3/4 deel = 0,75 × 100 % = 75 %
De breuk 4/3 is hetzelfde als de deelsom 4 : 3 en dit is gelijk aan 1 rest 1. De breuk 4/3 is dus een getal dat groter is dan 1.
We hadden al gezien: [1/4] = [3/12]. [3/4] is drie keer zoveel, dus [3/4] = [9/12].
Deel alleen de teller! 3/6 : 3 = dus 1/6. Wil je dit laten zien met de breukencirkels, kleur dan 1/2 cirkel, en laat die in 3 stukken delen.
Een tiende deel, 1/10, is 10%, en 3/10 is dus 30%.
Hoe gebruik je breuken? Bij een breuk bereken je eerst alles boven de deelstreep, vervolgens alles onder de deelstreep en dáárna deel je het pas door elkaar. Als geheugensteuntje kun je doen alsof alles zowel boven als onder de deelstreep tussen haakjes staat.
Methode. Een schaal van 1 : 100 betekent dat 1 lengte-eenheid van het model in het echt 100x zo groot is. Dus stel het schaalmodel van het schip is 10 centimeter, dan weet je dat het schip in het echt 100 · 10 centimeter = 1.000 centimeter (oftewel 10 meter) lang is.
Kwart is de benaming voor het breukgetal 1/4 (¼), dus een gedeeld door vier. Deelt men iets in vier gelijke delen, dan is elk deel een kwart. Letterlijk betekent kwart 'een vierde deel' (uit het Latijn quartus 'vierde').
Zo geeft in de breuk 3⁄4 de teller 3 aan dat de breuk bestaat uit 3 delen ter grootte van de door de noemer 4 aangegeven delen 1⁄4. Beschouwt men de breuk als deling, dan is de teller het deeltal en de noemer de deler. Het resultaat van de deling is het quotiënt van die twee getallen.
Voor 3/4 duims is dat resp. 26,44 en 24,12 mm. Voor 1/2 duims is dat 20,96 en 18,63 mm.
Ken de kwadraten
32 = 9, want 3 x 3 = 9.
Je ziet dat 60⁄100 gelijk is aan 3⁄5 . Als je de breuk hebt vereenvoudigd, dan heb je de uitkomst van de som. In dit geval is 0,60 gelijk aan de breuk 3⁄5 .
Om een decimaal getal in een breuk om te zetten, moeten we de decimalen boven hun plaatswaarde zetten. Bijvoorbeeld: in 0,6 staat er een zes op de plaats van de tienden, dus zetten we de 6 boven de 10 om de gelijkwaardige breuk te maken, 6/10.
Met een zakrekenmachine druk je eenvoudig in plaats van de breukstreep (de deler) gewoon de 'gedeeld door' knop in, omdat 1/2 = een half, en één delen door 2 is ook een half. Op grafische rekenmachines zit er (bijna) altijd een aparte knop op waarmee je breuken kan invoegen.
De schaal geeft de verhouding weer tussen de afmetingen van het model en de werkelijke afmetingen. Het model kan bijvoorbeeld een kaart of een tekening zijn, als ook een schaalmodel van een auto of een gebouw. Is de schaal 1 : 100 dan deel je de werkelijke maten door 100 om de afmetingen van het model te vinden.
Het origineel noemen we in de wiskunde ook wel het model. Bij vergrotingen of verkleiningen staat vaak een schaal weergegeven. Een schaal geeft aan wat de afmetingen van het beeld zijn ten opzichte van het origineel. Een schaal van 1 : 5 betekent dat de afmetingen van het origineel 5x zo groot zijn als het beeld.
1:12 = 38 cm.
Wanneer iets 1/3 deel is van iets anders, kan je de breuk omzetten naar een kommagetal: 1/3 = 0,33... Dit wil dan zeggen dat het ongeveer 33 % zal zijn.
Deze breukenkaart laat overzichtelijk zien wat een achtste is. Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij.
Vaak wordt er gevraagd om twee getallen uit te drukken als een percentage ten opzichte van elkaar. Handige tip hierbij is dat je hiermee kunt rekenen door de formule 'deel : geheel x 100'.
Als ze moeten schatten hoeveel 72% van 600 is rekenen ze bijvoorbeeld via 'driekwart' en komen op: 'ongeveer 300 (de helft) plus 150 (een kwart). Breuken geven betekenis aan procenten en kommagetallen en ze spelen een belangrijke rol in het hoofdrekenen met procenten en kommagetallen.
Op deze breukenkaart wordt uitgelegd wat een vierde deel is. Een breuk is namelijk een deel van een geheel. Een vierde deel is hetzelfde als een kwart.