Stel, de diameter (de middellijn) is 10 cm, dan is de straal dus 5 cm.
De diameter is gelijk aan twee keer de straal. Je kunt wat dat betreft ook de doorsnede van de cirkel meten om tot de diameter te komen. Je kunt de diameter berekenen door de straal te vermenigvuldigen met twee, wat gemakkelijk werkt wanneer je die al weet.
Om de omtrek van de cirkel te berekenen is er een formule. De formule luidt: Omtrek van de cirkel = pi x diameter. Deze formule kan gebruikt worden om van iedere cirkel de omtrek te berekenen.
De oppervlakte van een cirkel bereken je door de straal van de cirkel (r) in het kwadraat te doen en dit te vermenigvuldigen met π (pi), dus oppervlakte = r² x π. De straal is de afstand tussen het middelpunt van de cirkel en de rand. Vervolgens hoef je dit alleen nog te vermenigvuldigen met de hoogte (h).
De straal x 2 = diameter.
Dit vierkantje heet: vierkante centimeter. Ik kan ook zeggen: de oppervlakte is 1 cm2 (de kleine 2 betekent dat het een vierkantje is).
Daarom meten we de oppervlakte ook in vierkante centimeters. 1 vierkante centimeter is de oppervlakte van een vierkantje met een lengte van 1 cm en een breedte van 1 cm. De oppervlakte van de rechthoek uit het voorbeeld is 12 hokjes, dus 12 vierkante centimeter.
Om van een aantal vierkante centimeters (cm²) hectares (ha) te maken, moet je het aantal vierkante centimeters delen door 100.000.000. Oftewel: Cm² / 1.000.000.000 = ha. Een hectare (ha) is een oppervlakte-eenheid.
De middellijn is een lijn die van de ene kant naar de andere kant van de cirkel gaat, door het middelpunt van de cirkel. De straal is de helft van de diameter, dus de afstand tussen het middelpunt en de buitenkant van de cirkel. Stel, de diameter (de middellijn) is 10 cm, dan is de straal dus 5 cm.
In niet-technisch taalgebruik worden de woorden door elkaar gebruikt. Maar strikt genomen is een diameter een lijn en een doorsnede een oppervlak. Beide woorden in één zin: De planeet Jupiter heeft aan de evenaar een doorsnede van 142.800 kilometer (de equatoriale diameter).
De diameter van een vierkant is zijn diagonaal. Het is niet zo eenvoudig die uit te drukken in de zijde z . Als bijvoorbeeld de zijde 3 cm is, is de diameter ongeveer 4,2 cm.
Hiervoor gebruiken we de formule omtrek cirkel = diameter x π.
De straal wordt vaak aangeduid met de letter r. De straal is de helft van de diameter (de halve doorsnede).
Als je wilt weten hoeveel centimeter dat is, dan moet je delen voor 10, want 1 centimeter is 10 millimeter. Dan kun je dus berekenen dat 340 millimeter gelijk is aan 34 centimeter.
Een schaal van 1 : 100 betekent dat 1 lengte-eenheid van het model in het echt 100x zo groot is. Dus stel het schaalmodel van het schip is 10 centimeter, dan weet je dat het schip in het echt 100 · 10 centimeter = 1.000 centimeter (oftewel 10 meter) lang is.
Als je dit rijtje kent, kun je ook allerlei andere dingen uitrekenen: 1 m 2 = 100 x 100 cm 2 = 10.000 cm. 1 dam 2 = 10 x 10 m 2 = 100 m 2 = 1 are = 100 centiare. 1 hectare = 1 hm 2 = 100 x 100 m 2 = 10.000 m.
Een centimeter (cm) is een lengte van 0,01 meter = 10 mm. Centi komt van het Latijnse woord 'centum', honderd. De centimeter is de gebruikelijke eenheid voor metingen in huiselijke omstandigheden, bijvoorbeeld lichaamslengte, afmetingen van meubels, kleding enzovoort.
Danny: 9 vierkante meter is bijvoorbeeld 3 x 3 meter of 4,5 x 2 meter.
Zo zeg je bijvoorbeeld dat het bed 2 meter lang is in plaats van 200 centimeter lang.
Je kunt de oppervlakte van de cirkel berekenen aan de hand van de diameter, omdat je op basis daarvan na kunt gaan hoe lang de straal is die je daarvoor kunt gebruiken. Om de oppervlakte van een cirkel te berekenen heb je de straal nodig, die je kunt berekenen op het moment dat je de diameter van de cirkel kent.
De oppervlakte van een cirkel is pi keer het kwadraat van de straal (A = π r²). Leer hoe je deze formule kunt gebruiken om de oppervlakte van een cirkel te bepalen als de diameter gegeven is.
Wat is Pi? Pi is een getal dat in de wiskunde niet kan veranderen: kortom een wiskundige constante. De decimale notatie van het getal π vormt de getalwaarde 3,14159 26535 89793 23846 26433 83279 50288… Het getal vormt de verhouding tussen de omtrek en de middellijn of diameter van een cirkel.
Bepaal de omtrek van de lijn met een klein dun touwtje of takelgaren. Meet de lengte van het touwtje op met een meetlint en deel het getal door π (3,14159). Als het goed is kom je dan uit op de diameter.