De autistische burn-out wordt gekenmerkt door langdurige uitputting, verlies van vaardigheden en een toename van autistische symptomen. Nog onduidelijk is hoelang een autistische burn-out kan aanhouden, maar vermoed wordt dat dit langdurig kan zijn.
Soms ervaren mensen met autisme extreme gevoeligheid voor omgevings- en zintuiglijke stimuli, ze hebben moeite om om te gaan met veranderingen en overgangen en ze kunnen stress- en problemen ervaren bij het onderhandelen met de sociale wereld.
Mensen met autisme die na een periode te hebben gewerkt in de Werkloosheidswet (WW) terechtkomen, krijgen ook geen UWV-ondersteuning. 'Ondanks hun autisme-diagnose komen zij niet in aanmerking voor zaken als jobcoaching', zei Van der Rol. 'Daarvoor moeten zij eerst in de WIA terecht zien te komen.
Overgevoeligheid of juist helemaal niet gevoelig voor pijn, warmte en kou en geluiden. Afwijkende motoriek. Houterig bewegen, veel met de handen zwaaien (praten met de handen). Overmatige gerichtheid op een onderwerp en weinig tot geen belangstelling hebben voor andere onderwerpen.
Als de spanning te hoog oploopt, dan kan dit leiden tot een 'meltdown'. De persoon met autisme kan dan niet meer communiceren met de omgeving en keert naar binnen (shutdown) of vertoont extreem gedrag zoals zelfbeschadiging of boosheid op anderen (meltdown).
Mensen met autisme geven zelf vaak aan dat ze worden overvallen door een intens gevoel van stress en paniek, en dat een op het eerste gezicht kleine aanleiding, zoals een hard geluid, al snel tot enorme stress kan leiden. Er is dan geen ruimte voor reflectie, 'je wordt 'overweldigd' door de stress'.
Overprikkeling wordt vaak gezien als iets wat nou eenmaal bij autisme hoort, maar slechts weinig mensen realiseren zich dat ernstige overprikkeling een staat van psychisch lijden is die vergelijkbaar is met continue heftige pijn en dat het even ontregelend is als migraine, barenspijn of zenuwpijn. Je kunt niets meer.
Daarnaast kunnen autistische volwassenen inderdaad een bijkomende narcistische persoonlijkheidsstoornis ontwikkelen, hoewel narcisme onder autisten een van de minst voorkomende persoonlijkheidsstoornissen lijkt te zijn.
Mensen met autisme verwerken informatie op een andere manier. Vaak zijn hun zintuigen extra gevoelig en eerder overbelast. Mensen met autisme ervaren dus heftiger wat ze horen, zien, ruiken proeven en voelen. Vaak hebben ze ook moeite met veranderingen en onverwachte dingen.
Mensen met kenmerken van autisme kunnen (op verschillende manieren) problemen hebben in sociale interactie, problemen op het gebied van communicatie en problemen rondom beperkte, repetitieve en stereotype patronen in gedrag, interesses en activiteiten.
'Autisme heeft in die zin dus geen impact op ouder worden, en andersom. Mensen blijken op oudere leeftijd soms zelfs beter in staat met hun autisme om te gaan. Om zeker te zijn van dit resultaat zijn we nu bezig het onderzoek nog een keer uit te voeren onder eenzelfde en een nieuwe groep deelnemers.
Veel mensen met autisme geven de voorkeur aan een computer en kantoor gerelateerde baan zoals administratie en dan komt nauwkeurigheid goed van pas. Ook vind je werknemers met autisme in wetenschappelijke beroepen, of als tekenaar, schrijver, onderzoeker of een baan gerelateerd aan muziek.
Mensen met autisme die pas op latere leeftijd een diagnose autisme gekregen hebben en deels of geheel arbeidsongeschikt zijn, hebben alsnog de mogelijkheid om een WAJONG- uitkering aan te vragen.
Als er te veel interne of externe prikkels zijn in korte tijd, zo veel dat het niet meer met een beetje achterstand verwerkt kan worden, kan er een soort kortsluiting optreden in je hoofd. Dan kan het gebeuren dat je explodeert (autistic meltdown) of dichtklapt (autistic shutdown).
Mensen met autisme kunnen onderling veel verschillen, maar één ding hebben zij met elkaar gemeen: moeite hebben met het communiceren met anderen. Mensen met autisme vinden het vaak lastig om non-verbale signalen (intonatie, gezichtsuitdrukkingen en gebaren) goed te interpreteren.
Autistische volwassenen ervaren de volledige breedte van menselijke emoties, al ervaren ze wel vaker dan gemiddeld onplezierige emoties en hebben ze vaker dan gemiddeld moeite met het identificeren, beschrijven en uiten van hun emoties.
Duidelijk en concreet communiceren
Mensen met autisme vinden het soms moeilijk om dingen als sarcasme, grapjes of beeldspraak te begrijpen. Ze nemen je woorden soms heel letterlijk. Het kan voor mensen met autisme ook moeilijk zijn om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden.
Autisme kan ook 'spontaan' ontstaan in het DNA van een kind, zonder dat de genen van de ouders hierbij zijn betrokken. Dat heet een de novo-mutatie.
Extra gevoelig voor emoties van anderen
Recent onderzoek wijst er ook op dat sommige mensen met autisme juist extreem gevoelig zijn voor andermans emoties. Daardoor hebben ze zich (van jongs af aan) afgesloten voor andermans lichaamstaal en emoties: de ervaringen zijn te heftig.
Om met autisme toch zo zelfstandig mogelijk te kunnen wonen, is het belangrijk dat er een goed evenwicht is tussen draaglast en draagkracht van de persoon in kwestie. Dat lukt meestal door de lat niet te hoog te leggen en oplossingen te zoeken die bij hem passen.
Mensen met autisme zijn ermee geholpen wanneer zij in kaart brengen wat goed en minder goed kunnen, en wat ze nodig hebben om goed te functioneren op het werk. Deze punten kunnen in regelmatige evaluerende gesprekken met collega's, begeleider en leidinggevende worden besproken.
En door sommigen wordt het hebben van hoogsensitiviteit wel als iets benijdenswaardigs ervaren, voor autisme geldt dat niet zo. Mijn conclusie is: er zijn mensen met autisme die hoogsensitief zijn, en er zijn vast ook HSP'ers die autisme hebben!
Proefpersonen met autisme bleken ongebruikelijk sterke connecties te hebben tussen de thalamus – het deel van de hersenen waar zintuiglijke prikkels binnenkomen – en de gebieden op de hersenschors, waar we ons bewust worden van deze prikkels.
Stimming komt veel voor bij mensen met autisme en heeft belangrijke functies, bijvoorbeeld het kalmeren bij stress en het voorkomen van over- of onderprikkeling. Ook het bestuderen en vervolgens imiteren van het sociale gedrag van anderen is een veel voorkomende vorm van camouflage.