Is de schaal 1 : 50 dan is het model 50 keer kleiner dan in werkelijkheid. Spreek 1 : 50 uit als 'schaal-één-staat-tot-vijftig'. Wil je de maten van het model weten, dan deel je de echte maten door 50.
1:50 staat voor 1 liter olie op 50 liter benzine. Neem je een Jerrycan van bijvoorbeeld 5 liter, dan doe je er 0,1 liter (=100cc of ook wel 100ml) olie bij.
De meest gebruikte schaal is 1:50, dit betekent dat elke centimeter op papier in het echt 50 centimeter is. Zo wordt een muur van 4 meter in het echt, dus 8 cm op papier.
Zo maak je zelf een tweetakt-mix
Gebruik de verhouding 1:40 (1 deel olie op 40 delen benzine). Als vuistregel telt u dus voor 1 liter benzine zo'n 0,025 liter (25 ml) synthetische olie. Let op: de dosering kan echter variëren afhankelijk van het type en de leeftijd van de motor.
Bij een mengverhouding van 1:25 betekent dit dus dat je 1 liter olie met 25 liter benzine moet mengen. Dit zijn flinke hoeveelheden, die je als hobbyist nooit in korte tijd zal verbruiken. In de tank van een 2-takt past in de meeste gevallen rond de liter. Je kunt dus beter uitgaan van een liter benzine.
Een schaal van 1 : 30 betekent dat 1 lengte-eenheid van het model in het echt 30x zo groot is.
Als we het dus bijvoorbeeld hebben over een beeld dat 20 keer kleiner is dan het origineel, dan is de vergrotingsfactor van dit beeld 1/20 = 0,05. 1. De vergrotingsfactor berekenen. Hiervoor kan je zelf kiezen welke waarde je gebruikt.
Je auto loopt bijvoorbeeld 1 op 20, dat betekent dat je auto 20 kilometer kan rijden op 1 liter brandstof. Geeft je auto het verbruik in liters aan dan betekent het dat je auto zoveel liter brandstof nodig heeft om 100 kilometer af te leggen.
Hoe vaak moet ik mijn oliepeil controleren ? Wanneer peil ik mijn olie van mij scooter? Je controleert een keer per maand het oliepeil van je scooter en waar nodig vul je wat bij. Het is namelijk raadzaam om dit goed in de gaten te houden om grote kosten te voorkomen.
Vaak kunt u een mengsmering voor uw tweetakt scooter kant-en-klaar kopen bij het tankstation. Met een jerrycan kunt u de tank bijvullen. Pas op voor lekken, want ook deze brandstof geeft vlekken en is zeer brandgevaarlijk. Zuinig met brandstof.
4 cm op de tekening is 80 cm in werkelijkheid. De verhouding is 4 : 80. Als je beide getallen door 4 deelt, heb je de schaal. De schaal is 1:20.
De werkelijke afmetingen zijn 400 keer zo groot. 1 cm op de tekening is in werkelijkheid 400 cm = 4 m. Dus 5 cm op te tekening is 5 x 4 = 20 m in werkelijkheid. Evenzo is 3 cm is 3 x 4 = 12 m in het echt.
“Als de schaal 1 op 60 is, betekent dat dat 1 centimeter op papier in het echt 60 centimeter is.”
Vroeger was de verhouding ongeveer 1 liter olie per 25 liter benzine (1:25). Tegenwoordig mag er nog een max zijn van 1:50. Voor het mengen is dan speciale 2-takt olie nodig, gewone motorolie kan de motor vervuilen.
1:10 wordt uitgesproken als “één op tien”. Wat eigenlijk niet meer of minder wil zeggen als 1 deel product, en 10 delen water. Hoe je dat dan praktisch maakt? Laten we het voorbeeld van 1:10 nemen, dus 1 deel product, 10delen water, maakt in totaal 11 delen.
De mengverhouding 1:4 staat tot 25%, een kwart. Dit houdt dat je aan 4 liter verf, 1 liter verharder of verdunner toevoegt. Hoeveel de 1:4 mengverhouding is hangt dus af van hoeveel verf je gaat gebruiken. Heb je 500ml verf, dan voeg je hier 1,25 verharder of verdunning aan toe.
Voor de meeste nieuwe motoren wordt een mengverhouding van 1:50 geadviseerd, dit betekent 100 ml 2-taktolie op 5 liter E5. Voor oudere motoren wordt aangeraden om het mengsel wat rijker te smeren in een verhouding van 1:25 of 1:40.
Op het ogenblik dat er sprake is van tweetakt olie in de benzine van een viertakt motor zal de motor onregelmatig gaan lopen. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de benzine niet meer goed kan verdampen.
Teveel olie is net zo schadelijk als te weinig. Heb je er nu per ongeluk teveel olie ingedaan dan moet je deze er weer uit (laten) halen. Het oliepeil van je scooter is zo belangrijk dat het de levensduur van je scooter voor een heel groot deel bepaalt.
Voorbeelden: 1% = 1/100 = 1 : 100 = 0,01.
Leg uit dat de verhouding 1 op 5 is. Dat wil zeggen dat het verbruik van de auto 1 liter benzine is per 5 kilometer. Laat de tabel zien en leg uit dat je het totaal aantal kilometers deelt door de kilometers per liter (60 : 5= 12). Je hebt dus 12 liter benzine nodig voor 60 kilometer.
Benzineauto's zijn in veel gevallen redelijk zuinig in verbruik ten opzichte van auto's op gas. Een gemiddelde benzineauto rijdt ongeveer 1 op 14. Dit betekend dat je 14 kilometer met 1 liter brandstof kunt rijden.
Deze schaal geeft aan hoe groot het model is ten opzichte van het origineel. Staat er bijvoorbeeld 1:18 bij vermeld, dan is iedere 18 cm van het origineel 1 cm in miniatuur. Om de lengte te krijgen, deel je dus de totale lengte door de schaal. Er zijn heel veel verschillende schalen.
Voor een landkaart betekend dit vaak 1:25.000. Dit is dan 1cm op de kaart wat overeenkomt met 25.000cm, wat 250m in werkelijkheid is. De schaal is een vergrotingsfactor, dus groter dan 1 bij een vergroting, 1 bij ware grootte en tussen 0 en 1 bij een verkleining. De schaal wordt vaak geschreven als breuk.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij.