Het louter uitdagen, bijvoorbeeld als je samen aan het rode licht wacht, is al voldoende. Wie kan er gestraft worden? Niet alleen bestuurders kunnen voor straatracen gestraft worden, ook passagiers of iedereen die een bestuurder bevelen of raad kan geven en dus ook kan aanzetten tot de uitdaging, is strafbaar.
Verschil uitlokking en doen plegen
Het verschil tussen uitlokking en doen plegen is dat bij uitlokking de uitgelokte (dus de pleger van het feit, de medeverdachte) zelf ook strafbaar is. Bij doen plegen is de echte pleger van het feit niet strafbaar.
Provocatie van een misdrijf is verboden. Dit verbod is ingeschreven in het wetboek door de wet van 27 december 2005, nadat een eerdere regeling was vernietigd door het Arbitragehof. Indien men toch provoceert, is de sanctie de niet-ontvankelijkheid van de strafvordering met betrekking tot de uitgelokte feiten.
Bij doen plegen is de pleger niet strafbaar, maar is de deelnemer volledig strafbaar. Van uitlokking is sprake als iemand een ander aanzet tot het plegen van een delict, waarbij die ander wel zelf verantwoordelijk is voor zijn daden.
Bij het doen plegen moet degene die de strafbare handeling daadwerkelijk pleegt niet weten dat hij of zij strafbaar handelt. Als de pleger een beroep op afwezigheid van alle schuld toekomt, is de echte pleger van het feit niet strafbaar.
Een poging tot een overtreding is niet strafbaar. Alleen een poging tot een misdrijf, zoals doodslag of moord. Een poging tot misdrijf is strafbaar als de dader zijn plan is gaan uitvoeren. De poging moet zijn gericht op het afmaken van het misdrijf.
Poging tot medeplichtigheid is niet strafbaar. Het verschil tussen medeplegen en medeplichtigheid is dat medeplichtigheid als minder strafwaardig wordt gezien. Daarom staat er ook een lagere straf op. Medeplichtigheid is alleen bij misdrijven strafbaar gesteld (niet bij overtredingen).
Ook het opzettelijk toebrengen van pijn (denk aan een harde duw of een klap met de vlakke hand) kan onder een mishandeling vallen.
Poging tot uitlokking is strafbaar gesteld in art. 46a Sr: de 'poging om een ander door een der in art. 47, eerste lid onder 2e, vermelde middelen te bewegen om een misdrijf te begaan'.
De wet bepaalt of een strafbaar feit een misdrijf of een overtreding is. Overwegend geldt dat ernstige strafbare feiten misdrijven zijn en de overige feiten overtredingen. Er zijn veel wetten waarin strafbare feiten zijn opgenomen. De meest bekende zijn het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.
Een strafbaar feit of een delict is een in het recht omschreven gedraging waarop straf gesteld is. In het dagelijks spraakgebruik en in het Belgische strafrecht is misdrijf een synoniem voor delict. In het Nederlandse recht is een misdrijf echter een specifiek type delict.
Bewuste en onbewuste schuld
Schuld is dus lichtzinnig gedrag, dat men had kunnen nalaten, maar toch heeft vertoond, waardoor men aan een norm tekort is geschoten en strafbaar is. Dit kan zowel bewust als onbewust.
“Elke opzettelijke belediging (kan) […] hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding, aangedaan.”
[5] In deze uitspraak is bepaald dat het politieoptreden niet een zodanige invloed op de betrokkene mag uitoefenen dat deze daardoor tot het plegen van het strafbare feit wordt bewogen. Er moet sprake zijn van een belangenafweging waarbij de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit een rol spelen.
Het toepassen van geweld is strafbaar in Nederland. Er bestaat geen 'recht' op zelfverdediging.
Het strafproces loopt van aangifte tot straf. In het strafproces beoordeelt de officier van justitie of de rechter of de verdachte schuldig is aan een strafbaar feit. In elke fase van het strafproces heb je bepaalde rechten. Bijvoorbeeld spreekrecht en recht op informatie over de dader.
Een poging tot doodslag is strafbaar met tweederde van de maximale straf (15 jaar) die zou worden opgelegd als de doodslag zou zijn gelukt of voltooid. Op een poging tot doodslag staat daarom 10 jaar gevangenisstraf. Zoals gezegd ligt er een wetsvoorstel om de maximale straf voor doodslag te verhogen naar 25 jaar.
Geweld kan vele vormen aannemen en varieert van schelden of dingen kapot maken tot zelfs moord in het ernstigste geval. Ook dreigen met geweld valt onder geweldsdelicten. Geweldsdelicten worden gezien als ernstige strafbare feiten, en daarom tot de misdrijven gerekend. Er staan vaak hoge straffen op.
Medeplegen is het in bewuste en nauwe samenwerking plegen van een strafbaar feit, en medeplichtigheid is het behulpzaam zijn bij het plegen van een strafbaar feit. Juist vanwege het verruimende karakter van de deelnemingsvormen vond de wetgever het van belang dat er ook begrenzing van deze verruiming plaatsvond.
Lichamelijke mishandeling
Onder lichamelijke of fysieke kindermishandeling vallen alle vormen van lichamelijk geweld tegen een kind, zoals slaan met de vlakke hand of een voorwerp, schoppen, bijten, knijpen, krabben, aan haren trekken of brandwonden toebrengen.
Psychische mishandeling (ook wel emotionele - of geestelijke mishandeling genoemd) is het stelselmatig uitschelden, treiteren, vernederen, bedreigen, kleineren, overvragen, isoleren of elk ander gedrag dat een negatieve invloed kan hebben op de emotionele ontwikkeling van een kind.
Je bent slachtoffer geworden van mishandeling. Dat is een strafbaar feit. Hiervoor kun je naar de politie om aangifte te doen. De aangifte is het beginpunt voor onderzoek van de politie naar de mishandeling.
Waar het verwijt bij medeplegen zich concentreert op het gewicht van de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte, is het kernverwijt bij medeplichtigheid "het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf" (vgl.
Daders en deelnemers – kort: - Pleger: Degene die door alle bestanddelen van het strafbare feit te vervullen het strafbare feit begaat. o Kan fysiek, maar ook functioneel. - Medepleger: Degene die tezamen na overleg met een ander(en) het strafbare feit begaat.
Uit de rechtspraak blijkt dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid is vereist dat wordt bewezen dat het opzet van de medeplichtige al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het gronddelict. Dit is het vereiste van het 'dubbel opzet'.