Elk jaar, vanaf de eerste zachte voorjaarsnacht (meestal al eind februari), ontwaken de bruine kikkers uit hun winterslaap. Vanaf schemerduister tot middernacht trekken ze dan massaal van hun overwinteringsplek naar een poel of vijver om zich voort te planten.
Een duidelijk verschil met groene kikkers is dat ze een donkere driehoekige vlek rond het trommelvlies achter het oog hebben. In het vroege voorjaar tijdens de paddentrek worden bruine kikkers actief en trekken vooral 's nachts naar de voorplantingswateren.
Ze maken daarmee onderling hun aanwezigheid kenbaar en proberen vrouwtjes te lokken. Ze roepen alleen in de periode, dat ze zich voortplanten. Dat begint in mei en loopt af in juni. Sommige volhouders willen ook nog wel eens op een zwoele zomeravond een eindje kwaken.
Groene kikkers zijn altijd wat later met paren dan de andere kikkersoorten. De piek van de paartijd valt rond eind mei, maar het paren gaat nog door tot ongeveer half juli. Groene kikkers komen in heel Nederland voor.
Kikkers vermijden zonlicht en trekken zich overdag terug.
De bruine kikker eet voornamelijk ongewervelden als insecten (kevers, sprinkhanen, spinnen, mieren), wormen, duizendpoten en (naakt)slakken. Af en toe eet hij ook kleine gewervelde dieren zoals muizen en kleinere kikkers. Volwassen kikkers hoeven maar twee tot drie keer per week te eten.
Kikkers kruipen voor de winterslaap weg in een kuiltje of verlaten holletje van een ander dier of op de bodem van vijvers of sloten. Ze moeten ervoor zorgen dat het een vochtige plek is, anders drogen ze uit. Ze verstijven tijdens hun winterslaap, doordat de beestjes koudbloedig zijn.
Ze groeien echter snel; al in de eerste herfst na de metamorfose zijn ze al 3 tot 3,5 centimeter, het volgende jaar al 5 cm. De bruine kikker bereikt in de natuur een leeftijd van ongeveer 6 tot 8 jaar maar er zijn exemplaren beschreven van meer dan 10 jaar oud.
Leg enkele stapeltjes aan met stenen en hout. Je kan keien gebruiken maar een losse stapel bakstenen of dakpannen is even goed. Een oude knoestige boomstronk is ideaal. Tussen de schors en bast vinden de amfibieën niet alleen beschutting tegen de kou en predatoren maar ook voedsel zoals wormpjes en insecten.
Een andere manier om met gevaar om te gaan is gillen om af te schrikken, zich groot maken door hoog op de poten te gaan staan of net doen of ze dood zijn, heel stil blijven zitten dus.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van een waterpomp (hier meer informatie en producten) om het water in je vijver in beweging te houden. Door het bewegende water maak je de vijver minder aantrekkelijk voor de kikker en verjaag je op deze manier de kikker uit je tuin.
Hoewel kikkers geen oorschelpen hebben, kunnen ze wel degelijk horen. Ze hebben net als mensen een trommelvlies, maar dat zit bij kikkers gewoon aan de buitenkant. Bij bruine en groene kikkers kun je dat vaak goed zien als een rondje net achter de ogen.
Kikker vertelt je te vertrouwen op je intuïtie, het samenspel van jouw zintuigen te verfijnen, jezelf te zuiveren en te ontdoen van alles wat een illusie is. Een illusie die jou probeert af te houden van wie je werkelijk bent.
Kikkervisjes worden gegeten door o.a. watertorren, vissen, salamanders en libellen-larven. De grootste vijanden van kikkers zijn o.a. reigers, ooievaars, buizerds, ratten en egels.
Kikker zijn koudbloedig en voor hun lichaamstemperatuur afhankelijk van de temperatuur van hun omgeving. Hoe kouder het is, hoe trager kikkers zijn. Dat betekent dat ze in het najaar alleen nog maar jagen als het middagzonnetje schijnt.
Maar ook zoogdieren zoals vossen, marterachtigen, ratten en egels eten graag een kikkertje. In het water zijn de kikkers niet veilig voor de rovende snoeken. Padden hebben minder vijanden maar ze moeten wel goed oppassen voor slangen en ze zijn eveneens niet veilig voor roofvogels en reigers.
De kikkers in een vijver zijn namelijk erg makkelijk tam te maken. Je neemt een lang rond stokje (150 cm, 5 mm doorsnee) en zaagt dat op het einde een stukje in de lengte in. Een centimeter of vier is genoeg.
Geen zorgen, kikkerurine is niet gevaarlijk – tenzij je met een giftige soort te maken hebt. Een twintigtal seconden je handen wassen met zeep is wel aan te raden, omdat er bacteriën in de urine zitten die via kleine wondjes in je bloedsomloop kunnen terechtkomen. Een kikker oppakken doe je dus maar beter niet.
Overigens, de kikkers bijten niet, het gif zit in de huid en komt vrij bij overmatige stress en is slechts dan gevaarlijk indien het in de bloedbaan van een aanvaller komt.
Gedrag : Kikkers zijn koudbloedigen wat wil zeggen dat hun lichaamstemperatuur afhangt van de temperatuur in de omgeving. Heel weinig soorten kunnen een temperatuur onder 4° C of boven 40° C verdragen . Daarbij komt nog kijken dat de dunne, klamme huid van de kikker weinig bescherming biedt tegen vochtverlies.
Wat voorkomen moet worden is dat de temperatuur in de zomer langdurig boven de 30oC kan oplopen. Dit is absoluut dodelijk voor de kikkers, hoewel een kortstondige verhoging boven deze temperatuur niet veel kwaad kan als zij maar een koelere plek kunnen opzoeken, bijvoorbeeld in de bodem of in / achter een waterpartij.
Kikkervisjes eten algen uit het water waardoor het helderder blijft. Als er geen kikkers waren zouden er veel meer muggen zijn, denk hierbij vooral aan de malariamug. Omdat kikkers water direkt via hun huid opnemen zijn ze erg gevoelig voor verontreinigd water en kunnen ze als graadmeter voor het milieu dienen.