Een schrijver maakt een redeneerfout als hij/zij een redenering presenteert zonder valide rechtvaardiging, en dan vervolgens stelt dat iemand anders maar eens moet bewijzen dat het niet zo is.
Er wordt gedaan alsof er een verband is tussen de oorzaak en het gevolg van iets, terwijl dit verband niet bestaat of niet bewezen is. Voorbeeld: Sinds het verboden is om te appen op te fiets, zijn er minder dodelijke verkeersongevallen geweest. Appen op de fiets zorgt dus voor veel doden.
Een drogreden, schijnreden of sofisme is een reden of redenering die niet correct is, maar wel aannemelijk lijkt.
Deze redeneerfout ontstaat wanneer een auteur de redenering of bewering waartegen hij of zij argumenteert, vertekent of verdraait om zo de aanval op deze redenering of bewering makkelijker te maken.
een valse tegenstelling / dilemma: wanneer je als verdediging stelt dat er maar 1 extreem alternatief is; bv. Als we abortus legaliseren, dan staat de deur open voor kindermoord.
Een vals dilemma, valse tweedeling of valse dichotomie (ook wel zwart-witdenken genoemd) is een drogreden of denkfout waarbij twee alternatieven voorgesteld worden als de enige mogelijkheden, terwijl er in werkelijkheid nog andere zijn. Als zodanig is het een foute toepassing van het principe van de uitgesloten derde.
Met argumenten ondersteun je een standpunt. We onderscheiden twee soorten argumenten: de feitelijke en de waarderende.
Een standpunt is dus altijd wát je vindt of doet, terwijl een argument is waaróm je iets vindt of doet. Voor het argument kun je altijd het woordje 'want' zetten. Verder is het belangrijk om met een standpunt en argumenten te werken als je een betoog schrijft.
We noemen een redenering geldig als de premissen samen leiden naar de conclusie. Dus als je stelt dat alle mensen sterfelijk zijn en Socrates een mens, dan moet je concluderen dat ook Socrates sterfelijk is. Deze redenering is dus geldig.
argumentatie, betoog, bewijsvoering, gedachtegang, onderbouwing, redenering. argumentatie (zn) : betoog, bewijsgrond, bewijsvoering, redenering.
Redeneren is het vermogen om uit te leggen wat je standpunt is en tot dat standpunt komen door logisch na te denken. Redeneervermogen is het vermogen om logische verbanden te leggen.
Signaalwoorden: dus, concluderend, daardoor, hieruit volgt, vandaar dat, uit dit alles blijkt.
Met signaalwoorden en verbindingswoorden uit deze categorie geef je aan dat eerst iets wordt gesteld, en dat daarna het tegengestelde wordt beweerd. Voorbeelden van woorden die je kunt gebruiken, zijn “maar”, “echter”, “toch”, “daarentegen”, “hoewel”, “terwijl”, “desondanks” en “in tegenstelling tot”.
Goede argumenten voldoen aan twee eisen: Een goed argument is juist. Dat wil zeggen: het is waar wat je zegt. Een goed argument is daarnaast geldig: het gaat over het onderwerp van het meningsverschil en niet over iets anders.
Met een mening kun je het eens zijn of oneens. Een mening kun je onderbouwen met argumenten. Een argument geeft aan waarom je een bepaalde mening hebt. In een tekst vind je argumenten door te zoeken naar signaalwoorden, zoals want, omdat, namelijk en immers.
Emotivistische argumentenDeze argumenten leggen een relatie tussen het literaire werk en de gevoelsmatige uitwerking ervan op de lezer (de criticus). Woorden als 'aangrijpend', 'beklemmend', 'fascinerend', 'meeslepend', 'vlak', 'weinigzeggend, 'verrassend effect' zijn typerend voor emotivistische argumenten.
betekenis & definitie. homotaal voor iemand die een homo overal vergezelt behalve in bed. Ook wel een valse vrucht of een valse zuster genoemd.
Het vertekenen van een standpunt
Bij het vertekenen van het standpunt wordt het standpunt of een argument van de tegenstander onjuist weergegeven. De tegenstander wordt dan een standpunt of argument in de mond gelegd dat hij niet heeft ingenomen. Dat is dan meestal een uitspraak die niet zo makkelijk te verdedigen is.
Je hebt gezocht op het woord: vals.