Als de bakker jou twee van die stukken geeft, dan heb je "twee achtsten" of "twee achtste delen" van de taart. Je schrijft dan [2/8]. Dat is evenveel als één vierde deel, [1/4].
Een breuk is een deel van het geheel. Deze breukenkaart laat overzichtelijk zien wat een achtste is. Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij.
(twee derde), ook geschreven als 2/3 (2/3) en 2:3. We noemen zulke getallen breuken. We schrijven het als een streep, de breuk- of deelstreep, met een getal erboven en een getal eronder. Ook wordt de breuk wel op een lijn geschreven, met een schuine breukstreep.
7 ÷ 8 of 7/8 =. 875 Ik zet nog wel een 0 voor de komma zodat duidelijk is waar de punt achter de komma staat 0.875. En we zijn klaar.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij.
Een getal is deelbaar door 8 als de laatste drie cijfers van dat getal deelbaar is door 8. Zo is 1248 deelbaar door 8 omdat 248 deelbaar is door 8, want 248 : 8 = 31.
1/7 deel is dus 80. Voor de som moeten we weten hoeveel 6/7 deel van 560 is. Dat is dan 6 x 80. 6/7 deel van 560 is dus 480.
Wanneer je de helft van een getal uit wil rekenen, deel je dit getal door twee.
De breuk 2⁄5 is dus gelijk aan 40%, het percentage dat bij de strook uit het voorbeeld hoort.
Als je 1/3 door 2 deelt, dan krijg je een stuk dat 6 keer in de hele taart past. 1/3 : 2 is dus 1/6.
Vaak wordt er gevraagd om twee getallen uit te drukken als een percentage ten opzichte van elkaar. Handige tip hierbij is dat je hiermee kunt rekenen door de formule 'deel : geheel x 100'.
Het antwoord is dus 32.
1/4 deel = 25 % 1/2 deel = 50 %
Dat is 12. Je kunt [6/7] ook schrijven als [12/14]. Je vermenigvuldigt de getallen boven en onder de streep allebei met 2.
Omdat het hier om 4/5 deel gaat, moet je kind de uitkomst met de teller (4) vermenigvuldigen. De breuk 4/5 staat dus gelijk aan 80%. Hoe bereken je een procentuele verandering?
Dus stel je ziet een schatkaart met een schaal van 1:500, dan weet je dat iedere afstand die je meet op de schatkaart in het echt 500 keer zo groot is. Een schaal van 5 : 1 betekent dat de afmetingen van het beeld 5x zo groot zijn als het origineel.
Dan krijg je “40% van 20 is 8”. In een ander geval wil je bijvoorbeel aangeven hoeveel procent een getal gedaald of gestegen is.
Hoe gebruik je breuken? Bij een breuk bereken je eerst alles boven de deelstreep, vervolgens alles onder de deelstreep en dáárna deel je het pas door elkaar. Als geheugensteuntje kun je doen alsof alles zowel boven als onder de deelstreep tussen haakjes staat.
Answer: 2/3 of 24 is 16.
Een getal is deelbaar door 9 als en slechts als de som van zijn cijfers deelbaar is door 9. Vb. 288 is deelbaar door 9 want 2 + 8 + 8 = 18 en 18 is deelbaar door 9.
Wanneer iets 1/3 deel is van iets anders, kan je de breuk omzetten naar een kommagetal: 1/3 = 0,33... Dit wil dan zeggen dat het ongeveer 33 % zal zijn.