Zo heeft een baby tot 1 maand oud ongeveer 150 ml moedermelk per kilogram lichaamsgewicht nodig en een baby tot 2 maanden oud 140 ml melk per kilogram. Voor een kindje tot 3 maanden oud wordt er uitgegaan van 130 ml, tot 4 maanden van 120 ml en tot 5 maanden van 110 ml.
Om te bepalen hoeveel afgekolfde melk aangeboden moet worden, kan deze hoeveelheid gedeeld worden door het aantal voeding per dag. Bijvoorbeeld: een baby van 3 maanden oud heeft het gewicht van 5 kilogram. Per dag drinkt hij dus 5 x 150 = 750 milliliter per dag.
Omdat een baby die uit een fles drinkt minder controle heeft over de hoeveelheid die hij drinkt, kan hij gemakkelijk teveel binnenkrijgen. Hierdoor wordt zijn maag kunstmatig opgerekt en raakt hij gewend aan grote porties. Teveel bijvoeding kan ook bij een baby ouder dan zes maanden zorgen voor een te harde groei.
Geef flessen van maximaal 200 ml per keer, flessen van meer dan 200 ml zijn te groot voor de maag van je baby. Geef liever vaker een fles met een kleine hoeveelheid dan minder vaak een fles met grote hoeveelheid. Als je ongeveer 800/1000 ml per dag geeft en je baby is tevreden, dan krijgt je baby voldoende binnen.
Een baby drinkt per dag gemiddeld ongeveer 150 ml per kilo lichaamsgewicht. Een baby van 5 kilo heeft dus elke dag 750 ml moedermelk nodig. Als hij zes voedingen krijgt is dat ongeveer 110 ml per voeding. Meer dan één liter drinken baby's bijna nooit.
Van te veel flesvoeding kan je kind te zwaar worden. Een voeding duurt 20-30 minuten. Geef het flesje in ieder geval niet langer dan een half uur en gooi restjes weg. Duurt een voeding korter dan 20 minuten, neem dan af en toe een pauze.
Teveel moedermelk? Het is natuurlijk belangrijk dat je kindje genoeg melk binnenkrijgt. Hierbij is het handig om te weten dat je in principe niet te veel moedermelk kan geven. Je kindje zal namelijk de hoeveelheid drinken die hij nodig heeft, net zoals wanneer hij aan de borst drinkt.
Normale hoeveelheden
Mogelijk ga je al snel veel meer melk maken dan je baby nodig heeft. Om de productie ook later gemakkelijk in stand te houden, is ongeveer 750 ml moedermelk per dag nodig. Dat is veel meer dan je baby aan voeding krijgt. Het overschot aan melk kun je invriezen en langdurig bewaren.
Frequent borstvoeden stimuleert de aanmaak van melk en vermindert stuwing: 10 - 12 keer per dag (24 uur) gevoed worden is voor een pasgeborene heel normaal. Je kunt in het begin niet te vaak voeden; als je niet vaak genoeg voedt, kan dat zelfs nadelig zijn voor de melkproductie.
Plaats je moedermelk zo snel mogelijk na het afkolven in de vriezer. Afgekolfde melk kan worden toegevoegd aan reeds ingevroren moedermelk, maar alleen als de melk die je wilt toevoegen van tevoren is gekoeld in de koelkast. Voeg geen melk op lichaamstemperatuur toe aan bevroren melk.
Hoe vaker melk wordt verwijderd, hoe beter. Na twee of drie dagen regelmatig kolven zou je een beduidende toename in de melkproductie moeten zien. Lees voor advies over het verkrijgen van meer melk bij elke kolfsessie onze afkolftips.
Kolf als het mogelijk is minimaal 8 keer per dag. Om een voorraadje op te bouwen kolf je tussen 2 voedingen door of geef je de ene borst en kolf je de andere. Afkolven duurt in principe even lang als voeden. Dubbelzijdig kolven duurt gemiddeld 10 tot 15 minuten.
