Deze woorden kun je indelen bij verschillende woordsoorten: Lidwoord (lw); Zelfstandig naamwoord (znw); Bijvoeglijk naamwoord (bnw);
Woordsoort Omschrijving Voorbeeld Het lidwoord (lw) Staat meestal voor een zelfstandig naamwoord. De, het, een. Gebruik je voor mensen, dieren, planten en dingen en namen.
Het bijvoeglijk naamwoord is een onderdeel van taalkundig ontleden (woordsoortbenoeming) en heeft de afkorting BNW en soms BN. De Latijnse naam voor het bijvoeglijk naamwoord is adjectief. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het voorzetsel is een onderdeel van het taalkundig ontleden. Het voorzetsel wordt ook prepositie genoemd en als afkorting wordt vaak VZ gebruikt.
1.1 Grammatica woordsoorten
- Abstract zelfstandig naamwoord (azn), deze geeft iets aan wat je niet kunt aanraken. B.v. vrede, week of iets wat niet bestaat zoals een Elfje.
onbepaald lidwoord
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een (spreek uit als un). De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw), een noem je onbepaald lidwoord (olw).
De Stichting Ambulancezorg Nederland is de branchevereniging van de ambulancediensten in Nederland. Leden van Ambulancezorg Nederland kunnen zich aansluiten bij de Geschillencommissie Ambulancezorg.
Bijvoeglijk naamwoord
- een eigenschap benoemt van een zelfstandig naamwoord. - vaak vóór het zelfstandig naamwoord staat (de papieren hoed, de snelle auto), maar ook erachter kan staan (de hoed van papier, de auto rijdt snel).
Het voorzetselvoorwerp is een onderdeel van grammatica dat valt onder het redekundig ontleden. Om een voorzetselvoorwerp te kunnen herkennen moet je weten wat een voorzetsel is. Het voorzetselvoorwerp begint met een voorzetsel en wordt vaak gevolgd door een voorwerp, bijvoorbeeld: Ik hou van pindakaas.
Lijst voorzetsels
aan, achter, af, behalve, beneden, bij, binnen, boven, buiten, door, in, langs, met, na, naar, naast, om, onder, op, over, per, sinds, te, tegen, tot, tussen, uit, van, via, volgens, voor, zonder.
Het voltooid deelwoord kan als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. Het voltooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord. Het zegt dus iets meer van een zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, dingen of planten). Brandend zonk het nieuwe schip.
1) Scheikundig symbool voor zink 2) Symbool voor zink 3) Symbool zink 4) Zelfstandig naamwoord (afk.) 5) Zink 6) Zink (afk.)
Bijwoorden: BW (adverbium)
kunnen iets zeggen over: een werkwoord: De scooter rijdt hard. een ander bijwoord: Hij heeft zijn test bijzonder slecht gemaakt. een bijvoeglijk naamwoord: Er liggen erg zieke mensen in een ziekenhuis.
In de Nederlandse taal komen in totaal negen koppelwerkwoorden voor: 'zijn', 'worden', 'blijven', 'lijken', 'blijken', 'schijnen', 'heten', 'dunken' en 'voorkomen'.
Over zinsontleding en woordsoorten
Je leert hoe je moeilijke teksten kunt lezen, en hoe je zelf een correcte en begrijpelijke tekst kunt schrijven. En je leert ook iets over grammatica.
Bij het ontleden is het lijdend voorwerp degene die, of hetgeen dat, het werkwoord in een zin direct ondergaat. In de zin 'hij roept de hond' ondergaat de hond bijvoorbeeld direct de werking van het werkwoord 'roepen'. Dit zinsdeel hangt in een zin samen met het onderwerp en het gezegde.
De bijvoeglijke bepaling (bvb) is altijd een deel van een zinsdeel en vertelt iets over een zelfstandig naamwoord en hoort daar ook bij.
een handelend voorwerp zegt door wie iets gebeurt. Dit hebben we ook in het Nederlands. De appel wordt opgegeten door jou door jou = HV in het Latijn: een HV staat altijd in het passief +abl een voorbeeld moet je aan je leerkracht vragen aangezien ik geen voorbeelden zelf heb gekregen!
voegwoord. Een voegwoord (vw) verbindt woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. Voegwoorden die woorden en woordgroepen verbinden zijn en en of.
Persoonlijk voornaamwoord
eerste persoon meervoud onderwerp: wij. eerste persoon meervoud voorwerp: ons.
Het telwoord jaar blijft na (gehele) getallen gewoonlijk in het enkelvoud staan.
Na is een bijwoord of voorzetsel dat “volgend op” of “later dan” betekent. Ook kun je er een reeks mee aangeven (bijvoorbeeld: uur na uur).
Wat zijn voorzetsels? Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, te, tegen, volgens…
Zo is het wettelijk geregeld
Ambulancezorg is wettelijk gezien zorg in de zin van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De RAV is een zorginstelling en staat onder controle van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).