Schapen en herten hebben allebei grote, langwerpige uitsteeksels op hun hoofd. Bij schapen heten deze uitsteeksels hoorns en bij herten heten ze geweien. Hoorns en geweien komen in ontzettend veel verschillende vormen voor: van klein en recht tot groot en gekronkeld.
Het hoogste aantal bepaalt de naamgeving. De huid op een gewei heet bast en het afschuren daarvan wordt vegen genoemd. Wanneer een oud hert een kleiner gewei heeft dan in voorgaande jaren, zegt men dat het gewei terugzet.
De rozenstok behoort tot het skelet en vormt de basis waarop het gewei wordt gevormd. De rozenstok wordt ieder jaar korter en breder. Een spitser heeft zodoende een smalle hoge rozenstok, bij een oud hert is de rozenstok intussen zo kort geworden dat de stangen als het ware aan de schedel zijn verbonden.
Het woord gewei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Bij de meeste herten, zoals bij het edelhert, het ree of de eland, dragen enkel de mannetjes een gewei. De vorm verschilt bovendien van soort tot soort. Het gewei van een ree bestaat enkel uit aan weerszijden een korte spits. Bij het edelhert ziet men een groot, vertakt gewei met soms 12 tot 14 spitsen aan elke kant.
Bij de Chinese waterree, een primitieve soort, ontbreekt het gewei volledig. Herten verschillen in grootte en gewicht, van de Chileense poedoe, die slechts 38 centimeter hoog en 8 kilogram zwaar kan worden, tot de eland, die 2,3 meter hoog en 800 kilogram zwaar kan worden.
Je herkent een edelhert aan:
korte staart (12-15cm) geelbruine spiegel op het achterwerk. mannelijke herten hebben een kop-romplengte van 180 à 210 cm, een schouderhoogte van 105 à 125 cm en gewicht van 95 tot 160 kg.
Hoorns zijn meestal recht, gebogen of gedraaid en eindigen vaak in een punt. Een gewei lijkt meer op een tak, waarbij er meerdere uiteinden ontstaan. Die uiteinden noem je vertakkingen.
Dit doen ze door een heel hard geluid te maken, burlen (loeien) genaamd. Zo verzamelen ze allemaal vrouwtjes om zich heen en er vormt zich een roedel. Maar voordat de hindes zich bij de bok zullen aansluiten, moet de bok wel laten zien dat hij de sterkste is!
Dit zogenaamde bastgewei bestaat uit levend en zacht weefsel. Tijdens de groei is het gewei zeer gevoelig. Als het gewei in juli is volgroeid (kan tot wel 15 kilo wegen!)
De bronsttijd is de periode waarin de mannetjes op zoek gaan naar geschikte vrouwtjes om mee te paren. Alleen in die bronsttijd maken edelhertmannetjes dit geluid, (op dit moment horen/zien we een burl) en dat noemen we: burlen.
Damherten zijn kleiner dan edelherten: de schouderhoogte ligt zo'n 30 cm hoger dan het ree. Het meest opvallende kenmerk wordt door de mannelijke dieren gedragen, het schotelvormige gewei. Daarnaast damherten hun hele leven stippen in hun vacht en bij het vluchten, een karakteristieke manier.
Planteneters slapen ook staand
Bantengs kunnen al herkauwend wel lekker dutten. Herten en olifanten rusten graag staand, maar kunnen zelfs staand slapen.
Een gewei is puur bot. Er zit een bast omheen, een huid waar bloedvaten doorheen lopen. Die bloedvaten zorgen voor de voeding tijdens de groei van het gewei. Als het gewei is uitgegroeid (na ongeveer 100 dagen), sterft de bast af.
Gewei lijkt op ivoor maar heeft een hoger kalkgehalte en is o.a. poreuzer dan been en ivoor.
Natuurmonumenten doet veel afworpstangen van edelherten in de verkoop. De verkoop is van 13.00 uur tot 15.00 uur bij de werkschuur Oud Reemst van Natuurmonumenten, Harderwijkerweg 1 te Otterlo. De stangen worden verkocht voor prijzen tussen de € 35, - en € 150, - voor een groot span.
Een mannetjeshert wordt gewoon een hert genoemd. Alleen bij reeën noem je het mannetje een bok en een vrouwtje een geit. Het vrouwtje heet bij damherten en edelherten een hinde. De jonge hertjes noem je kalfjes, net als bij koeien.
Herten zijn doodsbang voor mensen, helaas vaak terecht. Als je een reekalfje aantreft kan het gaan gillen: niet omdat het pijn heeft, maar omdat het bang is en zijn moeder roept. Je stelt het diertje dan ook absoluut niet op zijn gemak door het te aaien.
De grootste kans om herten, zwijnen en ander wild te zien, is in de vroege ochtend of op de late avond. Dieren gaan rond de schemer namelijk op zoek naar voedsel. Op die tijdstippen zijn ze daarom vaakte zien op open plekken, meestal aan de bosrand.
Er zijn hoorns in F en hoorns in Bes, beide met hun eigen karakter. F-hoorns klinken beter in lagere liggingen, Bes-hoorns juist in de hoogte. De dubbelhoorn, uitgevonden in 1897, combineert beide types in één instrument door middel van een switch die met de duim wordt bediend.
De mannetjes gaan dan met hun gewei tegen bomen schuren, wat er soms erg bloederig kan uitzien. Het is niet zo dat het hert met het grootste gewei het voor het zeggen heeft, de lichaamsbouw en de leeftijd leggen meer gewicht in de schaal.
Mijn kinderen dachten in eerste instantie zelfs dat er allemaal stieren in de stal stonden. Maar goed, koeien (de vrouwtjes dus) hebben normaal gesproken ook hoorns. Even wat informatie over het onthoornen. Kalveren mogen tot een leeftijd van 2 maanden zelf onthoornd worden.
Een mannetjes ree heet bok, een vrouwtje geit, een jong een reekalf en een groep een sprong. Gemeenschappelijke kenmerken van herten zijn dat de mannetjesdieren (behalve rendieren) een gewei dragen dat jaarlijks wordt afgeworpen en opnieuw en groter aangroeit. Ook zijn het herkauwers.
Jazeker. Herten zijn hele goede zwemmers.
Ogen van dieren die heel goed kunnen zien in het donker en dat doen die ogen door een heel speciaal trucje wat helemaal achterin het oog ligt. Niet alleen de nachtuil heeft nachtogen, katten bijvoorbeeld ook en herten, fretten, krokodillen, wolven en je zou het niet denken, maar koeien ook.