Geëxponeerde en beschutte zonnige plaatsen met een losse, voedingsrijke humeuze bodem zijn ideaal voor meloenen. Een koude tochtige plaats of een plaats waar de buurplanten schaduw op hen werpt, stoort de meloenen in hun groei. Vooral de bodem moet snel warm kunnen worden.
Ze zijn trouwens zeer makkelijk te herkennen omdat er al een klein meloentje (het vruchtbeginsel) onder zit. Ga met het mannelijke bloempje voorzichtig tegen de stamper van de vrouwelijk bloem. Als je wat stuifmeel ziet kleven tegen de stamper is het goed. Niet duwen op de stamper, maar gewoon voorzichtig raken.
Meloenen staan niet graag op een natte grond. Laat de bodem goed opdrogen en geef pas water als de bodem droog is. Geef tijdens warme zomers wat extra water, maar niet te veel. Meloenen kunnen goed met droogte omgaan maar hebben zeker wel wat water nodig tijdens droge periodes.
Watermeloenplanten hebben veel water nodig om goed gevormde vruchten met lekker vruchtvlees te produceren. De planten moeten vochtig gehouden worden, maar vermijd overmatig bodemvocht. Watermeloenen hebben gemiddeld 25 mm water per week nodig.
Meloenen zijn 70 tot 100 dagen na het zaaien klaar voor de oogst. De meeste meloenen aan een enkele plant zullen binnen een periode van 3 tot 4 weken oogstrijp zijn. Geen een week voor de oogst minder water om de zoetheid van de vruchten te concentreren.
Plant de zaailingen vanaf half mei tot half juni uit. Houd een plantafstand aan van 150 x 100 cm. Dit lijkt heel ruim, maar watermeloen heeft erg veel ruimte nodig; de plant vult de ruimte snel op met meerdere ranken.
Op welke afstand zaai je de plantjes van de meloen? Omdat de meloenplant nogal uitgestrekt kan worden adviseren wij om minimaal zo'n 50cm afstand tussen de plantjes aan te houden. Dan hebben ze voldoende ruimte om te groeien.
Het is belangrijk om een zonnige plek met een goede afwatering in het veld te kiezen. Bij het telen van meloenen is de afstand erg belangrijk. Wanneer de planten te veel in de verdrukking staan zullen ze geen goed gevormde vruchten kunnen produceren. Als vuistregel geldt 1 meloenplant per vierkante meter.
Watermeloen zaaien
Het kweken van watermeloenen begint vaak met het voorzaaien van de zaden. Dit kan vanaf begin april en is handig om binnen te doen bij een temperatuur van 20 tot 22 graden. Plaats de zaden in potjes die gevuld zijn met potgrond en grof zand en/of perliet.
Meloen heeft de voorkeur voor warme gebieden om goed te groeien en tolereert geen vorst.
De geoogste vruchten laat u op kamertemperatuur verder rijpen. Twee à drie dagen later zijn ze eetbaar. Wil je ze nog wat langer bewaren? Bewaar de meloenen dan niet onder de 8 °C, er ontstaan dan waterige plekken die snel schimmelen.
Een meloen rijpt na als je hem voor het raam in het zonnetje legt. Een ananas rijpt niet na. Die kan je alleen laten rijpen door hem in een plastic zak samen met een banaan te verpakken.
Zaai meloenen bij voorkeur tussen eind maart en eind april voor, bij kamertemperatuur. Ik zaai het liefst gelijk 1 zaadje in 1 potje van 9 centimeter zodat ik niet hoef te verspenen, en de zaailing kan in haar potje na het kiemen gelijk uitgroeien tot een mooie gezonde en forse zaailing.
Dit is namelijk een speciaal voor ons (kas)klimaat geselecteerd ras. Per vierkante meter kan je ongeveer 5 tot 8 watermeloen planten laten groeien in de volle grond. In rijen kan je ongeveer 2 tot 3 watermeloen planten per strekkende meter laten groeien in de volle grond.
De peperomioides Watermelon houdt van een lichte plek, maar houdt 'm uit de felste middagzon direct achter glas. Als de plant het te heet krijgt, kunnen de bladeren verschrompelen. Worden de bladeren slap en gelig, dan kan dat komen doordat 'ie teveel of juist te weinig licht krijgt. Probeer een andere plek in huis.
De wetenschappelijke naam van watermeloen is Citrullus lanatus en is een lid van de familie Cucurbitaceae. Deze familie omvat ook andere bekende leden zoals meloenen, pompoenen, komkommers en pompoenen. Watermeloen is een klimplant.
In ieder potje wordt een zaadje ongeveer 1-1,5 cm diep gelegd en afgedekt. Zaaien in setjes of bloempotjes is aan te raden, zoals alle komkommerachtigen laat watermeloen zich niet graag verspenen.
Die kan je alleen laten rijpen door hem in een plastic zak samen met een banaan te verpakken. Een banaan scheidt tijdens het rijpingsproces namelijk een natuurlijk ethyleen af, een soort gas dat indien er ander fruit naast ligt, hierdoor ook sneller rijpt.
Van juli tot en met oktober kun je de oogst verwachten. Een meloen is rijp als er bovenop de meloen scheurtjes ontstaan en als de vrucht sterkt geurt. Je kunt hem ook al oogsten als hij nog niet helemaal rijp is, hij kan namelijk nog even rijpen in de fruitschaal! Snijd hem met een stukje van de steel af.
Als je een meloen aansnijdt, wil je wel dat het vruchtvlees lekker zoet en sappig is. Zo check je dat: Hier kom je achter door op de onderkant van de meloen te drukken. Geeft deze mee, dan is de meloen rijp.
Bewaar meloenen niet in de koelkast. De kou verstoort namelijk het narijpingsproces. Bewaar stukken en partjes meloen wel in de koelkast, maar verpak ze dan in aluminiumfolie of plastic folie. Ze zijn dan maximaal 3 dagen houdbaar.
Overrijpe meloenen hebben de neiging erg zoet te worden, te ” snotterig” van structuur en kan gaan vergisten. Eet een meloen dus zo snel mogelijk op na aankoop. Let goed op dat je geen verrotte meloenen eet. Deze zijn zelfs gevaarlijk en je kunt er echt vreselijk ziek van worden.
Een rijpe watermeloen die klaar is om gegeten te worden, heeft vaak een gele vlek op de schil. Een watermeloen valt op de grond als 'ie klaar is en rijpt daar dan verder in de zon. Er ontstaat dan een gele vlek op de schil. De zogenaamde 'rijpvlek'.
Watermeloenen kweken uit zaad
Om buiten te kweken, hebben ze gemiddeld 100 tot 120 dagen nodig van zaaien tot oogsten. Er zijn enkele zaken waar je op moet letten wanneer je watermeloenen uit zaden wilt opkweken. Ten eerste hebben watermeloenzaden een bodemtemperatuur van minimaal 18 °C nodig om te ontkiemen.