Hoe weet ik dat de katheter goed zit? U weet zeker dat de katheter goed zit als na inbrengen van de katheter de urine uit de katheter loopt. Wordt mijn blaas niet lui als ik me langdurig katheteriseer? De blaas wordt niet lui door katheteriseren.
Als er urine langs de katheter naar buiten lekt:
de katheter doorspoelen. de katheter weer op de juiste plaats brengen. een nieuwe katheter inbrengen. medicijnen, bijvoorbeeld tegen blaaskramp.
Veel ziekenhuispatiënten krijgen tijdens hun opname ten onrechte een urinekatheter of houden deze langer dan noodzakelijk. Dit leidt tot onnodig veel urineweginfecties. Dit kan vervolgens leiden tot gebruik van antibiotica en mogelijk tot verlenging van de opnameduur.
Een verblijfskatheter kan maximaal 10 tot 12 weken blijven zitten, afhankelijk van het materiaal. Daarna zal de arts of verpleegkundige, indien nodig, een nieuwe katheter bij u inbrengen. Via de katheter loopt de urine uit de blaas in een urineopvangzak. Zo kan de urine goed afgevoerd worden.
Komt er geen urine en hebt u wel voldoende gedronken dan is uw katheter waarschijnlijk geblokkeerd. Controleer (regelmatig) de katheter en slang op een knik. Langs en door de katheter (open verbinding) kunnen bacteriën in de blaas komen.
Breng de katheter rustig in de plasbuis tot in de blaas, als de urine begint te lopen zit de katheter in de blaas. Schuif de katheter nu nog een klein stukje verder. en vervolgens weer naar beneden brengen (tekening 5). Ter hoogte van de overgang van de sluitspier naar de blaas kan de sluitspier wat aangespannen zijn.
De katheter kan verstopt raken door bijvoorbeeld slijm, vlokken, sliertjes, kleine bloedstolseltjes, gruis of kleine blaassteentjes. De katheter loopt dan niet meer (goed) af. Om de verstopping op te heffen, moet de katheter doorgespoeld worden met een zoutoplossing. Dit kan de thuiszorg of huisarts voor u verzorgen.
Om te voorkomen dat deze complicatie ontstaat, dient u tenminste anderhalf tot twee liter liter vocht per dag te drinken. Indien er na twee tot drie uur geen urine in de urineopvangzak komt, moet de katheter doorgespoeld worden of vervangen door een nieuwe.
Als de katheter op de afdeling is verwijderd, moet u elke 2 uur gaan plassen. Pijn in uw onderbuik of flanken kan een teken zijn dat uw blaas vol is. Dan moet u eerder gaan plassen. Dit geldt zowel voor overdag als 's nachts.
Er moet op gelet worden dat de zak en de slang onder het niveau van de blaas hangen, anders ontstaat het probleem dat urine, ondanks de terugslagklep, uit de opvangzak terug kan lopen in de blaas. Het gebruik van beenzakken moet daarom goed gecontroleerd worden en beperkt blijven tot gebruik overdag.
Dit is niet pijnlijk. In de katheter wordt een ballonnetje opgeblazen, zodat deze niet meer uit de blaas kan vallen. Op de katheter wordt een urinezakje aangesloten waar de urine in afvloeit. Soms komt er een stopje op de katheter; u kunt de blaas dan ledigen door het stopje eraf te halen.
Blaaskramp is vaak een gevolg van irritatie door de katheter. Behandeling bestaat uit spasme-remmende medicijnen (zoals Solifenacine). In bepaalde situaties kan besloten worden tot botoxinjecties in de blaasspier teneinde de krampen te verminderen. Iedere patiënt met een verblijfskatheter heeft bacteriën in de urine.
Verwisselen dag- en nachtzak
De urine die uit de blaas komt, wordt opgevangen in een urinezak. Overdag kunt u hiervoor een dagzak gebruiken, voor de nacht is er een nachtzak. De urinezak kunt u om de zeven dagen vervangen voor een nieuwe zak in verband met mogelijke nare luchtjes.
Zolang u een verblijfskatheter heeft, kunt u niet gewoon plassen. De urine loopt weg door de katheter, zonder dat u het merkt. Met een verblijfskatheter kunt u bijna alles doen wat u gewend was. De urine wordt opgevangen in een opvangzak.
Het gebruik van een fixatiepleister om de katheterslang te fixeren wordt aanbevolen om complicaties, zoals blaaskrampen, te voorkomen.
Met de katheter kunt u uw dagelijkse activiteiten gewoon blijven doen. Ook sporten is mogelijk. Door de ballon blijft de katheter goed zitten. U kunt ook gewoon douchen of in bad.
Zuchten kan helpen voor ontspanning, om de katheter verder in te brengen. Wanneer de urinestroom stopt, kunt u de katheter voorzichtig een stukje terugtrekken, meestal komt er nog wat urine. Herhaal dit zodat er geen urine in de blaas achterblijft.
U kunt hem ook in een emmer naast uw bed leggen. Zorgt u ervoor dat ook wanneer u in bed ligt de zak lager is dan het niveau van uw blaas. Anders kan de urine niet aflopen. Ook mag het kraantje niet op de grond hangen in verband met infecties.
Als het niet lukt de katheter in te brengen, probeer dan eerst te ontspannen. Het is dan vaak de sluitspier die de doorgang belemmert. U kunt bijvoorbeeld een paar keer hoesten of wat lichte druk uitoefenen op de katheter zodat de sluitspier zich ontspant en u de katheter voorbij de sluitspier kunt schuiven.
De eerste dagen na het verwijderen van de blaaskatheter kan uw plasbuis branderig/pijnlijk aanvoelen, waardoor u wat vaker dan normaal naar het toilet moet. Ook kan de eerste dagen de urine wat troebeler zijn of kan er wat bloed in de urine zitten. Door regelmatig goed te drinken wordt de urine snel helder.
De katheter kan tussen de 8 en 12 weken blijven zitten. Wanneer de katheter er langer in moet blijven, wordt deze gewisseld en krijgt u een nieuwe katheter. Urinezak of kraantje Aan de katheter kan een opvangzak of kraantje gekoppeld worden.
Was dagelijks de huid rondom de uitgang van de katheter met lauw water, zonder zeep. Voor mannen is het ook belangrijk om onder de voorhuid zorgvuldig te wassen, dit om de TUC zoveel mogelijk bacterie vrij te houden. Deze katheter dient u geregeld te laten wisselen op de polikliniek Urologie of door de thuiszorg.