Den Eelder boerenkarnemelk is al verschillende keren uitgeroepen tot de lekkerste karnemelk van Nederland. Wat hem zo bijzonder maakt? Dit komt doordat we de karnemelk nog op traditionele wijze
Wel moet ik duidelijk vermelden dat alleen ongesuikerde karnemelk gezond is. De meeste soorten in de schappen van de winkel bevatten toegevoegde suikers waardoor het “gezonde” effect zal dalen. De meeste natuurwinkel (en de grotere supermarkten) bieden biologische karnemelk aan!
Karnemelk is oorspronkelijk een restproduct bij het maken van boter. Rauwe melk wordt aangezuurd met melkzuurbacteriën. Door te roeren / karnen, scheiden door dit zuur de vetten van de vloeistoffen. Het vet is de boter, het vloeibare is karnemelk.
Weinig gezondheidsverschil tussen melk en karnemelk
Omdat karnemelk van magere melk wordt gemaakt, zit er minder vet in dan in (half)volle melk. Daarom staat karnemelk als gezonde keuze aangemerkt in de Schijf van Vijf.
De Hoge Gezondheidsraad raadt volwassenen een inname aan tussen 250 en 500 ml melk en melkproducten (bv. yoghurt, karnemelk en kaas) per dag; 250 ml melkequivalenten komt overeen met zo'n 250 g yoghurt, 100 g plattekaas of 30 tot 40 g harde kaas.
Goed voor de darmen
Hoewel het bereidingsproces van karnemelk is veranderd, zijn de gezondheidsvoordelen nog steeds van kracht. Bijvoorbeeld voor onze darmen. De melkzuurbacteriën die erin zitten zijn namelijk goed voor onze darmgezondheid. Ze worden langzaam opgenomen in de darmen en helpen ons voedsel te verteren.
Zowel de traditioneel gekarnde boerenkarnemelk als de moderne karnemelk zijn gezonde, magere zuiveldranken en passen daarom in een gezond voedingspatroon.
Karnemelk bevat melkzuurbacteriën die een positieve werking hebben op de zuurgraad in je darmen. En dit heeft weer een goede werking op je weerstand. Calcium, wat ook in onze halfvolle en volle melk zit, is goed voor de opbouw en het onderhoud van de botten en het gebit.
2. Het is wel dik, maar zeker niet vet. Er zit veel minder vet in dan in melk. In halfvolle melk zit 1,5 gram vet, in karnemelk slechts 0,5 gram.
Karnemelk bevat gezonde melkzuurbacteriën die een positief effect op de darmbacteriën hebben. Deze helpen bij de vertering van voeding, kunnen ontstekingswaarden verlagen en beschermen tegen darmziektes zoals darmkanker. Lactose-intolerantie betekent dat het lichaam melksuiker, oftewel lactose, moeilijk kan verdragen.
Biologische karnemelk en gewone karnemelk zijn beide gemaakt door melkzuur toe te voegen, het verschil van de biologische karnemelk is dat de melk van biologische oorsprong is, wat betekend dat de kwaliteit beter is en de koe een beter leven heeft.
Karnemelk is voor sommige mensen met een lactose-intolerantie niet gezond. De meeste mensen met een lactose-intolerantie kunnen een kleine hoeveelheid karnemelk verdragen, doordat het minder lactose bevat dan normale melk. Mensen met een koemelkeiwitallergie moeten karnemelk vermijden.
In Duitsland heet karnemelk dan ook 'Buttermilch' en in het Engels wordt karnemelk 'Buttermilk' genoemd. Tegenwoordig wordt karnemelk gemaakt door het aanzuren van magere melk. Door magere melk aan te zuren met melkzuurbacteriën, wordt de lactose in de melk omgezet in melkzuur.
Zoals je kunt zien zit er nauwelijks verschil tussen de voedingswaarden van normale en pure Optimel. Melk en karnemelk bevatten iets meer vet en iets meer vitamines en mineralen, maar de verschillen zijn niet heel groot.
Wat is beter kefir of karnemelk? Yoghurt, karnemelk en skyr zijn voorbeelden van probiotische zuivelproducten die goed zijn voor je darmen. Maar met tot wel 61 verschillende soorten bacteriën én gisten wordt kefir gezien als een nog effectiever probiotisch zuivelproduct (4).
Zuivelproducten zoals yoghurt, melk en karnemelk kunnen de bloeddruk verlagen. De effecten hiervan zijn vooral merkbaar en worden versterkt als je daarnaast een dieet volgt met voldoende groenten en fruit. Kaas, boter en room zijn zuivelproducten die je beter kunt laten staan als je jouw bloeddruk wilt verlagen.
Karnemelk bevat veel eiwitten en weinig vet
"Het is dus echt een mager product." De eiwitten in karnemelk zijn goed voor de opbouw van de spieren.
Andere voorbeelden van gefermenteerde voedingsmiddelen die probiotica bevatten zijn: Zuivel zoals: yoghurt, kefir en karnemelk. Rauwmelkse kaas zoals: brie, roquefort en gorgonzola. Bier.
Zure melkproducten zoals karnemelk en yoghurt verdragen mensen met diarree vaak beter dan zoete melkproducten. Dit komt omdat de lactose (ook wel melksuiker) deels al is afgebroken in zure producten. Lactose kan een veroorzaker zijn van diarree.
Anders dan gewone melk schift karnemelk gegarandeerd bij verhitting. Vrijwel alle klassieke recepten gebruiken daarom bloem of gort als bindmiddel, wat heeft geleid tot klassieke maar ook beruchte toetjes als karnemelkse bloempap en gortepap.
Melk vermindert de maagzuurklachten, maar dit is van korte duur. Melk stimuleert namelijk de productie van maagzuur en kan doordoor maagklachten doen toenemen. Bij karnemelk is dit effect er minder.
Yoghurt wordt net zoals karnemelk gemaakt door het toevoegen van bacteriën die suikers omzetten in zuur. De soort bacteriën die aan yoghurt worden toegevoegd, zijn alleen anders in vergelijking met karnemelk. Daarnaast kan yoghurt van zowel magere als halfvolle of volle melk worden gemaakt.
Karnen is het door elkaar klotsen van de melk. Al die vetbolletjes klonteren tijdens het karnen samen tot boter. We halen de boter eraf en wat dan overblijft is echte boerenkarnemelk met die typerende volle smaak. Karnemelk die je in de winkel koopt is meestal aangezuurde ondermelk.
Als consument kun je dus niet altijd weten wat er met de rauwe melk is gebeurd. Ook kun je niet zien, ruiken of proeven of er ziekmakende bacteriën inzitten. Het Voedingscentrum adviseert daarom om rauwe melk te koken voor je het drinkt of in een gerecht verwerkt. Zo kun je een voedselinfectie voorkomen.
Er zijn twee soorten rauwe melk. Rauwe melk is melk dat rechtstreeks van de koe komt. Dit is alleen bij de boer te verkrijgen en biologische winkels. Gefermenteerde rauwe melk is rauwe melk waar 'goede' bacteriën zorgen voor een hogere zuurgraad waardoor eventuele ziekteverwekkers in de melk niet overleven.