De introductie van het onderwerp
Dat kun je doen door: – één of meerdere vragen te stellen; – de opbouw van de tekst aan te kondigen; – een mening (standpunt) te verkondigen; – een probleem te formuleren.
Introductie van het onderwerp
Iets meer achtergrond, aansluitend bij de actualiteit of net prikkelend geeft meer houvast aan je lezer waar je het precies over gaat hebben. Je introduceert al iets van context en relevantie in plaats van alleen een korte aanduiding waar je het over gaat hebben.
In je inleiding geef je algemene informatie over je onderwerp en baken je je onderwerp af zodat je lezer weet waar je onderzoek over gaat. Met die informatie beschrijf je jouw doelstelling, probleemstelling en presenteer je de hoofdvraag en deelvragen van je scriptie.
Een goede manier om een inleiding te beginnen, is een persoonlijke anekdote die een direct verband houdt met je schrijfwerk. Vertel bijvoorbeeld hoe jouw eigen interesse voor het onderwerp is ontstaan, of op welk moment je op het idee bent gekomen om je boek of scriptie te schrijven.
De beste openingszin
Jij kent mij niet, maar ik heb vannacht over je gedroomd. Deed het pijn toen je uit de hemel viel? Mag ik je wat te drinken aanbieden of zal ik je gewoon het geld geven? Geloof jij in liefde op het eerste gezicht of zal ik nog eens voorbijlopen?
Pakkende beginzin. De inleiding van een essay begin je met een pakkende beginzin. Dit is een eerste zin (of twee) die de lezer direct boeit en betrekt bij jouw essay.
Een goede openingszin bevat een vleugje mysterie. Als de zin vragen oproept door een woord of naam die om nadere uitleg schreeuwt, dwing je de lezer bijna om ook de tweede zin te lezen. Journalisten en tekstschrijvers maken veel gebruik van deze techniek.
In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.
De inleiding van een essay is meestal niet langer dan een of twee paragrafen en maakt normaliter ongeveer 10 tot 20 procent uit van je tekst.
Inleiding. In de inleiding laat je de lezer weten hoe het werkstuk is opgebouwd. Dit doe je door eerst te vertellen wat de probleemstelling is die je hebt onderzocht. Daarna noem je stuk voor stuk de deelvragen van je onderzoek, en vertel je in welk hoofdstuk je welke deelvraag gaat beantwoorden.
Het onderwerp van de zin drukt ofwel uit wie of wat iets doet of overkomt, ofwel wie of wat iets is. De rest van de zin zegt iets over het onderwerp. In de zin 'Dat boek is dik' bijvoorbeeld is dat boek het onderwerp: dat boek is iets, namelijk 'dik'.
Het onderwerp is het zinsdeel waar de rest van de zin betrekking op heeft. De zin geeft dus weer wat er met het onderwerp aan de hand is of wat het onderwerp doet of overkomt. Het onderwerp van een zin kan bestaan uit een of meerdere woorden, maar in een zin (zonder bijzinnen) zit altijd maar één onderwerp.
Een mooie formule voor een goede slotzin is om terug te grijpen op de aandachtstrekker van het begin van je betoog. We noemen dit een cirkelrede: dit stijlmiddel maakt het betoog tot een afgerond geheel. Een ander stijlmiddel is om een boodschap, wens of laatste zin krachtig uit te spreken als drieslag.
Je kan bijvoorbeeld iets vertellen over waar je winkel voor staat, of 1 of twee feitjes over de geschiedenis van je winkel. Je kunt je klant wegwijs maken: waar vinden ze wat in je winkel. En je kunt jezelf voorstellen, zodat je klant ook jou een beetje beter leert kennen.
Uiteraard geef je in je inleiding aan dat er een samenvatting en conclusie zullen volgen na alle hoofdstukken. Hierin geef je antwoord op de deelvragen en natuurlijk op de hoofdvraag. In de inleiding beantwoord je deze vragen natuurlijk nog niet.
Aantal woorden per onderdeel: Inleiding (±150-200 woorden) Hoofdtekst in vraag-antwoordvorm (maximaal 1900 woorden) Afsluitende tekst ('Tot besluit') (±100 woorden)
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.