Verantwoord stoken begint met het stoken van droog haardhout. Voor een volledige verbranding is het van belang dat het haardhout zo droog mogelijk is. Een te hoog vochtgehalte in het hout zorgt voor onvolledige verbranding en zorgt voor vervuiling van het milieu, de haard of kachel en rookkanaal.
Waarom geen nat hout stoken in de houtkachel
Het verbrandingssysteem komt nauwelijks op temperatuur en zorgt zo voor veel rookontwikkeling wat kan leiden tot overlast. Kortom, bij te nat komt het vuur langzamer op gang en is de kans op overlast groter. En daarbij is het stoken van nat hout slecht voor je kachel.
Anders dan bij houtpellets kan stukhout nooit geheel droog en vochtvrij zijn. Er is altijd sprake van fysisch en chemisch gebonden vocht. Zelfs het droogste en oudste meubelhout bevat enkele procenten vocht. We spreken dus al bij circa 15% vocht van droog stukhout dat geschikt is om te stoken.
Het brandhout mag een vochtigheidspercentage hebben tot maximaal 20 procent. Vers gekapt hout heeft een vochtigheidsgehalte van ongeveer 50 procent. Na een jaar drogen daalt dit tot ongeveer 28 procent en na 2 tot 3 jaar drogen heeft het hout het geschikte vochtigheidspercentage van 20 procent of minder.
Een kachel werkt het zuinigst als je hem op half tot heel vermogen stookt. Bij een te grote kachel wordt het al snel te warm in huis en krijg je de neiging om het vuur te smoren. Niet doen: dan komen meer schadelijke stoffen vrij!
Op eigen verantwoording is het technisch wel mogelijk de kachel de nacht door te laten branden. Voorwaarde is dat u een voldoende geïsoleerde schoorsteen heeft. U vult de kachel met voldoende hout en stookt hier goed vuur in door de zuurstofregelaar uit te trekken.
Dennenhout bevelen we ook niet aan, in de open haard tijd was het een hele vette “nee!” omdat het dennenhars in een open haard niet goed verbrande. In de moderne houtkachel is dat niet meer belangrijk. Toch bevelen wij het niet aan omdat het hout dan wel echt perfect gekloofd en droog (max12% vocht) moet zijn.
Relatief gezien branden onze haardhout soorten als volgt van kortst tot langst: Elzenhout - circa 1 tot 1,5 uur per blok. Berkenhout - circa 1 tot 1,5 uur per blok. Essenhout - circa 1,5 tot 2 uur per blok.
Om erachter te komen of hout droog genoeg is om te stoken moet je het vochtgehalte meten met een speciale houtvochtmeter. Een musthave voor iedere houtstoker. De Groene Stoker adviseert een vochtpercentage rond de 15%, liefst niet hoger.
Hardhout heeft een langere brandduur en produceert meer warmte. Aan de andere kant bevat zachthout een hoger vochtgehalte. Ze zijn meestal plakkerig en zullen waarschijnlijk de ophoping van deze stoffen in de schoorsteen veroorzaken. Ze branden echter sneller dan droge en produceren een indrukwekkende vlam.
Onder het wateren van hout wordt verstaan het gedurende langere tijd, gewoonlijk negen maanden tot drie jaar, bewaren van vers gekapte, ongezaagde boomstammen in water, met als doel de verwerkbaarheid te verbeteren, de duurzaamheid van het hout te verhogen en het werken van hout na droging te verminderen.
Hoelang mag je nog hout stoken? Zoals hierboven omschreven, mag er hout worden gestookt zolang de Europese regels niet veranderen. Wij hebben geen glazen bol, maar vooralsnog zijn er geen plannen voor een verbod op houtkachels.
Hoelang het hout precies moet drogen hangt af van het vochtgehalte bij het begin, het soort hout, het weer en de stukgrootte. Gekliefd hout in standaardmaat droogt tot ongeveer 28% in één jaar en tot onder de 20% bij twee jaar drogen.
Er zijn wel manieren om meer rendement uit een open haard te halen. De simpelste is een gietijzeren haardplaat tegen de muur aan de achterkant zetten om de warmtestraling te verhogen. Hoe dikker de haardplaat, hoe warmer de straling en hoe langer je er van profiteert.
Haardblokken zijn ongeschikt. Ze zijn gemaakt van geperst papier of houtpulp. Papier en karton zijn vaak bedrukt, waardoor er bij verbranden schadelijke stoffen vrijkomen. Deze stoffen kunnen de haardkachel of de schoorsteen aantasten.
Hoeveel hout je dus per avond stookt is volledig afhankelijk van hoe lang je de houtkachel of openhaard wilt laten branden. Je mag ervan uitgaan dat een blok haardhout van de zachte variant ongeveer 1-1,5 uur brandt en een hardhouten blok ongeveer 1,5-2 uur. Uiteraard afhankelijk van de grootte van het houtblok 😉 .
Lichte houtsoorten zijn berk, linde, wilg, gewone den, douglas, els, spar en populier. Haagbeuk levert uitstekend brandhout, maar is zeer gevoelig voor schimmels.
Losgestort droog haardhout.
Gemiddeld kost een kuub losgestort droog haardhout €90.
De kachel wordt gebruikt als hoofdverwarming van de ruimte en je hebt een goed geïsoleerd huis. Bij een oudere kachel zonder hoog rendement zal je ongeveer 10/11 m3 per jaar gebruiken. Heb je een hoog rendement kachel dan vermindert het verbruik met 25 tot 30% en zul je 7/8 m3 per jaar verbruiken.
Een kuub gedroogd hout kost bij de lokale handelaar zo'n 100 euro en staat qua energie gelijk aan ongeveer 220 m3 aardgas. Een eenvoudig rekensommetje toont aan dat verwarmen met hout goedkoper is wanneer de gasprijs hoger ligt dan €0,45 per m3.
Een jaarlijkse prijsverhoging was gebruikelijk, maar de laatste tijd zijn de prijzen ongekend gestegen. Hoe kan dat? Er zijn drie factoren die er nu voor zorgen dat de prijzen stijgen; het geringe aanbod stamhout, de grote vraag naar haardhout en de instabiele gas- en energiemarkt.
Hout dat absoluut niet geschikt is voor je haard, is hout dat is geverfd, gelakt of verduurzaamd. Bij verbranding komen namelijk schadelijke stoffen vrij; slecht voor het milieu én de gezondheid. Huishoudelijk afval, sloophout en spaanplaat hebben dezelfde gevolgen als ze verbranden.
Verder is het belangrijk om te weten dat je niet alles mag stoken in je houtkachel of vuurkorf. Zo is het wettelijk verboden om snoeihout, afval, bewerkt hout en geïmpregneerd hout te verbranden. Stook daarom alleen onbehandeld (schoon) hout zonder impregneermiddel, lijm, beits of verf.
Stookhout mag niet behandeld, geverfd of gelakt zijn. Bij verbranding komen er schadelijke stoffen vrij. Dit kan gevaar opleveren voor jezelf en voor je omgeving. Bovendien ontstaat hierdoor meer aanslag in je houtkachel of houthaard en in het rookkanaal.