Angststoornissen komen het vaakst voor, namelijk bij 15% van de volwassenen. Van alle specifieke psychische aandoeningen komt depressieve stoornis het vaakst voor (9%).
Uw kind heeft moeite om zijn of haar aandacht ergens bij te houden en is snel afgeleid en erg vergeetachtig. Ook lijkt hij of zij nooit stil te kunnen zitten, praat veel en bemoeit zich met iedereen. Het kan ook zijn dat uw kind vooral druk in zijn/haar hoofd is en veel problemen heeft om op te letten in de klas.
Voorbeelden van ernstige psychische aandoeningen zijn: verslaving, ernstige depressie, psychose en bipolaire stoornis.
Psychiatrische stoornissen (zoals ADHD, autisme spectrum stoornis) houden ook in dat er sprake is van door deskundigen vastgestelde criteria waaraan een persoon moet voldoen. De DSM-5 is het handboek voor classificatie van psychiatrische stoornissen.
Angststoornissen komen in Nederland het meest voor. Tijdens het onderzoek vertelden 1.924.600 volwassenen dat ze in het jaar ervoor last hadden van een angststoornis. Iemand met een angststoornis maakt zich veel zorgen en heeft last van heftige angsten in het dagelijks leven, zonder dat er echt gevaar is.
Ongeveer eenderde van de mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis heeft minimaal één andere persoonlijkheidsstoornis. Mensen met deze stoornis hebben ook vaker dan anderen een posttraumatische stress stoornis (PTSS) of een eetstoornis zoals boulimia.
Een kinder- en jeugdpsychiater is de medisch opgeleide specialist die werkzaam is in het veld van de jeugdhulp. Hij onderzoekt kinderen met complexe, ernstige psychische problemen en behandelt en begeleidt hen en hun ouders.
KOPP/KOV staat voor Kinderen van Ouders met Psychische Problemen (KOPP) en Kinderen van Ouders met Verslavingsproblemen (KOV). Het kan gaan om één of beide ouders. De problematiek van de ouder(s) heeft vaak gevolgen voor het hele gezin.
Kinderen die ongezonde stress ervaren, ontwikkelen vaak negatieve gedachten. Deze negatieve gedachten richten zich op anderen, maar zijn vaak ook gericht op zichzelf en op de eigen (verminderde) kwaliteiten. Tegelijkertijd kan er een veranderingen in het gedrag ontstaan. Prikkelbaarheid kan snel leiden tot conflicten.
Rolomkering of parentificatie: het kind neemt de ouderrol op zich met alle verantwoordelijkheden die daar bij horen. Vaak is dit het oudste kind. Angst door de onveilige en/of onvoorspelbare thuissituatie en/of wanen van de ouder, separatieangst en de angst voor wat er thuis kan gebeuren als zij er niet zijn.
Dyslexie is een psychisch probleem. Artikel 2.3 van de Jeugdwet beperkt de voorzieningenplicht niet tot problemen vanwege EED en sluit andere vormen van dyslexie ook niet uit. In artikel 1.1 van de Jeugdwet wordt een definitiebepaling van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen gegeven.
Er zijn verschillende oorzaken van psychische aandoeningen. Wat je hebt meegemaakt kan veel invloed hebben. Maar ook hoe (on)gezond je leeft. Heftige gebeurtenissen, armoede, infectieziektes, drugsgebruik en alcohol kunnen mensen die er aanleg voor hebben, een duw geven in de richting van een psychische aandoening.
Er is niet één duidelijke oorzaak te geven voor het ontstaan van een psychiatrische stoornis. De stoornis ontstaat door een combinatie van factoren. In de kern gaat het om aanleg en omgevingsfactoren. Deze werken op een ingewikkelde manier op elkaar in.
Borderline cliënten of mensen met borderline trekken gedragen zich erg impulsief en kunnen de gevolgen van deze impulsieve daden niet overzien. Ze zijn gevoelig voor verslaving aan alcohol, drugs of medicijnen, kunnen impulsief zijn met geld of wisselende seksuele contacten.
Snelle stemmingswisselingen, woedeaanvallen en een allesoverheersende angst dat de mensen die ze liefhebben bij hen weggaan. Impulsieve beslissingen, zelfmoordgedachten en het gevoel de controle compleet kwijt te raken.
Er zijn (stille) borderline kenmerken waar je op kan letten bij jezelf of iemand in je omgeving. Iemand met borderline is vaak bang om in de steek gelaten te worden en voelt zich ook snel afgewezen. Eenzaamheid en een wisselend zelfbeeld horen hier ook bij.
Er is niet één soort borderline: de symptomen en de ernst en impact kunnen per persoon enorm verschillen. Heb je een milde vorm, dan heb je bijvoorbeeld last van angst en twijfels over jezelf waarbij je wel goed functioneert. Voor mensen met een zwaardere vorm is dit veel moeilijker.
In het kort. Bij een persoonlijkheidsstoornis zijn bepaalde eigenschappen erg aanwezig. U bent bijvoorbeeld extreem gevoelig voor kritiek, u heeft heel erge bindingsangst of verlatingsangst, u doet dingen zonder na te denken, u bent erg afhankelijk, perfectionistisch of verlegen.
Een dissociatieve stoornis kan overgaan. Bijvoorbeeld als u nare ervaringen uit het verleden helemaal kunt verwerken. Het kan ook zijn dat de klachten wel minder worden, maar niet helemaal weggaan.
Bij mentaal welbevinden gaat het om aspecten als tevredenheid, geluk en kwaliteit van leven. Psychische klachten zijn bijvoorbeeld gevoelens van stress, angst of somberheid. Bij psychische stoornissen is op basis van de aard en ernst van de psychische klachten een diagnose gesteld.
'Onder psychiatrische aandoeningen versta ik de ernstigere ziektebeelden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om ernstige depressies, angststoornissen en psychoses of psychiatrische problematiek bij dementie. Bij psychische aandoeningen gaat het om lichtere vormen daarvan, zoals somberheid bij rouw.
Psychische problemen kunnen door verschillende dingen ontstaan. In veel gevallen ontstaat het door stress op het werk, in het privéleven of een combinatie hiervan. Maar het kan ook veroorzaakt worden door een ingrijpende privégebeurtenis, zoals een verhuizing, scheiding, geboorte of sterfgeval.