Iemand met PDD-NOS heeft last van sociale en communicatieve problemen zoals bij autisme, maar dan in mildere vorm. Er wordt dan ook wel gesproken van aan 'autisme verwante problematiek' of de term PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified).
Autisme uit zich namelijk bij iedereen anders. Je kunt bijvoorbeeld een lichte variant van autisme hebben met minder symptomen, maar ook een zware variant. Lange tijd hebben we geprobeerd om onderscheid te maken tussen verschillende vormen van autisme. Elke vorm had daarbij zijn eigen kenmerken en symptomen.
Problemen in de sociale interactie (contactstoornis)
Moeite om te begrijpen wat een ander van jou verwacht. Het niet goed kunnen aanvoelen van andere mensen. Weinig aandacht voor de ander. Dat kan zich bijvoorbeeld uiten in praten tegen iemand, in plaats van met iemand.
Autistische stoornis of klassiek autisme.
Klassiek autisme is de zwaarste vorm van autisme.
Mensen met het syndroom van Asperger hebben een normale tot hoge intelligentie. Mensen met de PDD-NOS hebben de sociale en communicatieve problemen zoals we die ook zien bij autistische stoornis/ klassiek autisme, alleen niet zo uitgebreid. In deze gevallen wordt dan gesproken over 'aan autisme verwante problematiek'.
In het buitengewoon onderwijs wordt type 9 ingericht voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben, maar niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen. Een overzicht van de scholen die type 9 aanbieden: type 9 in het buitengewoon basisonderwijs.
Iemand met PDD-NOS heeft last van sociale en communicatieve problemen zoals bij autisme, maar dan in mildere vorm. Er wordt dan ook wel gesproken van aan 'autisme verwante problematiek' of de term PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified).
De kernsymptomen gaan nooit meer helemaal over, ook niet met een behandeling. Wel kan behandeling en begeleiding er voor zorgen dat kinderen minder last ervaren van hun autisme en dat bijkomende aandoeningen zoals angst afnemen. Welke behandeling en begeleiding bij een kind past, verschilt per kind en per gezin.
Graad 2: je hebt duidelijke problemen door tekorten in de sociale communicatie, interactie en kenmerken op het gebied van HBB (Herhalende gedragspatronen, Beperkte interesses en Beperkte activiteiten). Je kunt moeilijk zelfstandig functioneren en effectieve ondersteuning is nodig.
Mensen met autisme zonder verstandelijke beperking sterven gemiddeld 12 jaar eerder, op een leeftijd van 58 jaar inplaats van 70. Hartproblemen, gevold door zelfdoding blijkt in deze groep de belangrijkste doodsoorzaak.
Daarnaast kunnen autistische volwassenen inderdaad een bijkomende narcistische persoonlijkheidsstoornis ontwikkelen, hoewel narcisme onder autisten een van de minst voorkomende persoonlijkheidsstoornissen lijkt te zijn.
Met “Ik ben autistisch” kun je refereren aan je eigen autistische gedrag, terwijl “Ik heb autisme” kan verwijzen naar de stoornis die je hebt die jouw gedrag beïnvloedt. Als je helemaal correct bent, moet je zeggen: “Ik heb autisme en ik doe autistisch.”'
'Autisme heeft in die zin dus geen impact op ouder worden, en andersom. Mensen blijken op oudere leeftijd soms zelfs beter in staat met hun autisme om te gaan. Om zeker te zijn van dit resultaat zijn we nu bezig het onderzoek nog een keer uit te voeren onder eenzelfde en een nieuwe groep deelnemers.
Lange tijd is er twijfel geweest over het kunnen aangaan van een partnerrelatie door mensen met een Autismespectrumstoornis (ASS). Inmiddels weten we dat ook mensen met autisme behoefte hebben aan een intieme of partnerrelatie, op zoek gaan naar een dergelijke relatie en deze ook daadwerkelijk (kunnen) aangaan.
Mensen met Asperger kunnen het niet fijn vinden om aangeraakt te worden. Geuren en geluiden prikkelen ze in negatieve zin. Mensen met Asperger syndroom kunnen 'onhandiger' zijn. Het lopen gaat wat houterig, ze laten vaak dingen vallen of pakken het niet goed vast.
Autisme wordt ook wel kernautisme of Kannersyndroom genoemd. Klassiek autisme moet niet verward worden met gedragsproblemen die veroorzaakt worden door bijvoorbeeld ADHD of ADD. Ongeveer één procent van de Nederlanders heeft autisme. Autisme is een ontwikkelingsstoornis die een neurobiologische oorzaak heeft.
Mensen met ASS hebben last van de prikkels en hebben een laag optimaal prikkelniveau (prikkels vermijden). Mensen met AD(H)D hebben geen last van de prikkels zelf (soms wel van de gevolgen van afgeleid raken). Zij hebben doorgaans een bovengemiddelde behoefte aan prikkels (prikkels zoeken).
Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten, zoals blijkt uit: stereotype of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak. hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, star gehecht aan routines of geritualiseerde gedragspatronen.
Ilja: 'Autisme heeft met de hersenen te maken en is aangeboren. Binnenkomende informatie wordt bij iemand met autisme anders verwerkt. Iemand met een autisme kan informatie niet goed filteren. Relevante en niet relevante informatie komen even hard binnen en dat zorgt al snel voor overprikkelde zintuigen.
Het gebrekkige vermogen zich in te leven in een ander, het niet kunnen omgaan met gevoelens en emoties van zichzelf en anderen, kan ver gaan. Het kind dat van nature verlangt naar de onvoorwaardelijke liefde van de ouders, dat er troost en steun zoekt, kan zich behoorlijk in de steek gelaten voelen.
Veel mensen die nu een diagnose op het autisme-spectrum hebben, zijn gediagnosticeerd met behulp van de criteria uit de DSM-IV. Hierin worden de volgende vormen van autisme beschreven: klassiek autisme, syndroom van Asperger, PDD-NOS.
Bij mensen met autisme ontstaat het zwart-wit denken vanuit hun enorme behoefte aan duidelijkheid. Zij willen graag weten wat er wanneer gaat gebeuren en hebben weinig op met veranderingen. Iemand met borderline daarentegen vindt het juist leuk zich in nieuwe dingen te storten. Hoe meer prikkels, hoe beter.
In plaats van verschillende afzonderlijke stoornissen maar één stoornis. In de DSM-IV drie hoofdcriteria (sociaal, communicatief en gedrag), in de DSM-5 twee hoofdcriteria (tekort in sociaal-communicatieve wederkerigheid en herhalingsgedrag).