Een meier was vroeger in de volkstaal de naam van een briefje van 100 gulden. Het is een afleiding van het Hebreeuwse woord mei'oh, dat 'honderd' betekent. Als gevolg van uitsluiting van andere ambachten, hielden sommige Joden zich bezig met financiële beroepen.
Anderen denken dan juist weer met nostalgische gevoelens terug aan deze door Oxenaar ontworpen serie. Bekende biljetten die ingevoerd werden, waren de zonnebloem (50 gulden), snip (100 gulden) en de vuurtoren (250 gulden).
- Meier. Het Hebreeuwse mei'oh betekent 'honderd'.
Voor dit bijzondere biljet is handgeschept papier gebuikt waarop de voorkant van het biljet is voorzien van een kleurenopdruk in de kleur geel. Vandaar dat dit biljet in de volksmond een 'geeltje' werd genoemd.
10 gulden: Frans Hals. 25 gulden Jan Pieterszoon Sweelinck. 100 gulden: Michiel Adriaenszoon de Ruyter. 1000 gulden: Baruch Spinoza.
De naam voor het biljet van 1000 gulden is ontstaan na 1860 toen het eerste biljet van 1000 gulden gedrukt werd. De naam rode rug had het biljet te danken aan de rode achter- kant.
Een 1000-guldenbiljet uit dezelfde serie had een rode achterkant en het 25-guldenbiljet een gele. Daar komen de uitdrukkingen 'een rooie rug' of 'een roodje' voor 1000 gulden en 'een geeltje' voor 25 gulden vandaan.
Een joetje (of joet, joedje, juutje) is tien gulden.
Informele benaming voor een gulden. De gulden was vanaf de Middeleeuwen tot de invoering van de euro in januari 2002 een Nederlandse munteenheid en wettig betaalmiddel. De naam wordt ook nog wel gebruikt voor euro's (1 piek = 1 euro): "Geef me een piek" of "Dat kost vijftien piek".
Bargoens: bankbiljet van duizend (gulden of euro). Ook: rooie rug of rooie.
U moet uw voornemen om te kappen of rooien melden als: de houtopstand buiten de 'bebouwde kom Houtopstanden' ligt; de houtopstand groter is dan 10 are (1.000 vierkante meter) of het gaat om bomen in een rijbeplanting van 20 bomen of meer.
Een bankbiljet van 40 gulden uit 1814 heeft op een veiling 73.000 euro opgebracht. Een recordbedrag, zegt de Nederlandsche Muntenveiling in Weesp. De eigenaar kocht het biljet in de jaren 90 voor omgerekend 20.000 euro.
Een meier was vroeger in de volkstaal de naam van een briefje van 100 gulden.
In Nederland waren bij de invoering van de euro in oplopende waarde de volgende muntstukken in omloop: de cent (1/100 gulden of fl. 0,01), de stuiver (fl.
In de periode 1861-1909 was er een geelkleurig bankbiljet van 25 gulden dat in de volksmond ook 'geeltje' werd genoemd. Deze benaming voor 25 gulden bleef na 1909 nog lang in gebruik, alhoewel er geen uiterlijk verband meer met het briefje was en er in 1982 zelfs een ander geelkleurig biljet in omloop kwam (50 gulden).
De naam komt van het beroep meier, dat huurder, rentmeester, opzichter of hofmeester betekent, etymologisch vergelijkbaar met het Engelse Mayor.
Toen koningin Beatrix in 1980 de troon besteeg was het haar beurt. Eerst kwam ze in een dubbelportret samen met haar moeder Juliana op de munt en in 1982 werden de eerste guldens met alleen haar gezicht erop geslagen. Industrieel ontwerper Bruno van Eyben werd gekozen als degene die de nieuwe munt mocht ontwerpen.
Met een Meijer bedoelt men 100 Euro en het stamt af van het Hebreeuwse woord mei'oh.
De munt werd in veel West-Europese landen nagebootst inclusief in de Nederlanden. Hertog Jan III van Brabant (1300-1355) was de vorst die het muntstuk hier introduceerde. In 1378 kwam in navolging van deze florijn de eerste Hollandse gulden in omloop door graaf Willem V.