Wat moet je weten en kunnen om deze opgave tot een goed einde te brengen? – Weten dat 1% van een oplossing overeenkomt met een gewichthoeveelheid in een volume (10 mg in 1 ml of 1 g in 100 ml).
AFSPRAAK: 1% = 10mg per 1 ml
De afspraak bij het maken van concentraties is dat 1% gelijk is aan 1 gram per 100ml maar bij het toedienen van medicijnen is dat veel te veel. Voor het toedienen van medicijnen moeten we met handzamer hoeveelheden werken.
Hoeveel mg bevat 1 ml? 1ml van 1% = 10 mg • 1ml van 2% heeft dus 2 x 10 = 20 mg morfine in 1 ml.
Het aantal mg per 100 ml reken je dan om naar het aantal grammen per 100 ml. Het aantal grammen per 100 ml is dan ook het percentage. Antwoord: Er zit dus 3 x 100 = 300 mg in 100 ml. 300 mg = 0,3 g en dat is 0,3 %.
In procentuele oplossingen geldt de stelling 'een oplossing van 1 procent betekent dat 1 gram stof is opgelost per 100 ml oplossing'. Wanneer er een oplossing van 5 procent is, is er dus 5 gram stof opgelost in 100 milliliter.
10% oplossing bevat 10 gram KCl per 100 ml.
1% = 1 ml actieve stof per 100 ml
Dat wil zeggen dat 1% aangeeft dat er 1 millimeter van een (actieve) stof in 100 ml water is opgelost. Zo wil de uitdrukking: een 5% Lyorthol oplossing zeggen dat er per 100 ml water 5 milliliters Lyorthol in die oplossing zit.
Het procentgetal geeft aan hoeveel gram van het medicijn is opgelost in 100 ml van de oplossing. 2 % Morfineoplossing betekent: er zit 2 gram zuivere Morfine opgelost in 100 ml vloeistof.
Met deze basisregel van medisch rekenen moet je veel oefenen. Een oplossing van 1 procent (%) betekent dat er 1 gram stof is opgelost in 100 milliliter vloeistof. Dit is dan gelijk aan 1 gram in 100 milliliter van de oplossing.
In 3 ml zit 15 mg.
Een oplossing van 1% is gelijk aan 1 gram stof in 100 ml oplossing. Anders gesteld: 1%-1000mg/100 ml 1% is dus 10 mg/ml. Als je wilt weten hoeveel mg/ml een percentage heeft vermenigvuldig je het percentage met 10. De uitkomst is dan de concentratie in mg/ml.
In 1 ml zit 15 : 3 = 5 mg.
Om van het aantal milligram naar het aantal gram te gaan, moet je dus : 1.000 doen. Om van het aantal milligram naar het aantal kilogram te gaan, moet je dus : 1.000.000 doen.
Tien procent is een tiende van 100%. Om 10% uit te rekenen, deel je door tien. Dus 10% van 20 minipizza's, is 2 minipizza's.
is dus een 5% oplossing nodig, wat neerkomt op 5 gram per 100 mL of 10 gram op 200 mL.
Procenten bij oplossingen
aangeduid als een oplossing van 0.9% keukenzout. Deze 0.9% wil zeggen dat de oplossing 0.9gram zout per 100 mL (=100 gram) bevat. Het percentage slaat hier dus op het gewicht.
Een procent betekent een honderdste deel. Denk maar aan een euro cent. Dat is ook het honderdste deel van een euro. Je deelt dus het getal door 100 en dan krijg je één procent van dat getal.
Wanneer je 1 mg morfine nodig zou hebben, deel je dus 2 door 2, is 1. Je deelt daardoor ook de 1 ml door 2, dus 1 gedeeld door 2 is 0,5 ml. Nu weet je dat er 1 mg morfine zit in 0,5 ml.
Een tiende deel, 1/10, is 10%, en 3/10 is dus 30%. We zien dat we niet meer met breuken, maar met percentages als 50, 25, 10, dus gehele getallen werken.
Als je het over water hebt dan is 1000 gram = 1000 ml. Dus 1 ml water = 1 gram water.
Hoe kun je de concentratie berekenen? De concentratie van een oplossing is kort gezegd de hoeveelheid stof per hoeveelheid oplosmiddel. Als je bijvoorbeeld 2 gram suiker oplost in 1 liter water, dan is de concentratie 2 gram per liter (2 g/l).
mol fractie: [aantal mol opgeloste stof] / [totaal aantal molen] => [mol/mol] (dimensieloos) gewichtsprocent: [massa opgeloste stof] / [massa oplossing] => [kg/kg] (dimensieloos)
Bij vloeibaar toegediende medicijnen wordt er altijd gerekend met milligram per millimeter. Hoeveel milliliter van het geneesmiddel gaat er in een milligram. Er wordt ook vaak gerekend met percentages. Een afspraak hierbij is: 1 procent is 1 ml op 100 ml, 5% is dan 5 ml per 100 ml en 15% is dan 15 ml op 100 ml...
Antwoord. Als die 100 gram geheel uit vocht bestaat en dat vocht is dan water dan komt 100 gram water over een met 100 ml. 1 liter water komt overeen met 1 kilogram. 100 gram komt overeen met 0,1 liter en dat is 1 dl en dat is dan 10 cl en dus 100 ml.
Je schrijft het met een deelteken "2 : 3". De verhouding 10 : 15 is hetzelfde als 20 : 30. Als je de getallen aan beide kanten van het deelteken met dezelfde waarde vermenigvuldigt, blijft de verhouding gelijk. 8 is 4x2, dus de getallen in de rechter verhouding zijn 4x zo groot als in de linker verhouding.