Een bekende beschrijving van dyslexie is dat het lijkt alsof de letters verspringen. De letters staan er wel en ze zijn los van elkaar ook prima te lezen maar het is lastig om snel woorden te herkennen.
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Jeugdigen met dyslexie hebben vooral moeite met de spelling, het aanleren en toepassen van grammaticale regels en structuren en het zien van overeenkomsten en verschillen tussen de eigen taal en de vreemde taal.
draait letters of de volgorde van letters om tijdens het lezen, bijvoorbeeld de b en d of drop in plaats van dorp. hakkelt bij het lezen van langere woorden. slaat in teksten soms de korte woordjes over of vervangt ze door andere woorden. heeft soms moeite om op woorden te komen.
Begrijpend lezen
Vaak kost het technisch lezen leerlingen met dyslexie al zo veel cognitieve belasting, dat ze geen ruimte meer hebben om tot begrip te komen en de juiste leesstrategieën in te zetten. Voor hen is het dus extra belangrijk om goede begrijpend leesstrategieën in te zetten om wel tot tekstbegrip te komen.
Je kunt op basis van de uitslag op een IQ-test zien of bij ie- mand sprake is van dyslexie. Het klopt dat mensen met dyslexie op sommige taken bij een IQ-test als groep minder goed presteren. Dit geldt vooral voor taken die ook een beroep doen op klankverwerking, zoals cij- ferreeksen en substitutie.
Dyslexie verdwijnt niet, maar met de juiste begeleiding kan een kind wel beter meekomen in de klas.
Een bekende beschrijving van dyslexie is dat het lijkt alsof de letters verspringen. De letters staan er wel en ze zijn los van elkaar ook prima te lezen maar het is lastig om snel woorden te herkennen.
Voor leerlingen met dyslexie zijn spreek- en luistervaardigheid de onderdelen waarop zij kunnen compenseren. Het aanleren van luisterstrategieën is belangrijk, bijvoorbeeld om leerlingen duidelijk te maken dat ze niet altijd een tekst woord voor woord hoeven te begrijpen.
Kinderen met dyslexie lopen vaak tegen een aantal problemen aan: Ze vinden het lezen en begrijpen van lange teksten moeilijk. Ze moeten een tekst of vraag meerdere keren lezen om de inhoud te begrijpen. Ze lezen vragen verkeerd en geven daarom het verkeerde antwoord.
Voor kinderen met dyslexie is het uiterst belangrijk om zoveel mogelijk te lezen. Zij moeten veel extra leeskilometers maken. Per week moeten zij een uur extra leestijd hebben, verdeeld in bijvoorbeeld 3 keer 20 minuten. Daarnaast is het belangrijk om veel aan begrijpend luisteren te doen.
In de eerste drie leerjaren van havo en vwo zijn zowel Frans als Duits verplicht. Er kan geen ontheffing worden verleend aan leerlingen met dyslexie (artikel 2.3), maar een aangepast programma is wel mogelijk voor Frans en/of Duits, die wordt ook wel gedeeltelijke dispensatie genoemd (zie hieronder).
Samenvattend: de informatieverwerkende taak bij het maken van een goede zin vraagt zo veel aandacht van een dyslect, dat er weinig aandacht meer over blijft voor de schrijftaak. Dat verklaart dat kinderen met dyslexie niet zo mooi schrijven.
De rol van het geheugen werd onderzocht bij leesproblemen. Uit de resultaten blijkt dat volwassenen met dyslexie vooral problemen ervaren met het kort onthouden en met het aanleren van de volgorde van de elementen in een reeks.
Dyslectici maken meer fouten tegen het gebruik van hoofdletters en leestekens, waardoor hun teksten minder gestructureerd zijn. Dyslectici scoren, in het algemeen, veel sterker op mondelinge taken dan op schrijftaken. Dyslectici vertonen doorgaans een tragere verwerkingssnelheid.
Vanwege de mogelijkheid pas vanaf 7 jaar in aanmerking te komen voor vergoede diagnostiek en behandeling en het in toetsresultaten moeten kunnen aantonen van de hardnekkigheid van de problematiek wordt dyslexie vaak niet voor groep 4 vastgesteld.
Dyslexie is een leerstoornis die van blijvende aard is. Toch hoeft het geen grote beperking te vormen voor het dagelijks functioneren en de verdere loopbaan van jouw kind.
Meestal worden de kenmerken van dyslexie duidelijk vanaf een jaar of 7. Kinderen hebben dan moeite met klanken in de goede volgorde zetten, zoals dorp of drop. Maar ook bij cijfers: 12 en 21. Kinderen kunnen de letter d en b door elkaar halen, vinden hardop lezen vaak niet leuk en lezen vaak 'radend'.
Sommigen vragen zich af of het zo is dat leerlingen met scores onder 6,7% voor lezen de diagnose 'Ernstige Dyslexie' krijgen en leerlingen met scores tussen 6,7% en 10% de diagnose 'milde dyslexie'. Dat is niet het geval. Beide groepen krijgen gewoon de diagnose 'dyslexie'.
Dyslexie is voor een deel erfelijk. Dat wil zeggen dat de kans groter is dat een kind dyslexie heeft als één van de ouders dyslexie heeft. Kinderen van wie één van de ouders dyslexie heeft, hebben ongeveer een vier keer grotere kans om dyslexie te ontwikkelen dan kinderen van wie de ouders geen dyslexie hebben.
Dyslexie is een psychisch probleem. Artikel 2.3 van de Jeugdwet beperkt de voorzieningenplicht niet tot problemen vanwege EED en sluit andere vormen van dyslexie ook niet uit. In artikel 1.1 van de Jeugdwet wordt een definitiebepaling van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen gegeven.
Iemand met dyslexie heet een dyslecticus of dyslectica, meervoud respectievelijk dyslectici en dyslecticae, maar wordt geslachtsneutraal meestal 'dyslect' (meervoud 'dyslecten') genoemd.
Een particuliere school kan een goede oplossing zijn voor een kind met dyslexie. Reguliere scholen hebben vaak grote klassen, waardoor weinig plaats is voor individuele begeleiding. Op een particuliere school daarentegen zijn kleine klassen het uitgangspunt. Daardoor is veel meer individuele aandacht mogelijk.