Een rond getal is een getal dat eindigt op één of meer nullen, dus bijvoorbeeld 20 of 300.
Dan krijgen we andere reeksen van ronde getallen: 5, 10, 15, 20, 25, 30, 35, … 100, 200, 300, 400, …
Als je wilt afronden op n decimalen, moet je kijken naar het eerstvolgende decimaal (n + 1). Als dit getal een 4 of lager is, rond je af naar beneden. Als dit getal een 5 of hoger is, rond je af naar boven.
Als je een getal moet afronden, let dan alleen op het eerstvolgende cijfer dat je weglaat. Als dat cijfer lager is dan 5, rond je omlaag af. Is dat cijfer 5 of hoger, rond je omhoog af.
Bij 5 of hoger rond je het tweede getal achter de komma naar boven af, bij 4 of lager rond je het getal naar beneden af. Zo wordt 5,24 afgerond op één decimaal 5,2 en 5,25 afgerond op één decimaal 5,3.
Die resultaten worden gemiddeld. En dat gemiddelde moet voldoende zijn. Voldoende wil zeggen: 5,5 of hoger.
Je rondt af naar beneden of naar boven. Het middelste cijfer rond je af naar boven. Bijvoorbeeld 7,4 wordt een 7 en 7,5 wordt een 8. Je leert ook hoe je op tientallen, honderdtallen en duizendtallen afrondt.
Wanneer het eerste getal achter de komma een vier of lager is, wordt het cijfer naar beneden afgerond. Wanneer het eerste getal achter de komma een vijf of hoger is, wordt het cijfer naar boven afgerond. Het eindcijfer is (afgerond naar een geheel getal) 5.
Als je 4,224 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,22. Als je 4,2251 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,23.
De veelvouden van 4 zijn: 4, 8, 12, 16, 20, 24, ...
Even getallen
Bijvoorbeeld: 18, 36, 622, 1024.
Het getal 32 is bijvoorbeeld een even getal, want het laatste getal is een twee.
Een getal is deelbaar door een ander getal als er géén rest overblijft. Een getal is deelbaar door 2 als dat getal even is. Dit zijn getallen die eindigen op een: 0, 2, 4, 6 of 8.
Een getal is deelbaar door 9 als en slechts als de som van zijn cijfers deelbaar is door 9. Vb. 288 is deelbaar door 9 want 2 + 8 + 8 = 18 en 18 is deelbaar door 9.
60 is deelbaar door 1, 2, 3, 4, 5, 6, 10, 12, 15, 20, 30 wat het een hogelijk samengesteld getal maakt.
De even getallen zijn: zijn 2, 4, 6, 8, 10...enz. Denk bij de even getallen aan het tellen met een sprong van 2. Alle andere getallen zijn de oneven getallen: 1, 3, 5, 7...enz.
Een even getal is deelbaar door 2, een oneven getal is dat niet. Voor 0 is de vraag dus: bestaat er een getal dat ik met 2 kan vermenigvuldigen zodat ik 0 uitkom. En er bestaat inderdaad zo'n getal: 0 zelf. Daarom is 0 even.
Een oneven of onpaar getal is een geheel getal dat geen even getal is, dus niet door 2 kan worden gedeeld, zonder dat er een rest overblijft. Een oneven aantal objecten kan dus niet in twee delen van gelijke omvang worden opgesplitst. De oneven getallen zijn ... −11, −9, −7, −5, −3, −1, 1, 3, 5, 7, 9, 11, ....
Een priemgetal is alleen deelbaar door 1 en deelbaar door zichzelf. Een priemgetal heeft dus precies 2 delers.
Een getal is deelbaar door 2 als het even is, d.w.z. het laatste cijfer is een 2,4,6,8 of 0. Een getal is deelbaar door 3 als de checksum, d.w.z. de som van al zijn cijfers, deelbaar is door 3. Een getal is deelbaar door 4 als de laatste 2 cijfers deelbaar zijn door 4.
- Veelvouden van het getal 5 zijn 5, 10, 15, 20, 25, ...
50 is een even getal. 14 is een even getal. 35 is een oneven getal.
Met even getallen worden getallen bedoeld die altijd deelbaar zijn door 2. Daarbij eindigen ze altijd op 0, 2, 4, 6 of 8. Een oneven getal is niet deelbaar door twee en eindigt dus op 1, 3, 5, 7 en 9. Of het nu om 17, 177 of 1007 gaat, zolang een getal op een 7 eindigt is het oneven.