Bij palliatieve sedatie sterven mensen meestal binnen een paar dagen. Maximaal kan het twee weken duren.
6 Wat als de sedatie lang duurt of de patiënt weer bij bewustzijn komt? Probeer een verklaring te vinden, overleg snel met de arts en/of dien medicatie toe zoals afgesproken. Was delier een refractair symptoom, dan kan de oorzaak zijn dat het delier toch nog aanwezig is, dus behandelen met haloperidol.
Bij palliatieve sedatie krijg je via een naaldje medicijnen toegediend. Meestal is dat midazolam. Van die medicijnen wordt je slaperig of val je in slaap. Het bewustzijn wordt verlaagd.
Omdat uit cijfers van het CBS blijkt dat jaarlijks ongeveer 140.000 mensen overlijden, komt het aandeel daarvan waarbij palliatieve sedatie is toegepast uit op 16%. Bijna een decennium geleden bedroeg dit percentage nog maar de helft.
De palliatieve fase begint op het moment dat duidelijk wordt dat je niet meer beter kunt worden. De palliatieve fase kan kort of lang duren: van dagen tot enkele maanden of jaren.
Bij mensen die gaan sterven is een stokkende en onregelmatige ademhaling meestal een teken dat de dood snel dichterbij komt. De ademhaling valt dan regelmatig stil om daarna met een diepe zucht weer op gang te komen. De tijd tussen de ademteugen wordt langer en langer, soms wel tot een halve minuut.
Verschil tussen palliatieve zorg en terminale zorg
Het verschil is dat palliatieve zorg jaren kan duren, terwijl we pas van terminale zorg spreken wanneer het overlijden op korte termijn (3 maanden of minder) wordt verwacht. Palliatieve zorg richt zich op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven.
Continue palliatieve sedatie kan alleen gestart worden bij een patiënt met één of meer refractaire symptomen als de geschatte termijn tot overlijden maximaal 2 weken is. Ga in principe alleen over tot continue palliatieve sedatie als de patiënt of diens vertegenwoordiger toestemming heeft gegeven.
Palliatieve sedatie is normaal medisch handelen. Het is wel belangrijk dat er altijd eerst gekeken wordt naar de oorzaak en vooral de behandelbaarheid van de klachten. Goede communicatie met de arts over het doel van de palliatieve sedatie is heel belangrijk.
Palliatieve sedatie is geen euthanasie. Bij palliatieve sedatie wordt een terminale patiënt in slaap gebracht en krijgt deze een sedativum (het middel van eerste voorkeur is Midazolam, aangevuld met bijvoorbeeld morfine tegen pijn en benauwdheid), met als doel lijdensverlichting.
In het kort. Bij palliatieve sedatie geeft een arts u medicijnen waardoor u slaperig wordt. Daardoor heeft u minder last van pijn en benauwdheid aan het einde van uw leven. en u waarschijnlijk binnen een paar weken overlijdt.
Morfine is een slaapmiddel
Vaak zie je in de laatste levensfase door krachtverlies van de ademhalingsspieren een korte en snelle ademhaling. Dit kan voor benauwdheid zorgen. Morfine lost niet de benauwdheid op, maar wel het gevoel van benauwd zijn. Het medicijn is dus geen slaapmiddel.
Morfine en palliatieve sedatie: richtlijn is leidend
Morfine is niet geschikt om de dood te bespoedigen of patiënten te sederen. Het snel ophogen van morfine kan ervoor zorgen dat het bewustzijn onvoldoende wordt verlaagd, de patiënt verward raakt, of spiertrekkingen (myoclonieën) krijgt.
Nadelen sedatie
Daalt uw zuurstofgehalte te sterk dan kan het nodig zijn de werking van het slaapmiddel op te heffen door het toedienen van een bepaald medicijn. alcoholische dranken kan de werking van het medicijn verminderen. Sommige mensen reageren wat ontremd door de toediening van het medicijn.
Overigens kan juist ook met het oog op het geestelijk- pastorale aspect de palliatieve sedatie een verantwoorde plaats hebben in de stervensbegeleiding omdat die omkeerbaar is. Men kan desgewenst de patiënt enigszins laten bijkomen zó dat het lijden draaglijk is maar de patiënt toch enigermate aanspreekbaar is.
Wanneer een cliënt veel klachten heeft of wanneer klachten toenemen, kan de wens bestaan voor palliatieve sedatie. De arts en de cliënt samen nemen de beslissing om wel of geen palliatieve sedatie toe te passen. Voor deze beslissing heeft de arts informatie nodig.
Kort na het onderzoek of de behandeling kunt u zich nog slaperig voelen en af en toe weer een beetje in slaap vallen. Dat is heel normaal. Het duurt een dag voordat de slaapmedicijnen zijn uitgewerkt. Na het wakker worden, is er een kleine kans dat u misselijk bent.
Vermoeidheid, pijn, gebrek aan energie, zwakte en gebrek aan eetlust komen bij meer dan 50% van de patiënten voor. In de terminale fase treedt een verschuiving op: vermoeidheid, zwakte, gewichtsverlies, sufheid en verwardheid doen zich (nog) vaker voor, terwijl de prevalentie van pijn afneemt.
Een stervende heeft meestal weinig of geen behoefte meer aan eten en drinken. Hij of zij kan snel vermageren. De wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen komen dieper in hun kassen te liggen. Dit is natuurlijk en hoort bij het sterven.
Hoe lang palliatieve zorg duurt, verschilt per persoon. Soms dagen, soms weken, maar een jaar of langer kan ook. Door op tijd met je (huis)arts en naasten te praten over je levenseinde, kun je ervoor zorgen dat je ook in het laatste deel van je leven de zorg krijgt die bij je past.
Pijn is één van de meest voorkomende klachten op een sterfbed, net als de angst voor pijn. Om de lichamelijke pijn te verlichten kan het nodig zijn dat de zieke steeds meer pijnmedicatie nodig heeft. De kans is aanwezig dat dit het levenseinde enkele uren of dagen bespoedigt.
Zelfs bij patiënten in de laatste fase van het leven gaat het gebruik van morfine de dood niet versnellen, in tegendeel, morfine kan wat levensverlengend zijn omwille van het comfort door een betere pijncontrole en een gunstige invloed op kortademigheid.
Conclusie. Morfine kan voor veel patiënten het lijden in de stervensfase verlichten. Een klein deel van de patiënten krijgt voorafgaand aan het overlijden morfine toegediend in een hogere dosering dan nodig is voor adequate symptoomverlichting en soms gebeurt dat met het doel het levenseinde te bespoedigen.
Onrust en verwardheid
Het kan zijn dat de stervende onrustig en verward wordt. Dat wordt een delier genoemd. Vaak maakt de stervende kleine (hand)bewegingen, alsof hij/zij iets wil plukken of aanwijzen. Je kunt steun bieden door rustig bij de stervende te blijven zitten.