Kikkers drinken geen water maar krijgen water binnen door de huid. Ook ademen ze door de huid. Alhoewel kikkers longen hebben zijn ze, vooral als ze onder water zijn, afhankelijk van de extra zuurstof die ze via de huid absorberen.
De bruine kikker eet voornamelijk ongewervelden als insecten (kevers, sprinkhanen, spinnen, mieren), wormen, duizendpoten en (naakt)slakken. Af en toe eet hij ook kleine gewervelde dieren zoals muizen en kleinere kikkers. Volwassen kikkers hoeven maar twee tot drie keer per week te eten.
Wanneer ze kopje onder gaan gebruiken ze niet hun longen maar wel hun huid om te ademen. Hun zeer dunne vel is zo goed doorbloed dat het zuurstof rechtstreeks uit het water kan opnemen. Op die manier kan een kikker, die zich tijdens de wintermaanden ingraaft in de modder, maandenlang overleven zonder te stikken.
Water en land
Maar je ziet kikkers ook weleens door de tuin springen. Kikkers kunnen in het water leven, maar ook op het land. Het zijn amfibieën. Zo noem je dieren die water en land allebei nodig hebben om te kunnen leven.
Een kikker kan heel lang onder water blijven, omdat hij met de huid zuurstof uit het water op kan nemen. De voorpoten hebben geen zwemvliezen, de achterpoten wel. Af en toe haalt hij boven water wat extra lucht.
Overigens, de kikkers bijten niet, het gif zit in de huid en komt vrij bij overmatige stress en is slechts dan gevaarlijk indien het in de bloedbaan van een aanvaller komt.
Zo brengen ze hun interne vochtbalans weer op peil. Een volle blaas is echter niet de enige reden waarom kikkers plassen. Ze gebruiken het ook als een natuurlijk verdedigingsmechanisme wanneer ze zich niet helemaal op hun gemak voelen, bijvoorbeeld bij stress, angst of de dreiging van een roofdier.
Kikkers houden niet van ondiep water waarin ze zich moeilijk kunnen verschuilen. Ook voor de waterbeweging stellen kikkers wat eisen. Een krachtige fontein, daarvoor halen onze amfibieën al snel hun neus op. Kikkers verkiezen stilstaand of traag stromend water, liefst door een filterpomp of kleine waterval.
Kikkervisjes worden gegeten door o.a. watertorren, vissen, salamanders en libellen-larven. De grootste vijanden van kikkers zijn o.a. reigers, ooievaars, buizerds, ratten en egels.
De kikkers houden zich vaak schuil op donkere plekken en hebben daarom graag schuilplaatsen in stevige beplanting. Zorg ervoor dat ze half boven water kunnen komen door op een blad van grote drijvende waterplanten te klimmen. Voorzie voor de plantenwortels een voldoende dikke laag bodembedekking van zo'n 8 tot 10 cm.
Kikkers kruipen voor de winterslaap weg in een kuiltje of verlaten holletje van een ander dier of op de bodem van vijvers of sloten. Ze moeten ervoor zorgen dat het een vochtige plek is, anders drogen ze uit. Ze verstijven tijdens hun winterslaap, doordat de beestjes koudbloedig zijn.
Ze groeien echter snel; al in de eerste herfst na de metamorfose zijn ze al 3 tot 3,5 centimeter, het volgende jaar al 5 cm. De bruine kikker bereikt in de natuur een leeftijd van ongeveer 6 tot 8 jaar maar er zijn exemplaren beschreven van meer dan 10 jaar oud.
Maar ook zoogdieren zoals vossen, marterachtigen, ratten en egels eten graag een kikkertje. In het water zijn de kikkers niet veilig voor de rovende snoeken. Padden hebben minder vijanden maar ze moeten wel goed oppassen voor slangen en ze zijn eveneens niet veilig voor roofvogels en reigers.
U vindt ze in beken en waterpoelen, vaak voorzien van veel waterplanten die kleurige bloemen hebben. Kikkers zijn immers insecteneters en kleurige waterplanten trekken insecten aan. Vandaar dat u deze kikkers vaak in dit soort plaatsen zult kunnen terugvinden.
In de sloot of plas zijn ze altijd erg schuw. Bovendien is het daar vaak moeilijk om op kikkerhoogte te fotograferen. Heb je echter een vijver in je tuin of ken je iemand met een vijver waar groene kikkers in zitten dan wordt het een ander verhaal. De kikkers in een vijver zijn namelijk erg makkelijk tam te maken.
Leg enkele stapeltjes aan met stenen en hout. Je kan keien gebruiken maar een losse stapel bakstenen of dakpannen is even goed. Een oude knoestige boomstronk is ideaal. Tussen de schors en bast vinden de amfibieën niet alleen beschutting tegen de kou en predatoren maar ook voedsel zoals wormpjes en insecten.
De grootste oorzaken zijn het verlies van de natuurlijke habitat, de klimaatsverandering en ziektes. Maar nieuw onderzoek toont dat pesticiden en andere chemicaliën een belangrijke rol spelen bij de sterfte onder deze dieren.
Bij overlast van kwakende kikkers gaat het bijna altijd over groene kikkers. Het zijn alleen de volwassen mannetjes,die roepen. Ze maken daarmee onderling hun aanwezigheid kenbaar en proberen vrouwtjes te lokken.
Kikkers vermijden zonlicht en trekken zich overdag terug.
Niet waterdicht
Een kikker heeft geen schubben, zoals vissen of reptielen. Zijn huid is dun, glad en slijmerig en er lopen veel bloedvaten doorheen. Deze bouw maakt de kikker niet waterdicht. Er gaat water door zijn huid naar binnen en ook zuurstof.
Kikkervisjes eten algen uit het water waardoor het helderder blijft. Als er geen kikkers waren zouden er veel meer muggen zijn, denk hierbij vooral aan de malariamug. Omdat kikkers water direkt via hun huid opnemen zijn ze erg gevoelig voor verontreinigd water en kunnen ze als graadmeter voor het milieu dienen.
Kikkerogen kunnen veel kleur zien en doordat ze een reflecterend laagje op het netvlies hebben zien ze zelfs goed in schemerlicht. Kikkers zien overigens alleen bewegende dingen, dat heeft niets met de ogen, maar met de signaalverwerking in de hersenen te maken.
Hoewel kikkers geen oorschelpen hebben, kunnen ze wel degelijk horen. Ze hebben net als mensen een trommelvlies, maar dat zit bij kikkers gewoon aan de buitenkant. Bij bruine en groene kikkers kun je dat vaak goed zien als een rondje net achter de ogen.
Kikker vertelt je te vertrouwen op je intuïtie, het samenspel van jouw zintuigen te verfijnen, jezelf te zuiveren en te ontdoen van alles wat een illusie is. Een illusie die jou probeert af te houden van wie je werkelijk bent.
Ze behoren tot de gewervelde dieren en zijn koudbloedig dit wil zeggen dat ze zich aanpassen aan de temperatuur om zich heen. Daarom vinden ze het niet prettig wanneer we ze aanraken, omdat onze hand ongeveer 37° warm is en hun huid kan verbranden of kwetsen.