denk aan de kosten voor gas, water en elektriciteit, meubilering, stoffering, en aan kosten voor gemeentelijke heffingen (bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing).
Het percentage ligt vast in de wet en wordt jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de huurprijzen en de WOZ-waarden. Voor 2021 bedraagt dit percentage voor de meeste woningen 0,5%, maar voor woningen met een WOZ-waarde onder € 75.000 of boven € 1.050.000 geldt een afwijkend tarief).
Als huurder moet je de woning gebruiken als een goede huisvader. Je staat dus in voor het onderhoud en kleine herstellingen. Denk bijvoorbeeld aan het ontstoppen van verstopte leidingen, het vervangen van kapotte lampen en het ontkalken van kranen. Ook het onderhoud van de verwarmingsinstallatie is voor jouw rekening.
Maar wie moet er betalen, de eigenaar of gebruiker? Dat is degene die het pand op 1 januari van het jaar bezit of gebruikt. Hoeveel ozb u moet betalen is afhankelijk van de WOZ-waarde van het pand. De gemeente stelt op basis van deze waarde een ozb-percentage vast.
De ozb is alleen voor de woningbezitter, dus de verhuurder. Huurders hoeven deze belasting sinds 2006 niet meer te betalen. De rest van de belastingen mag de verhuurder allemaal doorberekenen aan de huurder. Het gaat om het rioolrecht, de afvalstoffenheffing, verontreiningsheffing en ingezetenenomslag.
Vermogen is de waarde van uw bezittingen min uw schulden. Wat u wel en niet als vermogen moet meetellen, is hetzelfde als bij uw belastingaangifte. Spaargeld, aandelen en een vakantiehuis in Nederland of het buitenland tellen bijvoorbeeld mee. Maar het huis waarin u woont en uw auto tellen níét mee als vermogen.
Vanaf 2039 is de Wet Hillen helemaal van tafel en betaal je dus ook weer mee wanneer je je huis (bijna) helemaal hebt afgelost. Het voordeel dat je ooit had, gaat van tafel. Dit betekent dat iedereen 0,6% over de WOZ-waarde van het koophuis op moet tellen bij het belastbaar inkomen.
Onroerende zaakbelasting (OZB) bij erfpacht
Hebt u een recreatiewoning die staat op erfpachtgrond? Dan moet u alsnog onroerende zaakbelasting (OZB) betalen over zowel de woning als de grond. Voor de hoogte van de belastingheffing wordt gekeken naar de mate waarin u de woning verhuurt.
Naast huur, energie, water en soms servicekosten betalen huurders ook lokale belastingen. Afvalstoffenheffing, waterschapsbelasting, en in een aantal gemeenten rioolheffing.
Betaalt de huurder of verhuurder afvalstoffenheffing? De bewoner van een woning krijgt de aanslag voor de afvalstoffenheffing. In het geval van een huurwoning met een eigen voordeur, is dit de huurder zelf. Huur je echter maar een gedeelte van een woning, dan gaat de aanslag naar de verhuurder.
De huurders zijn verantwoordelijk voor het betalen van de Watersysteemheffing Ingezetenen en de Zuiveringsheffing. De verhuurder/eigenaar is verantwoordelijk voor het betalen van de Watersysteemheffing Gebouwd.