Een mol tegen de haren in aaien is dus in theorie onmogelijk.
Daar zitten ze in een vaste houding in een verticale gang wat dieper onder de grond. Vroeger hielden veenmollen hun winterslaap in vaak in de aardappelkuil. Bij oppakken steekt de veenmol niet; hij kan wel bijten of een bruin vocht afscheidende. Veenmollen zijn de laatste tientallen jaren in aantal achteruitgegaan.
Gevangen mollen kun je elders weer loslaten. Doe dit bij voorkeur in het bos of op een andere plek met voedselrijke bodem waar ze anderen niet tot last zijn.
Hij kan prima horen, maar zijn gehoorgangen zitten verstopt onder zijn dichte vacht. Hij kan ze ook afsluiten met een huidplooi, zodat er geen zand of water in komt. Dat kan hij trouwens ook met zijn neusgaten.
Mollen doorlopen vaak op gezette tijdstippen en met tussenpozen van gemiddeld 5 uur door hun gangen op zoek naar voedsel. De momenten waarop hij actief is, is vroeg in de ochtend, rond het middaguur en aan het begin van de avond.
Mollen zijn in principe niet gevaarlijk, maar kunnen met hun scherpe tanden flink bijten. Omdat mollen geen schone dieren zijn kan hun beet nare infecties veroorzaken. Gelukkig zijn er ongediertebestrijders die zich gespecialiseerd hebben in het opsporen en bestrijden van mollen.
Mollen zijn niet agressief en zullen dus ook niet snel bijten. Wel kunnen ze een beetje schrikken wanneer je hen aanraakt of probeert te vangen. Als een mol gevaarlijk is, is het vooral door de bacteriën die hij kan overbrengen.
De slechtziende diertjes zijn niet alleen gevoelig voor geluid en trillingen, ze hebben ook een goed ontwikkeld neusorgaan. Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van knoflook. Je kunt dus knoflookteentjes in de molsgang leggen om ze te verjagen.
Mollen zijn het hele jaar actief. Ze graven de hele dag om naar voedsel te zoeken. Hun menu bestaat uit allerlei insecten, maar vooral regenwormen zijn favoriet. In warme seizoenen graven de wormen zich een weg naar de oppervlakte, maar de mollen zitten ze voortdurend op de hielen.
Wat eet de mol? Mollen eten vooral regenwormen. Om te overleven moet een volwassen mol dagelijks minstens 50 gram eten, bijna de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water, waardoor een mol nauwelijks hoeft te drinken.
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn en vos.
Onder de grond loopt de mol al even snel voorruit als achteruit. Men vindt de mol in elke soort grond, met uitzondering van al te vochtig en rotsachtig terrein. De mol houdt in tegenstelling tot de meeste insectivoren géén winterslaap. Wel gaat hij dieper de grond in.
Mollen leveren een belangrijke bijdrage aan het ecosysteem en de bodemvruchtbaarheid, door gangen te graven waardoor water en zuurstof tot diep in de aarde kunnen doordringen. Omdat ze larven eten die graswortels vernietigen, zijn ze (op de molshopen na) ook goed voor het gazon.
Mollen graven gangen tot zo'n 120 centimeter diep, dit zijn de diepgelegen gangen. Deze gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed. De mol graaft soms ook gangen die meer aan de oppervlakte liggen. De ondergrondse gangen zijn soms wel 200 meter lang.
Dit zoeken naar een nieuw territorium gebeurt meestal bovengronds. Mollen zijn geslachtsrijp na 11 maanden. De mol wordt normaliter ongeveer 3 jaar oud, maar kan de 7 jaar halen.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Mollen bezoeken minder snel je tuin als je verschillende soorten planten en bomen plant in plaats van alleen gras. Boomwortels zijn mooie obstakels voor de mol. Je kunt mollen ook effectief uit je tuin weren door een mollennet verticaal in te graven tot een diepte van 70 cm.
Deze worden opgeslagen in de voorraadkamer in zijn gangenstelsel. De mol heeft haast geen tijd om te slapen. Twee tot drie uur, anders gaat hij van zijn stokje van de honger. Slapen doet hij in zijn huiskamer, ook wel ketel genoemd.
Een mol voelt zich in het daglicht niet veilig. Hij beweegt ondergronds ook sneller dan bovengronds. Molletjes die uit huis worden gezet om een eigen territorium te gaan zoeken, zie je soms bovengronds.
Er zijn heel wat verschillende geuren waar mollen een hekel aan hebben, knoflook is hier een goed voorbeeld van. Een goede manier om mollen te verjagen is dan ook om ui- en knoflooksnippers in de gangen te strooien. Ook een doek gedrenkt in ammonia of petroleum werkt.
Een mol kan levend gevangen worden door een zogenaamde mollenkoker in de gangen van de mol te plaatsen. U moet hierbij wel eerst een gang van de mol vinden.
Gelukkig kan een mol niet springen, maar klim- men kunnen ze wel. De bovengrondse rand moet dus schuin naar buiten geplaatst of gebogen worden zodat ze er niet overheen kunnen klimmen.
Door ijzeroxiden in de bodem kleuren lichtere dieren vaak oranje of geel. Nog kenmerkender zijn de tot grote graafhanden omgevormde voorpoten, met elk vijf vingers met puntige nagels en een duimpje. Deze poten dienen uiteraard om de gangen te graven. Een mol is niet blind maar ziet slecht.
Na een draagtijd van drie weken worden de baby mollen geboren. Het zijn er twee tot maximaal zeven en ze zijn allemaal kaal, blind en ongeveer 35 mm lang. Na twee weken krijgen de molletjes een vacht en na pakweg 22 dagen openen hun oogjes.