Mensen met autisme verwerken informatie op een andere manier. Vaak zijn hun zintuigen extra gevoelig en eerder overbelast. Mensen met autisme ervaren dus heftiger wat ze horen, zien, ruiken proeven en voelen. Vaak hebben ze ook moeite met veranderingen en onverwachte dingen.
Mensen met kenmerken van autisme kunnen (op verschillende manieren) problemen hebben in sociale interactie, problemen op het gebied van communicatie en problemen rondom beperkte, repetitieve en stereotype patronen in gedrag, interesses en activiteiten.
Daarnaast kunnen autistische volwassenen inderdaad een bijkomende narcistische persoonlijkheidsstoornis ontwikkelen, hoewel narcisme onder autisten een van de minst voorkomende persoonlijkheidsstoornissen lijkt te zijn.
Mensen met autisme kunnen onderling veel verschillen, maar één ding hebben zij met elkaar gemeen: moeite hebben met het communiceren met anderen. Mensen met autisme vinden het vaak lastig om non-verbale signalen (intonatie, gezichtsuitdrukkingen en gebaren) goed te interpreteren.
Extra gevoelig voor emoties van anderen
Recent onderzoek wijst er ook op dat sommige mensen met autisme juist extreem gevoelig zijn voor andermans emoties. Daardoor hebben ze zich (van jongs af aan) afgesloten voor andermans lichaamstaal en emoties: de ervaringen zijn te heftig.
De kern. Autismespectrumstoornissen komen ook onder ouderen voor.
Meisjes en vrouwen met autisme richten zich heel erg op de buitenwereld en kopiëren gedrag om maar niet afgewezen te worden. Hierdoor kennen ze hun eigen ontwikkeling niet of veel minder en vinden ze het moeilijk hun wensen kenbaar te maken en te ontdekken wat zij nu zelf belangrijk vinden.
Duidelijk en concreet communiceren
Mensen met autisme vinden het soms moeilijk om dingen als sarcasme, grapjes of beeldspraak te begrijpen. Ze nemen je woorden soms heel letterlijk. Het kan voor mensen met autisme ook moeilijk zijn om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden.
Iemand met autisme voelt onvoldoende aan wat een ander wil, tenzij hem of haar dat duidelijk wordt gemaakt. Daarnaast ervaren autisten aanrakingen vaak meer of minder intens. Zo kan het zijn dat iemand met autisme een veel sterkere of juist minder sterke aanraking of stimulans nodig heeft om opgewonden te raken.
Iemand met PDD-NOS heeft last van sociale en communicatieve problemen zoals bij autisme, maar dan in mildere vorm. Er wordt dan ook wel gesproken van aan 'autisme verwante problematiek' of de term PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified).
Autisme is in hoge mate erfelijk, zo blijkt uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken. Een recent, grootschalig onderzoek in vijf verschillende landen laat zien dat autisme voor naar schatting 80% erfelijk is bepaald. Eerdere onderzoeken, onder meer onder tweelingen, lieten vergelijkbare percentages zien.
Als je autistisch bent, ziet de wereld om je heen er anders uit. Je hoort veel geluiden om je heen en ziet veel kleuren. Je hersenen kunnen al die informatie tegelijk moeilijk verwerken. Heftige beelden, veel geluiden, kleuren.
De meeste kinderen met autisme hebben moeite met veranderingen. Plotselinge veranderingen kunnen bij hen vaak leiden tot heftige reacties, zoals driftbuien, blokkades en angstgevoelens.
Mensen met autisme zonder verstandelijke beperking sterven gemiddeld 12 jaar eerder, op een leeftijd van 58 jaar inplaats van 70. Hartproblemen, gevold door zelfdoding blijkt in deze groep de belangrijkste doodsoorzaak.
Mensen met autisme verwerken informatie op een andere manier. Vaak zijn hun zintuigen extra gevoelig en eerder overbelast. Mensen met autisme ervaren dus heftiger wat ze horen, zien, ruiken proeven en voelen. Vaak hebben ze ook moeite met veranderingen en onverwachte dingen.
Het gebrekkige vermogen zich in te leven in een ander, het niet kunnen omgaan met gevoelens en emoties van zichzelf en anderen, kan ver gaan. Het kind dat van nature verlangt naar de onvoorwaardelijke liefde van de ouders, dat er troost en steun zoekt, kan zich behoorlijk in de steek gelaten voelen.
Lange tijd is er twijfel geweest over het kunnen aangaan van een partnerrelatie door mensen met een Autismespectrumstoornis (ASS). Inmiddels weten we dat ook mensen met autisme behoefte hebben aan een intieme of partnerrelatie, op zoek gaan naar een dergelijke relatie en deze ook daadwerkelijk (kunnen) aangaan.
Ilja: 'Autisme heeft met de hersenen te maken en is aangeboren. Binnenkomende informatie wordt bij iemand met autisme anders verwerkt. Iemand met een autisme kan informatie niet goed filteren. Relevante en niet relevante informatie komen even hard binnen en dat zorgt al snel voor overprikkelde zintuigen.
Autisme of een daaraan verwante stoornis komt volgens de ouders bij bijna 3 procent van de kinderen voor. Het komt twee keer zo vaak voor bij jongens als bij meisjes. Jongens worden ook vaker behandeld: vier keer zo vaak als meisjes.
In totaal volgde Scheeren 917 volwassenen (425 mannen en 492 vrouwen) met autisme tussen de 18 en de 65 jaar. Allen zijn deelnemers van het NAR. Met de meesten – 86 procent – gaat het redelijk tot zelfs heel goed. En in de loop van de tijd voelen zij zich bovendien steeds vaker gelukkig.
Broers en zussen kunnen bang zijn voor het onvoorspelbare gedrag van hun broer of zus met ASS of zich daarvoor schamen. Ook jaloezie komt voor. Sommigen maken zich al op jonge leeftijd zorgen over de toekomst, bijvoorbeeld over wie voor hun broer of zus gaat zorgen als de ouders dat niet meer kunnen.
Mensen met autisme reageren anders op emotionele prikkels. Zij missen het intuïtieve vermogen zich te verplaatsen in de gedachtewereld en de bedoelingen van anderen. Zij vinden het lastig om aan te voelen wat passend gedrag is in een bepaalde context.