De periode van 30 tot 60 maanden (tweeënhalf tot vijf jaar) wordt ook wel aangeduid als de differentiatiefase, waarin de woordenschat zich heel snel uitbreidt. Driejarigen begrijpen bijvoorbeeld gemiddeld 1250 woorden en kunnen ongeveer 1000 woorden zeggen.
Vanaf ongeveer 2,5 jaar gaan kinderen zinnen van drie woorden begrijpen. Ze gebruiken dan ook zelfbedachte combinaties van een paar woorden, bijvoorbeeld 'Kijk, poes!' als het huisdier voorbij loopt. Vanaf ongeveer 3 jaar gebruiken kinderen zinnen van drie tot vier woorden: 'Mama wil soep?'
Rond de derde verjaardag maakt een kind zinnetjes van minimaal drie tot vijf woorden; ook gebruikt het soms al moeilijke woorden. Door te luisteren leren kinderen zinnen begrijpen en daardoor ook zelf zinnen te vormen.
Tussen twee en drie jaar gaat je kind ook verhalen vertellen, spontaan of bij afbeeldingen. En wat je kind zegt is steeds beter verstaanbaar. Als je kind drie jaar is heeft het al een hele woordenschat. Het begrijpt gemiddeld 1.250 woorden en kan ongeveer 1.000 woorden zeggen.
Driejarigen begrijpen bijvoorbeeld gemiddeld 1250 woorden en kunnen ongeveer 1000 woorden zeggen. Op vijfjarige leeftijd zijn dat respectievelijk 3500 en 3000 woorden. De grammaticale en klankontwikkeling maken ook een snelle groei door.
Kinderen bij wie de taalontwikkeling achterblijft bij leeftijdsgenoten hebben een taalachterstand. Aanwijzingen voor een taalachterstand kunnen zich al voordoen op jonge leeftijd, bijvoorbeeld een baby die weinig brabbelt.
Voer een dagelijks ritueel in, zoals samen lezen of een liedje zingen voor het slapengaan. Lees regelmatig voor. Praat samen over het verhaal of laat je kind het navertellen. Laat je kind veel spelen met leeftijdsgenootjes.
Op verschillende manieren: vertellen, voorlezen, zingen,... Je kan de taalontwikkeling van je kind op verschillende manieren stimuleren. Een liedje zingen voor je kind, gezellig een boek lezen, een verhaal vertellen of samen spelen zijn allemaal leuke manieren om samen met je kind bezig te zijn met taal!
Geschat wordt dat een Nederlandstalige kleuter van vier jaar beschikt over een receptieve woordenschat van rond de 3000 woorden. Op zesjarige leeftijd, heeft het kind er ongeveer 1500 woorden bijgeleerd.
Peuter van 2 jaar
Rond deze leeftijd kunnen de meeste kinderen ook 'zinnetjes' maken van twee woorden, zoals 'mama eet'. Dit kan betekenen dat jij aan het eten bent, maar ook dat je kindje eten wil. Hij kan daarnaast zinnetjes met drie woorden al goed begrijpen.
Hij ziet of hoort hen dagelijks! Vervolgens leert je kind steeds meer en steeds sneller allerlei woorden te gebruiken. Een kind van achttien maanden gebruikt gemiddeld vijftig woorden en van twee jaar gemiddeld tweehonderd woorden. Hoe meer woorden een kind kent, des te beter kan hij woorden combineren.
Als jouw kind van 2 of 3 jaar nog niet praat, dan kun je jouw zorgen uitspreken op het consultatiebureau. Zij kunnen het dan samen met jou in de gaten houden. Bij elke afspraak zal aan je gevraagd worden welke woordjes je kind zegt en wat je kind al begrijpt.
Erover praten
Laat weten dat je wilt helpen. Probeer rustig te blijven als je kind heel bang is. Laat merken dat je veel vertrouwen hebt in je kind, zonder dat je dat steeds zegt. Vertel op school over de angst van je kind.
Appels of ander rauw fruit en groente kan je het beste raspen of in kleine stukjes snijden. Laat je kind nooit alleen tijdens het eten. Ga niet de kamer uit, en sta niet te lang met je rug naar je etende kind toe.
'Laat beginnen praten' kan dus verschillende oorzaken hebben. Vaak is er niets aan de hand en gaat het gewoon om een kind dat wat meer tijd nodig heeft. Maar het kan ook een eerste signaal zijn van een bredere ontwikkelingsproblematiek. Om die reden is vroegtijdige erkenning van taalproblemen heel belangrijk.
Tussen de leeftijd van 18 en 24 maanden, beginnen de meeste kinderen zinnen te vormen en hun woordenschat uit te breiden. Tegen de leeftijd van 3 jaar hebben de meeste kinderen een woordenschat van ongeveer 1000 woorden en kunnen ze zinnen van drie of meer woorden spreken.
Een speelse manier om je kind nieuwe woorden te leren is door woordspelletjes te spelen. Bijvoorbeeld door drie voorwerpen (met nieuwe woorden) onder een dekentje te verstoppen en steeds een voorwerp weg te halen. Je kind mag dan raden wat er weg is. Of speel samen een levendig rollenspel als doktertje of supermarkt.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Kinderen rond de leeftijd van 1 jaar spreken nog niet, maar de non-verbale communicatie is in principe al wel in volle ontwikkeling. Heeft je kind het moeilijk om samen te lachen of te spelen, is er weinig oogcontact, gebaren, gebrabbel of andere geluiden? Dan kan het zeker geen kwaad een logopedist te contacteren.
En er is een duidelijk winnaar: er wordt vaker als eerste 'papa' gezegd dan 'mama'. Dat komt met name omdat de klank van de letter 'p', de 'puh' of 'pah', makkelijker te zeggen is voor een kleintje.
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...).
Kenmerken van TOS
Het kind kent weinig woorden. Het kind heeft moeite om op een woord te komen. Het kind is niet goed te verstaan. Het kind lijkt niet te luisteren.
Veel kinderen met TOS hebben niet de sociale problemen die autisme kenmerken, maar sommige hebben wel milde autistische trekjes. Er is een groot verschil in de beschikbare hulp voor kinderen met de diagnose autisme en kinderen met de diagnose TOS.