Het woord cello kan op twee manieren worden uitgesproken: op z'n Nederlands als [sello], en op z'n Italiaans als [tsjello]. Die laatste uitspraak is te verklaren doordat het woord Italiaanse wortels heeft: cello is een verkorting van het Italiaanse violoncello.
Cello: (t)(s)(j)ello. De cello. Het instrument kent iedereen wel: dat grote instrument dat op een viool lijkt, en tussen de benen van de muzikant staat.
Het is 'de cello', want cello is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die cello'.
Is het 'de ananas' of 'het ananas'?
Het is 'de ananas', want ananas is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die ananas'.
De cello is een strijkinstrument, net als de viool. Je bespeelt zo'n instrument zittend op een stoel met behulp van een cellopin. Door met de strijkstok over de snaren te gaan maken we toon. Als je speelt ben je cellist, maar ook strijker.
De cello is een instrument uit de vioolfamilie, die aan het eind van de middeleeuwen ontwikkeld werd uit de nog oudere Viola da Braccio. Eigenlijk is de naam voluit 'Violoncello', wat een gekke tegenstrijdigheid oplevert, omdat het letterlijk 'kleine grote viola' betekent.
Etymologie en andere benamingen. De naam violoncello, waarvan 'cello' een verkorting is, is voortgekomen uit de violone, de 'grote viool'. In het Italiaans betekent het achtervoegsel -one namelijk 'groot' en het achtervoegsel -ello 'klein'. Violone betekent dus 'grote viool' en violoncello dus 'kleine grote viool'.
De duurste Stradivarius is een Cello
Na zijn dood heeft de familie de Paganni Cello laten veilen. Deze bracht een bedrag op van € 5 miljoen. De cello is gekocht door een anonieme koper en is te leen gegeven aan Stéphane Tétreault.
Professionele cello's kosten duizenden euro's. Natuurlijk wil je zo'n bedrag niet uitgeven als beginner maar reken er op dat een goede beginners-cello begint bij 500 euro. Als je een iets serieuzer cello wilt reken dan wel op een bedrag vanaf zo'n 2000 euro.
De naam violone werd vroeger gebruikt voor ieder instrument uit de vioolfamilie dat groter was dan een altviool, dus ook voor de cello. Tegenwoordig bedoelt men meestal een instrument ter grootte van de contrabas, of zelfs nog iets groter. Anders dan de contrabas wordt de violone in kwinten gestemd.
De cello is familie van de viool en de altviool, allen strijkinstrumenten met vier snaren. De snaren van een cello worden in kwinten gestemd, met van laag naar hoog een C, G, D en A.
Met een cello speel je in het begin geen complexe akkoorden en je hoeft over het algemeen maar 1 snaar tegelijk te bespelen. Toch wordt cello leren spelen door de meeste mensen erg lastig bevonden. De reden hiervan is omdat het een instrument is zonder fretten.
De oudste nog bestaande cello's zijn gemaakt door de gitaarbouwer Andrea Amati uit Cremona, Italië. De cello is voortgekomen uit de basviool (een grote altviool) die rond 1538 werd uitgevonden.
Viool en altviool worden met een strijkstok van ongeveer 75 centimeter lang bespeeld , terwijl de strijkstok van de cello ongeveer 70 centimeter lang is en die van de contrabas slechts 68,5 centimeter meet.
Korte beschrijving van het instrument
Sommigen verwarren de contrabas met de iets kleinere cello; het meest opvallende verschil tussen deze twee instrumenten zijn de stemschroeven: ebbenhouten pennen bij de cello, grote metalen mechanieken bij de contrabas.
De cello heeft 4 snaren en je kunt er op strijken met een strijkstok en er op tokkelen (pizzicato heet dat). Als je strijkt over de snaren krijg je een prachtig warm geluid. Je kunt van héél laag naar héél hoog. Dat maakt de cello ook zo'n handig instrument.
Officieel onderzoek naar het moeilijkste instrument om te bespelen is nooit gedaan. Je zou kunnen zeggen dat het spelen lastiger wordt naarmate je op meer dingen tegelijk moet letten. Daarom wordt de viool vaak het moeilijkste instrument genoemd.
De makkelijkste muziekinstrumenten
De makkelijkst te spelen muziekinstrumenten zijn: Ukulele. Mondharmonica. Piano.
cello: Van cello wordt gezegd dat de hand- en speelpositie meer natuurlijk is dan bij viool. De viool is moeilijker vast te houden: je moet deze met je kaak in balans houden, wat zeker voor de beginner echt een uitdaging is. Ook de handpositie is lastiger.
viola de basso. viulunzeel. violoncello da chiesa (met grotere afmetingen) violoncello da camera (huidige formaat van een cello)
De cello (kort voor violoncello) behoort tot de groep van de strijkinstrumenten. De cello heeft een kenmerkende klank en een bereik van vier, gemiddeld vijf, of soms zelfs zes octaven (ligt aan de grootte van de cello en de lengte van de toets).
De cello heeft 4 snaren en je kunt er op strijken met een strijkstok en er op tokkelen (pizzicato heet dat). Als je strijkt over de snaren krijg je een prachtig warm geluid. Je kunt van héél laag naar héél hoog. Dat maakt de cello ook zo'n handig instrument.
In het symfonieorkest en harmonieorkest wordt de piccolo vooral veel gebruikt als kleurinstrument, meestal van de melodie in de houtblazers en/of de strijkers. Als kleinste instrument van het orkest kan het in de hoogte prima boven het orkest uitkomen.
De cello is eigenlijk een viool in een staande positie. Het instrument is ongeveer 120 cm lang en heeft vier snaren. Doordat de cello 120 cm is, is het te groot om vast te houden en wordt het daarom op de grond tussen de knieën geplaatst. De cello wordt bespeelt met een strijkstok.