De duur van de stervensfase is voor elk mens uniek, gemiddeld duurt deze fase 72 uur. Wanneer mensen zich in de laatste levensfase bevinden, hebben zij vaak weinig of geen behoefte aan voedsel en vocht.
De palliatieve fase begint op het moment dat duidelijk wordt dat je niet meer beter kunt worden. De palliatieve fase kan kort of lang duren: van dagen tot enkele maanden of jaren.
Artsen noemen een patiënt doorgaans terminaal wanneer ze verwachten dat die persoon minder dan drie maanden te leven heeft. Natuurlijk komt het ook voor dat mensen langer leven dan die drie maanden.
Hoe lang palliatieve zorg duurt, verschilt per persoon. Soms dagen, soms weken, maar een jaar of langer kan ook. Door op tijd met je (huis)arts en naasten te praten over je levenseinde, kun je ervoor zorgen dat je ook in het laatste deel van je leven de zorg krijgt die bij je past.
Het is moeilijk te voorspellen hoe de palliatieve fase voor u zal verlopen en hoe lang deze zal duren. Dat komt omdat hartfalen een aandoening is die vaak onvoorspelbaar verloopt. Uw situatie kan een of meerdere jaren stabiel zijn. Maar u kunt ook in korte tijd achteruitgaan.
De oorzaak van overlijden was bij 23,1% progressief hartfalen en bij 27,8% plotse hartdood (inclusief longembolie). In de overige 49,1% van de gevallen werd een niet-cardiale doodsoorzaak vastgesteld.
Deze, meestal door hartritmestoornissen veroorzaakte, plotselinge dood komt bij ongeveer de helft van de patiënten voor. Patiënten overlijden dan aan snelle kamerritmen, kamerfibrilleren en trage hartritmen, die overgaan in asystolie (onvoldoende samentrekking van de hartspier).
Vermoeidheid, pijn, gebrek aan energie, zwakte en gebrek aan eetlust komen bij meer dan 50% van de patiënten voor. In de terminale fase treedt een verschuiving op: vermoeidheid, zwakte, gewichtsverlies, sufheid en verwardheid doen zich (nog) vaker voor, terwijl de prevalentie van pijn afneemt.
Meestal is de patiënt gewoon thuis. Gemiddeld duurt het een tot drie dagen voor de patiënt overlijdt. Hoe langer het duurt, hoe minder positief mensen zijn.
Bij mensen die gaan sterven is een stokkende en onregelmatige ademhaling meestal een teken dat de dood snel dichterbij komt. De ademhaling valt dan regelmatig stil om daarna met een diepe zucht weer op gang te komen. De tijd tussen de ademteugen wordt langer en langer, soms wel tot een halve minuut.
Pijn is één van de meest voorkomende klachten op een sterfbed, net als de angst voor pijn. Om de lichamelijke pijn te verlichten kan het nodig zijn dat de zieke steeds meer pijnmedicatie nodig heeft. De kans is aanwezig dat dit het levenseinde enkele uren of dagen bespoedigt.
Verschil tussen palliatieve zorg en terminale zorg
Het verschil is dat palliatieve zorg jaren kan duren, terwijl we pas van terminale zorg spreken wanneer het overlijden op korte termijn (3 maanden of minder) wordt verwacht. Palliatieve zorg richt zich op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven.
Een koude neus, reutelen en troebele ogen. Het zijn enkele symptomen die bij mensen die terminaal ziek zijn, wijzen op een naderende dood. Iemand die gaat sterven na een ziekbed, voelt zich steeds zwakker worden en heeft het gevoel dat alle kracht uit het lichaam wegvloeit. Dat kan iemand angstig of onrustig maken.
Door het lichaam vocht en voedsel te onthouden, gaat het lichaam de eigen reserves aanspreken. Afhankelijk van de conditie, sterft een ernstig zieke doorgaans binnen één à twee weken. Als de stervende af en toe nog wat water drinkt, kan het iets langer duren (meerdere weken).
Morfine is een slaapmiddel
Vaak zie je in de laatste levensfase door krachtverlies van de ademhalingsspieren een korte en snelle ademhaling. Dit kan voor benauwdheid zorgen. Morfine lost niet de benauwdheid op, maar wel het gevoel van benauwd zijn. Het medicijn is dus geen slaapmiddel.
Morfine en palliatieve sedatie: richtlijn is leidend
Morfine is niet geschikt om de dood te bespoedigen of patiënten te sederen. Het snel ophogen van morfine kan ervoor zorgen dat het bewustzijn onvoldoende wordt verlaagd, de patiënt verward raakt, of spiertrekkingen (myoclonieën) krijgt.
Andere klachten zoals benauwdheid en pijn hebben vaak wel een behandeling nodig. Bij pijn en benauwdheid in de terminale fase is het medicijn van keuze zonder meer morfine. Morfine is een krachtig middel om pijn en benauwdheid te bestrijden en de toepassing ervan is onomstreden.
Bij mensen die gaan sterven is een stokkende en onregelmatige ademhaling meestal een teken dat de dood snel dichterbij komt. De ademhaling valt dan regelmatig stil om daarna met een diepe zucht weer opgang te komen. De tijd tussen de ademteugen wordt langer en langer, soms wel tot een halve minuut.
Bij lijken van een normaal postuur neemt dat proces zo'n tien jaar in beslag. In de eerste weken gaat het heel snel. Bacteriën, die bij leven al in het lichaam aanwezig zijn en bij de spijsvertering een rol spelen, keren zich nu tegen hun voormalige gastheer.
Onrust en verwardheid
Je kunt steun bieden door rustig bij de stervende te blijven zitten. Het kan zijn dat de de stervende dingen ziet of hoort die er niet zijn (wanen, hallucinaties). Spreek hem/haar dan niet tegen, maar ga ook niet in de wanen mee.
Tips: wat zeg je tegen iemand die dood gaat. Zeg tegen jouw dierbare dat je het verschrikkelijk vindt wat er is gebeurd en je met hem meeleeft. Wens hem alle kracht toe die hij nodig heeft. Geef bovendien aan dat je er altijd voor hem bent en dat hij altijd op jouw steun kan vertrouwen en hulp aan je kan vragen.
Bij palliatieve sedatie krijg je via een naaldje medicijnen toegediend. Meestal is dat midazolam. Van die medicijnen wordt je slaperig of val je in slaap. Het bewustzijn wordt verlaagd.
Het NHG adviseert zeer terughoudend te zijn met de toepassing van morfine bij acuut hartfalen omdat er aanwijzingen zijn dat dit zou kunnen leiden tot een hogere mortaliteit en langdurige IC-opnames 2 3. Daarnaast kan het misselijkheid en bradypneu veroorzaken 1.
Signalen en symptomen van plotselinge hartstilstand. Het eerste en vaak enige symptoom van plotselinge hartstilstand is bewustzijnsverlies (flauwvallen) als gevolg van een tekort van bloed naar de hersenen. Op dat moment is er ook geen hart- of polsslag te voelen.
In de laatste fase van uw leven bij ernstig hartfalen krijgt u meestal meer klachten. Vooral vermoeidheid, benauwdheid of dikkere benen. Meestal worden uw klachten minder met medicijnen: Soms heeft u meer medicijnen nodig, bijvoorbeeld extra plaspillen tegen vocht vasthouden.