MRI kan een nuttig instrument zijn bij het stellen van de diagnose
Hoe wordt de diagnose polyneuropathie gesteld? Het stellen van de diagnose polyneuropathie gebeurt op basis van het verhaal en het lichamelijk onderzoek van de patiënt. Voor het bevestigen van de diagnose wordt meestal een klinisch neurofysiologisch onderzoek verricht. Vaak wordt dan een EMG (elektromyogram) gemaakt.
Als u neuropathie denkt te hebben, zal om tot een goede diagnose te komen, de neuroloog met u de hele ziektegeschiedenis doornemen. Hij wil uw symptomen weten, en wanneer deze optraden. Ook zal hij daarna een lichamelijk en neurologisch onderzoek verrichten.
Grofweg brengen we met een MRI-scan de volgende weefsels en organen goed in beeld: hersenen (+ functie), ruggenmerg en zenuwen.
Het EMG is een onderdeel van het onderzoek dat de neuroloog kan doen bij symptomen van neuropathie. Een EMG is dus een spieronderzoek. Ook is het mogelijk om ook de zenuwgeleiding met dit onderzoek in kaart brengen.
Klachten van het sensorisch systeem bij polyneuropathie zijn: doof gevoel, prikkelingen, tintelingen, veranderd gevoel, pijn, evenwichtsstoornissen. Klachten van het motorisch systeem zijn: kramp, dunner worden van spieren en zwakte.
De klachten beginnen vaak in je tenen en voeten. Ze kunnen bij iedere kuur erger worden. doof of slapend gevoel in je handen, voeten, tenen, vingers of onderbenen. Je kunt bijvoorbeeld het gevoel hebben dat je op watten of kussens loopt.
Een MRI werkt met magnetische straling. Bij dit onderzoek zijn daarom zijn metalen voorwerpen zoals brillen, sieraden, piercings, beugels en metalen gebitsprotheses niet toegestaan. Je ligt tijdens het onderzoek stil op een soort tafel die in de smalle tunnel geschoven wordt.
Wat kun je niet zien op een MRI-scan? Een MRI-scan laat niet zien hoe de organen werken, daarvoor is bloedonderzoek nodig. Ook klachten die ontstaan in een bepaalde houding of situatie kun je met een MRI niet beoordelen.
Veel mensen met neuropathie voelen zich beter als ze uitgerust zijn en goed in hun vel zitten. Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen, blijkt een gunstig effect te hebben op neuropathie na chemotherapie. Vermijd contact met kou, zoals kou uit de koelkast of buiten.
Al met al zijn grofweg 3 groepen van medicijnen voor neuropathische pijn: anti-epileptica; de meest voorgeschreven anti-epileptica zijn Pregabaline (Lyrica), Gabapentine (Neurontin), carbamazepine Tegretol) en oxcarbamazepine (Trileptal). Onze Fenytoine hoort ook bij deze groep.
Gestoord evenwicht
Patiënten met een neuropathie en evenwichtsproblemen zullen dan ook niet graag in het donker lopen, of in ieder geval aan de arm van iemand anders. In plaats van dat deze mensen tijdens het lopen naar voren kijken, staren zij vooral op de grond om te zien of ze wel hun voeten goed neerzetten.
Bepaal (voor zover nog niet verricht) bij patiënten met een subacute of chronische polyneuropathie (zonder alarmsymptomen) ten minste eenmaal minimaal het volgende basis laboratoriumonderzoek: Glucose, HbA1c. GammaGT en ALAT. Vitamine B1, vitamine B6, vitamine B12 en foliumzuur.
Neuropatische pijn is een vorm van zenuwpijn die ontstaat door een beschadiging van een zenuw. De zenuwpijn komt alleen voor aan één kant van het lichaam. Neuropatische pijn is een chronische vorm van zenuwpijn.
Soms kiest de neuroloog ervoor om de zenuw te (laten) blokkeren door een injectie met een verdovingsmiddel in combinatie met een ontstekingsremmer vlakbij de zenuw. Langdurige zenuwpijn wordt tegenwoordig ook behandeld met elektrische zenuw- of ruggenmergstimulatie.
Een doof gevoel of tintelingen. Scherpe, stekende pijn in de voet. Een branderig gevoel in de voet. Overgevoeligheid: aanrakingen die normaal gesproken geen pijn doen, doen nu wel pijn.
Door de beelden van de MRI-scan krijgt de radioloog een goed beeld van de mogelijke aanwezigheid van bijvoorbeeld ontstekingen, tumoren, fracturen, cysten en slijtage (artrose). Hierdoor kan een scan inzicht geven in de eventuele oorzaak van klachten zoals (chronische) pijn vanuit je organen en gewrichten.
Een CT-scan gaat over het algemeen wat sneller dan een MRI-scan. Een CT-scan duurt meestal 5 tot 15 minuten, terwijl een MRI-scan wel tot een halfuur of langer kan duren. Om die reden wordt er bij spoed vaak gekozen voor een CT-scan. Een MRI-scan geeft een meer gedetailleerd beeld weer van onder andere weefsels.
Een MRI-scanner is een apparaat dat met behulp van magneetvelden en radiogolven afbeeldingen van het lichaam kan maken. Op een MRI-scan kunnen we alle organen en weefsels in beeld brengen. Er komen geen röntgenstralen aan te pas. Een MRI-scan is onschadelijk en doet geen pijn.
Soms is er een heel klein infarct (lacunair infarct) of een heel kleine hersenbloeding (microbloeding) ontstaan. Soms zijn de ruimtes rondom bloedvaten van de hersenen (de Virchow Robin ruimtes of perivasculaire ruimte/PVS) wat vergroot. Dat wordt ook gezien als witte vlekjes op de scan.
Gebieden waar geen water is, zoals lucht of bot, geven geen signaal en zijn zwart op de scan.
Er wordt geen gebruik gemaakt van röntgenstraling. Hierdoor is het ondergaan van een MRI scan niet schadelijk en kan men dit eindeloos herhalen als het nodig is.
Vitamine B12 tekort is een bekende oorzaak van neuropathie, vooral bij alcoholisme. Maar een tekort geeft ook bloedarmoede. Daardoor krijg je weer last van vermoeidheid, benauwdheid, soms pijn op de borst en een gebrek aan eetlust. Een Vitamine B12 tekort is dus ook slecht voor de zenuwen.
Kan neuropathie genezen of overgaan? Bij veel mensen verdwijnen de klachten door de neuropathie na verloop van tijd als de behandeling gestopt is. Omdat beschadigde zenuwcellen traag herstellen, kan dat wel maanden of jaren duren. Vooraf is niet te voorspellen of de neuropathie overgaat.
Er zijn een aantal karakteristieken of symptomen waaraan neuropathische pijn te herkennen is zoals stekend, brandend, schrijnend of elektrische schok; het gaat vaak samen met tintelingen of een doof gevoel. Het pijnlijke gebied hoeft niet altijd hetzelfde te zijn als de plaats waar de zenuwbeschadiging is.