We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Onder probleemgedrag verstaan we alle gedrag van de cliënt dat deze cliënt of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar ervaart. Probleemgedrag heet ook wel onbegrepen gedrag of veranderend gedrag. Veel probleemgedrag is afhankelijk van de situatie, de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt zelf en de mensen om hem heen.
Een gedragsprobleem is iets anders dan een gedragsstoornis. Een gedragsstoornis is aangeboren en niet te genezen: iemand vertoont gedrag dat voortkomt uit een aandoening, zoals autisme, ADHD of een persoonlijkheidsstoornis. Gedragsproblemen zijn niet aangeboren, maar worden veroorzaakt door de omstandigheden.
Storend gedrag wordt gestoord gedrag als het terzelfdertijd leed veroorzaakt bij de persoon zelf (bijv. niet aanvaard worden in de samenleving) en/of bij de onmiddellijke omgeving (ouders, school, …). Het kan gaan over agressie, criminele feiten, liegen of het zich niet kunnen houden aan regels.
Gedrag kan storend zijn voor de omgeving, bijvoorbeeld ongehoorzaam, agressief of impulsief gedrag. Het kan ook zijn dat vooral de leerling zelf last heeft van zijn gedrag. Angstige en depressieve gedragingen vormen ook een probleem, alleen vallen die minder op.”
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt.
Gebruik de term 'ernstige gedragsproblemen' wanneer er sprake is van dwars en opstandig gedrag, prikkelbaar en driftig gedrag, anderen ergeren, antisociaal gedrag en/of agressief gedrag en wanneer dit gedrag nadelige gevolgen heeft voor het kind, de jongere en/of de omgeving en gedurende minstens enkele maanden ...
Als een kind of een jongere minimaal 6 maanden lang opstandig, negatief, vijandig en zelfs gewelddadig gedrag vertoont wordt dit gedefinieerd als een gedragsstoornis. De twee belangrijkste gedragsstoornissen zijn de ODD (oppositional defiant disorder) en CD (conduct disorder).
Denk daarbij aan: driftig zijn en vaak ruzie maken, regels opzettelijk negeren, agressief zijn, hyperactief en impulsief gedrag vertonen, liegen, pesten, spijbelen en soms criminele dingen doen als stelen, slaan en spullen vernielen.
Hij/zij is vaak in de war, gedraagt zich vreemd of maakt vreemde opmerkingen. Hij/zij doet (bijna) niets meer. Hij/zij is gespannen en verliest veel gewicht zonder duidelijke reden. U voelt zich niet meer veilig als u bij hem/haar bent.
De belangrijkste verklaring voor het ontstaan van gedragsproblemen is een negatieve spiraal tussen kenmerken of gedrag van een kind en de reactie van de omgeving daarop. Probleemgedrag roept een negatieve reactie van de omgeving op, die het probleemgedrag versterkt en zo opnieuw tot negatieve feedback leidt.
Bij probleemgedrag gaat het vaak om een ingewikkeld samenspel tussen uw lichamelijke toestand en de wisselwerking met andere personen in uw directe omgeving. De oorzaak van probleemgedrag kan liggen in ziektebeelden zoals een delier, depressie of dementie.
Moeilijk verstaanbaar gedrag (MVG) is gedrag dat we niet meteen begrijpen. Het gedrag is bijvoorbeeld onverwacht of past in jouw ogen niet in de context. Soms kunnen mensen agressief zijn naar anderen of naar zichzelf.
Als je een gedragsstoornis hebt dan reageer je anders op bepaalde zaken dan anderen. Je wordt bijvoorbeeld driftig of boos of je liegt, je zet je af tegen anderen, je luistert niet of je begint te schelden. Andere mensen vragen zich dan gauw af waarom jij je op die manier gedraagt en dat zorgt voor een hoop ellende.
'Moeilijk hanteerbaar gedrag' kan zich in verschillende vormen voordoen. Voorbeelden zijn aanhankelijkheid of kleefgedrag, agressie, apathie, decorumverlies, dwaalgedrag, hallucinaties, herhaling en nachtelijke onrust.
Een gedragsstoornis is een psychische stoornis bij kinderen. Kinderen met een gedragsstoornis vertonen voor langere tijd afwijkend en zeer lastig gedrag. Alle kinderen hebben weleens een periode waarin ze zich opstandig, boos, dwars en agressief gedagen.
We kunnen twee soorten onderscheiden, namelijk oppositioneel-opstandig gedrag en antisociaal gedrag. Deze twee aandoeningen worden ook wel agressieve of disruptieve gedragsstoornissen genoemd.
Met antisociaal gedrag of antisociale trekken wordt bedoeld dat je het moeilijk vindt om rekening te houden met de gevoelens en wensen van andere mensen. Jouw inlevingsvermogen is beperkt. Je voelt je niet schuldig als je iemand pijn doet en je kunt andermans verdriet en pijn ook niet begrijpen.
Bij kinderen en jongeren met ODD en CD nemen de symptomen over het algemeen in de loop der tijd af, ook zonder behandeling. Sommige kinderen en jongeren blijven symptomen vertonen, bij anderen nemen de symptomen af en verdwijnt de diagnose (Bunte e.a., 2014; Lahey e.a., 1995).
De afkorting ODD staat voor oppositioneel opstandige gedragsstoornis. ODD kenmerkt zich door aanhoudend agressief gedrag en tevens de neiging hebben om anderen opzettelijk lastig te vallen en te irriteren. In eerste instantie komt ODD voornamelijk bij kinderen voor. Kinderen kunnen wel eens boos of opstandig zijn.
Een kind met een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (odd) is opstandig, dwars, driftig en zeer moeilijk opvoedbaar. De afkorting odd komt van de Engelse term oppositional defiant disorder. Bij odd is er sprake van zowel gedrags- als stemmingsproblemen.
Dwars en opstandig gedrag
zich verzetten tegen volwassenen of weigeren te voldoen aan regels of verzoeken; ruziemaken met volwassenen.
Maar ook kunnen andere aandoeningen of stoornissen lijken op de ADHD kenmerken. Zoals bij autisme vaak voorkomt. Deze aandoeningen lijken ontzettend veel op elkaar. Maar ze kunnen ook naast elkaar bestaan, alleen komt de oorzaak van de symptomen ergens anders vandaan.
Ongewenst gedrag in een team voorkomen is eigenlijk heel vanzelfsprekend. Door bijvoorbeeld gewoon goed samen te werken, een open sfeer te creëren, elkaar en elkaars verschillen te respecteren, duidelijkheid en draagvlak te hebben over teamdoelen en eigen taken.