Gemiddeld staat er een spanning van 230 volt op elke fase van uw aansluiting. Huishoudens hebben steeds vaker 3 fasen op hun aansluiting. Dit is meestal een 3x25 Ampère aansluiting. Een grotere aansluiting is vaak nodig bij een warmtepomp of zonnepanelen.
220 of 230 volt? Vóór 1989 had de netspanning een voltage van 220. In 1989 werd besloten om de hoogte van de spanning te verhogen tot 230 volt.
Nadelen aan een hogere netspanning zitten er in principe niet. Enkel wanneer u oude apparaten gebruikt die enkel geschikt zijn voor 220 Volt, zult u deze mogelijk sneller moeten vervangen. In de praktijk zijn de meeste apparaten geschikt voor een netspanning tussen de 110 en 240 Volt.
Netspanning is wisselspanning van minder dan 1000 volt die via het elektriciteitsnet aan de kleinverbruikers wordt geleverd. Gewoonlijk wordt met netspanning de elektriciteit die thuis uit het stopcontact komt bedoeld, met een spanning van circa 220 tot 240 volt.
230 volt (50 Hz) (voorheen was dat ca. 220 volt). Netspanning (oude benaming = lichtnet) betreft wisselspanning met een netfrequentie van 50 Hz. Als u thuis de spanning (wat uit het stopcontact of wandcontactdoos komt) gaat meten dan is de spanning niet altijd exact 230 volt.
Als je installatie met zekeringen werkt, kijk dan naar de draden die met de elektriciteitsmeter zijn verbonden. Een totaal van 6 draden wijst op 230 V, een totaal van 8 draden op 400 V.
De meeste gewone trafo's voor halogeenspotjes 12 Volt geven wisselspanning (AC). Een LED-trafo daarentegen geeft gelijkspanning (DC), zodat de LED-lamp een stabiele voeding heeft.
Het aanraken van een onder spanning staand deel met wisselspanning boven de 50V is gevaarlijk. Wanneer je in aanraking komt met zo een onder spanning staand deel kan de stroom door het lichaam van deze persoon gaan.
Een groot nadeel van gelijkspanning was dus dat de afstanden vanaf de plaats waar de elektriciteit werd opgewekt naar de huishoudens niet te groot mochten worden, anders werden de verliezen in de kabels te groot.
Een wisselstroom is gevaarlijker dan een gelijkstroom, maar een gelijkstroom is moeilijker los te laten doordat de samentrekking van spieren in één richting optreedt.
Bij spanningen zoals 230 VAC van het lichtnet is er echter sprake van zowel een enorme stroomsterkte die kan worden geleverd (in de orde van honderden tot duizenden ampères) als een spanning die hoog genoeg is om een dodelijke stroomsterkte door de persoon te laten lopen.
Een standaard wasmachine verbruikt tussen de 400 en 1400 watt aan elektriciteit. Dit betekent dus dat de wasmachine wordt aangesloten op een stopcontact van 120 volt en tussen de 5 en 15 ampère verbruikt.
Aanraking van 12V spanning is niet gevaarlijk. Toch is het 12V systeem niet zonder gevaar. Accu's kunnen extreem hoge stromen genereren. Bij kortsluiting kan kabelisolatie doorsmelten en door de grote hitte brand ontstaan.
De spanning die tussen de fasen onderling aanwezig is, bedraagt ca. 400 Volt (voorheen 380V) terwijl tussen elke fase en de "nul" een spanning van 230 Volt staat.
Bevat de verbinding tussen je meterkast en je zekeringkast vier draden, dan heb je normaal een 3X400V+N-net. Bevat deze drie draden, dan heb je normaal een 3X230V-net. Bevat deze twee draden dan heb je ofwel een 1X230V (wat eigenlijk een combinatie van 1 fase 400V in combinatie met nulleider betreft) of een 2X230V-net.
220 Volt x 16 Ampère = 3520 Watt
Zoals eerder uitgelegd gebruiken we 220 Volt zodat je nog wat speling hebt. Je wilt namelijk niet dat je je groep overbelast. En waarom gebruiken we 16 Ampère? In de meeste woningen kunnen de groepen 16 Ampère aan stroomsterkte leveren.
Wisselspanning komt thuis uit het stopcontact en op deze spanning werken de meeste elektrische apparaten die wij kennen. In Europa is dit 230 V/50 Hz, in Amerika 120 V of 240 V/60 Hz.
Metingen van wisselspanning en gelijkspanning
Om een zo nauwkeurig mogelijke DC-spanningsmeting te doen, meet en registreert u eerst de AC-spanning. Vervolgens meet u de DC-spanning door (met de toets RANGE) een DC-spanningsbereik te selecteren dat gelijk is aan of hoger is dan het AC-spanningsbereik.
Gelijkspanning in huis
De meeste onderdelen in die apparaten, zoals ledlampen, motortjes, beeldschermen en computerelektronica, werken op gelijkstroom. Daarom zit in die apparaten een transformator, die de 230 volt wisselspanning van het net omzet naar een gelijkspanning van bijvoorbeeld 10 of 20 volt.
Gemiddeld staat er een spanning van 230 volt op elke fase van uw aansluiting. Huishoudens hebben steeds vaker 3 fasen op hun aansluiting.
Het voltage van een bliksemontlading kan 20 tot 100 miljoen volt bedragen; de stroomsterkte kan tot 20.000 ampère oplopen, waarbij een kerntemperatuur wordt bereikt van circa 30.000 K, een temperatuur die circa 6 maal hoger is dan die van het oppervlak van de zon. De duur van de ontlading is kort, ongeveer 1/1000 s.
"Als een telefoon in het water valt zonder dat-ie aan de oplader ligt, is er niets aan de hand. Dat geeft maar 5 volt spanning." Het is pas gevaarlijk als je apparaat aan een oplader hangt die is verbonden met het lichtnet in je woning.
Met de DC-DC omvormer kan zoals gezegd bijvoorbeeld vanuit een 24V net of accu(pakket) een 12V output gerealiseerd worden. Daarop kunt u een 12V apparaat aansluiten.
Een 20W halogeen lamp op 12V geeft evenveel licht als een 50W lamp op 230V. Een 45W halogeen lamp op 12V geeft 3 keer meer licht dan een 50W lamp op 230V. De lampen gaan langer mee omdat deze minder spanning moeten verwerken. De lampen geven helderder licht (witter) en deze blijven wit als ze gaan gedimd worden.
De 24 volt laagspanning kan langere afstanden afleggen dan 12 volt. Doordat de spanning hoger is bij 24 volt, wordt 12 volt gezien als een nog veiligere manier van verlichten.