Kikkervisjes worden gegeten door o.a. watertorren, vissen, salamanders en libellen-larven. De grootste vijanden van kikkers zijn o.a. reigers, ooievaars, buizerds, ratten en egels.
Kikkers en padden vormen smakelijke hapjes voor nogal wat andere dieren, zoals reigers en buizerds. Jonge dieren worden in groten getale ook door allerlei kleinere vogels gegeten, zoals merels, kraaien, eksters en ijsvogels. Ook eenden slobberen heel wat kikker- en paddenlarven naar binnen.
De bruine kikker eet voornamelijk ongewervelden als insecten (kevers, sprinkhanen, spinnen, mieren), wormen, duizendpoten en (naakt)slakken. Af en toe eet hij ook kleine gewervelde dieren zoals muizen en kleinere kikkers. Volwassen kikkers hoeven maar twee tot drie keer per week te eten.
Maar ook zoogdieren zoals vossen, marterachtigen, ratten en egels eten graag een kikkertje. In het water zijn de kikkers niet veilig voor de rovende snoeken. Padden hebben minder vijanden maar ze moeten wel goed oppassen voor slangen en ze zijn eveneens niet veilig voor roofvogels en reigers.
Bij overlast van kwakende kikkers gaat het bijna altijd over groene kikkers. Het zijn alleen de volwassen mannetjes,die roepen. Ze maken daarmee onderling hun aanwezigheid kenbaar en proberen vrouwtjes te lokken. Ze roepen alleen in de periode, dat ze zich voortplanten.
Kikkers kruipen voor de winterslaap weg in een kuiltje of verlaten holletje van een ander dier of op de bodem van vijvers of sloten. Ze moeten ervoor zorgen dat het een vochtige plek is, anders drogen ze uit. Ze verstijven tijdens hun winterslaap, doordat de beestjes koudbloedig zijn.
ze kwaken om een vrouwtje te lokken voor de paring. Daarom hoor je het gekwaak vooral tussen mei en augustus: dan is het paarseizoen. Het geluid maakt de groene kikker met zijn kwaakblazen: de 'ballonnetjes' die tevoorschijn komen aan de zijkant van zijn kop.
Kikkers vermijden zonlicht en trekken zich overdag terug.
Als u veel insecten, kikkers en salamanders in de vijver wilt hebben, kunt u beter geen grote vissen uitzetten. Grote vissen eten kikker-, salamander- en libellenlarven op.
Kikkervisjes eten algen uit het water waardoor het helderder blijft. Als er geen kikkers waren zouden er veel meer muggen zijn, denk hierbij vooral aan de malariamug. Omdat kikkers water direkt via hun huid opnemen zijn ze erg gevoelig voor verontreinigd water en kunnen ze als graadmeter voor het milieu dienen.
Overigens, de kikkers bijten niet, het gif zit in de huid en komt vrij bij overmatige stress en is slechts dan gevaarlijk indien het in de bloedbaan van een aanvaller komt.
De oudste kikker stamt uit het onder Trias tijdperk en is zo'n 250 miljoen jaar oud. De eerste Amfibie voorouders van de kikkers ontstond al in het boven Devoon tijdperk.
De kikkers en salamanders (Amfibiën) kunnen de osmotische balans met zeewater niet vinden. De meeste kikkers kunnen ook door hun huid ademen. Het zoute water zou deze functie flink tegen werken.
Hele kikkers eten wordt hoofdzakelijk in China gedaan. Daar gaat de hele kikker in de soep.
Bij een kikkerfobie en/of paddenfobie geeft confrontatie met kikkers en padden heftige angstreacties. Diegenen die voortdurend onrustig blijven in een omgeving waarin kikkers of padden kunnen zijn, hebben een fobie of angststoornis ontwikkeld.
Amfibieën leven van insecten en tuinen met insecten trekken dus kikkers, padden en salamanders aan. Natuurlijk zijn we niet voor lichtvervuiling maar voor het aantrekken van amfibieën is het goed om 's nachts een klein tuinlichtje aan te laten. Licht trekt insecten aan, en insecten trekken op hun beurt amfibieën aan.
Hoewel kikkers geen oorschelpen hebben, kunnen ze wel degelijk horen. Ze hebben net als mensen een trommelvlies, maar dat zit bij kikkers gewoon aan de buitenkant. Bij bruine en groene kikkers kun je dat vaak goed zien als een rondje net achter de ogen.
De meeste soorten overwinteren op vorstvrije plekken op het land. Sommige soorten, of een deel daarvan, overwinteren in de bodem van wateren. Overwinteren in het water is onder andere bekend van de bruine kikker (Rana temporaria), meerkikker (Pelophylax ridibundus) en van de watersalamanders.
Kikker zijn koudbloedig en voor hun lichaamstemperatuur afhankelijk van de temperatuur van hun omgeving. Hoe kouder het is, hoe trager kikkers zijn. Dat betekent dat ze in het najaar alleen nog maar jagen als het middagzonnetje schijnt. Wordt het echt te koud, dan zoeken ze een schuilplaats om de winter te overbruggen.
Wat voorkomen moet worden is dat de temperatuur in de zomer langdurig boven de 30oC kan oplopen. Dit is absoluut dodelijk voor de kikkers, hoewel een kortstondige verhoging boven deze temperatuur niet veel kwaad kan als zij maar een koelere plek kunnen opzoeken, bijvoorbeeld in de bodem of in / achter een waterpartij.
Kikker vertelt je te vertrouwen op je intuïtie, het samenspel van jouw zintuigen te verfijnen, jezelf te zuiveren en te ontdoen van alles wat een illusie is. Een illusie die jou probeert af te houden van wie je werkelijk bent.
Kikkers kunnen bewegende objecten haarscherp zien. Ze kunnen hun zicht zelfs volledig focussen op een voorbijvliegende prooi. Maar stilstaande objecten zijn voor kikkers bijna onzichtbaar.
Geschikte glaasjes zijn bijvoorbeeld kleine borrelglazen. Dat het bakje, buisje, of glaasje transparant is helpt enorm bij het vangen omdat je precies kunt zien waar het dier zit. De veelal kleine kikkertjes die we als hobbyisten houden kunnen meestal het beste met een buisje of glaasje gevangen worden.