Het is bij erfdienstbaarheid nooit een plicht om iets wel te doen! Voor wat betreft de terminologie: de eigenaar van het dienende erf is degene die iets moet toelaten (hij 'dient' de ander), de eigenaar van het heersende erf is degene die er baat bij heeft (hij 'heerst' of bestuurt/beslist).
De titularis van een erfdienstbaarheid – die de eigenaar is van "het heersende erf" – mag alle onderhoudswerkzaamheden en bouwwerken uitvoeren die nodig zijn voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid en voor het behoud ervan.
De erfdienstbaarheid komt tot stand door overeenstemming tussen twee perceeleigenaren en dient te worden vastgelegd in een notariële akte. Nadat deze akte is ingeschreven bij het Kadaster is de erfdienstbaarheid gevestigd. Het recht zal nu van perceeleigenaar op perceeleigenaar overgaan.
De eigenaar van het heersend erf mag alle werken uitvoeren die nodig zijn voor het gebruik van de erfdienstbaarheid, maar zal de kosten dan ook zelf dienen te dragen. Hoe eindigt een erfdienstbaarheid? Een erfdienstbaarheid kan in principe eeuwig blijven bestaan.
Erfdienstbaarheid is niet overdraagbaar maar gaat van rechtswege mee over wanneer het recht waaraan de erfdienstbaarheid is verbonden overgaat. Het blijft dus rusten op een perceel wanneer dit verkocht wordt.
Sinds 1 januari 1992 geldt dat ook al als de bezitter niet te goeder trouw is, een erfdienstbaarheid worden verkregen na een onafgebroken periode van 20 jaar.
Een erfdienstbaarheid kan om verschillende redenen eindigen: De erfdienstbaarheid is voor bepaalde tijd vastgelegd. De eigenaar van de grond koopt de rechten af. Een rechter wijzigt de erfdienstbaarheden of heft ze op.
Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond (perceel), ook al bent u niet zelf de eigenaar. Voorbeelden zijn: Recht van overpad. Recht op uitzicht.
Erfpacht ontstaat door vestiging overeenkomstig de regels die gelden voor de overdracht van onroerende zaken of door verjaring. Verjaring ontstaat bij een onafgebroken bezit te goeder trouw van tien jaar en te kwader trouw van twintig jaar. Bij een erfdienstbaarheid is er sprake van een dienend erf en een heersend erf.
Het recht van overpad (of: recht van weg) is een recht om te komen of gaan via het perceel van een ander. Het recht van overpad is een erfdienstbaarheid. Dat betekent dat het gaat om een last waarmee de ene onroerende zaak (het dienende erf) ten behoeve van een andere onroerende zaak (het heersende erf) is belast.
Meestal is de bezitter van een goed ook de eigenaar. Iemand die een boek heeft gekocht en dat onder zijn arm draagt, is op dat moment bezitter (hij houdt het boek) en eigenaar. Maar voor bezit is niet vereist dat je eigenaar bent.
Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond, ook al is de grond van iemand anders. Praktisch gezien betekent dit dat de eigenaar van het ene erf iets moet dulden dat de eigenaar van het andere erf doet. Het kan ook zo zijn dat de eigenaar van het ene erf iets niet moet doen.
Artikel 5:79 BW bepaalt dat de rechter een erfdienstbaarheid kan opheffen indien de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft en niet aannemelijk is dat het redelijk belang daarbij zal terugkeren.
Als het om erfdienstbaarheden gaat, wordt er vaak gesproken over een subjectieve waarde (de waarde voor de verkoper) en een objectieve waarde (prijs per m²). Eens een akkoord met de heerser, heb je ook een overschrijving van de akte van aankoop nodig.
- "In de akte van vestiging van een erfdienstbaarheid kan aan de eigenaar van het heersende erf de verplichting worden opgelegd aan de eigenaar van het dienende erf op al dan niet regelmatig terugkerende tijdstippen een geldsom - de retributie - te betalen."
Als je recht van overpad hebt, heb je recht het pad zelf te onderhouden. Je mag het bijvoorbeeld bestraten, zodat je er makkelijker overheen kan lopen. Dit doe je dan wel op je eigen kosten. Omgekeerd kan de eigenaar van de grond verlangen dat je het pad, voor zover nodig, goed onderhoudt.
Een erfdienstbaarheid is een last waarmee een onroerende zaak ten behoeve van een andere onroerende zaak is bezwaard. Een veel voorkomend voorbeeld is het recht van overpad, inhoudende het recht om te voet, te fiets of met de auto over het perceel van de buren te komen en te gaan.
De les voor de praktijk is dan ook dat een pad met een minimumbreedte van 95 centimeter voldoende is voor een erfdienstbaarheid van voetpad, mits dit de normale uitoefening van de erfdienstbaarheid niet in de weg staat.
1 Overdracht van de eigendom van het erf Een erfdienstbaarheid is een beperkt zakelijk recht waarmee de eigendom vande eigenaar van het dienend erf mee is bezwaard. De eigenaar heeft het alomvattende gebruik van zijn perceel als eigenaar beperkt ten behoeve van de buurman.
U moet een recht van overpad geven
U moet uw buren toegang geven tot hun eigen grond. Een hek plaatsen om de weg af te sluiten mag niet, tenzij dit nodig is. Dan geeft u de buren een sleutel. Uw buren moeten het pad zo gebruiken dat u er zo weinig mogelijk last van heeft.
Er kunnen erfdienstbaarheden rusten op een huis of bouwgrond die je wil kopen. Zo kan er bijvoorbeeld een recht van overgang of uitweg zijn ten voordele van een ander perceel. Hoe kom je dit te weten?
Van bevrijdende verjaring bij een erfdienstbaarheid is sprake als: U het bezit van het recht op een erfdienstbaarheid gedurende twintig jaar heeft uitgeoefend. Van verkrijgende verjaring bij een erfdienstbaarheid is sprake als: U langer dan tien jaar het bezit over het recht van erfdienstbaarheid heeft uitgeoefend.
Recht van overpad opheffen of afkopen
Vraag jouw buren dan of zij bereid zijn om afstand te doen van hun rechten. Als dit niet lukt, dan kun je je verzoek indienen bij de rechter. Het recht kan alleen in bepaalde gevallen worden opgeheven. Bijvoorbeeld als het onmogelijk is geworden om het pad te gebruiken.
Bij een 'recht van doorgang' krijgt een eigenaar van een perceel het recht om over het perceel van een andere eigenaar te gaan. Daarbij is niet vereist dat het perceel ingesloten is.
Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond, ook al is de grond niet van jou. Dit betekent dat je het goed moet vinden als iemand anders iets op jouw erf doet of juist niet doet. Je kunt je voorstellen dat dit tot vervelende situaties kan leiden, of zelfs tot een hoogoplopende ruzie.