Als je baby zonder inbakeren overdag goed slaapt (slaapjes van minimaal 1,5 uur) dan is alleen 's nachts inbakeren geen probleem. Als hij overdag moeizaam slaapt, dan inbakeren tijdens alle slaapjes. Doorslapen is fijn voor ouders, maar een jonge baby doet dat van nature niet.
Tijdens de eerste 14 dagen (of zolang het gewicht minder dan 2500 g is) heeft je baby minimaal 8 voedingen per 24 uur nodig en mag er maximaal 3 uur tussen twee voedingen liggen. Zolang het gewicht tussen 2500 en 3000 g ligt: minimaal 7 voedingen per 24 uur, maximaal 6 uur tussen twee voedingen.
Typerend voor het clusteren is dat je kindje steeds op ongeveer hetzelfde moment van de dag onrustig is. Het verschilt per baby wanneer dit moment is. Voor de ene baby is dit 's nachts en voor de andere juist 's ochtends vroeg. En weer andere baby's clusteren juist vooral aan het eind van middag of begin van de avond.
Je mag de melk van beide borsten bij elkaar in het zelfde potje gooien, zolang het maar van dezelfde kolfsessie is. Handig! Schrijf eventueel 'BV' of 'moedermelk' op de melkcontainer, zodat het bij de kinderopvang duidelijk is dat het om moedermelk gaat die op een speciale manier opgewarmd moet worden.
Borstvoeding is zoveel meer dan alleen moedermelk en de baby hoort in zoveel mogelijk situaties gewoon aan de borst. Een kolf is minder efficiënt dan een goed aangelegde baby en dus vormt een baby die goed aan de borst drinkt, de beste kolf. Natuurlijk drinkt niet elke baby even goed aan de borst.
Probeer 's nacht 's minimaal 1 keer te kolven. Nachts kolven heeft als voordeel dat u gebruikt maakt van het hormoon prolactine. Prolactine zorgt voor de aanmaak van melk en die is in de nacht het hoogst.
Het is niet zo dat jouw kindje koude melk drinkt uit jouw borst. Dit heeft de temperatuur van jouw lichaam. Eigenlijk zou je de moedermelk als je die eventueel af zou kolven en die laat staan, niet perse op hoeven warmen maar we warmen het wel vaak op omdat koude voeding inderdaad vaak niet lekker valt bij het kindje.
Als je er zeker van bent dat je een overproductie van moedermelk hebt, maar jij en je baby zijn tevreden, is er geen noodzaak er iets aan te doen. De meeste gevallen lossen zichzelf in de eerste paar maanden op. En naarmate je baby groeit, kan hij steeds beter met de snelle stroom omgaan en er zelfs van gaan genieten!
Koude melk kan ook
Ben je op een plek waar je de fles niet kunt opwarmen, geef dan gewoon koude melk. In principe maakt dit niet uit, maar er is een kans dat je baby de fles niet accepteert. Zorg ervoor dat de voeding niet ijskoud is en bewaar een fles nooit langer dan 2 uur buiten de koelkast.
Baby's worden geboren met een zuigreflex en kunnen daardoor veel behoefte hebben om te zuigen. Als de fopspeen of je pink niet helpt, en alleen voeding je baby rustig maakt, weet je dat het niet (alleen) gaat om het stillen van de zuigbehoefte.
Een pasgeboren baby heeft een kleine maag en moet daarom vaak kleine beetjes drinken. Een grotere baby kan meer drinken in één keer en neemt langere pauzes tussen de voedingen. Na zes tot acht weken krijgt je baby meestal een dag- en nachtritme. Maar dat kan ook eerder of later zijn.
Een hongerige baby heeft honger! Je kind huilt of is onrustig. Een speentje helpt niet, zuigen op een vinger helpt niet: alleen de borst brengt rust. We hebben het over een hongerige baby als een baby zich na een voeding weer snel meldt, binnen pakweg 2 uur.
De Jeugdgezondheidsraad adviseert om baby's ouder dan 6 maanden niet in te bakeren. In zo'n slaapzak wordt een baby minder belemmerd dan wanneer hij volledig ingebakerd is, maar als hij zich op zijn buik rolt is het moeilijk om weer terug te draaien.