De kenmerken van een zin zijn de aanwezigheid van een onderwerp en een persoonsvorm. Alleen in een bepaalde context kan uit een zin een of beide onderdelen worden weggelaten. Zo bestaat in het Nederlands de eenwoordzin "Brand!".
Zinsbouw is het maken van zinnen door woorden te combineren. Een correcte zinsbouw is heel belangrijk. Als je zinsbouwfouten maakt, dan komt dit op veel mensen namelijk slordig over. Je wekt dan de indruk dat je maar weinig aandacht hebt besteed aan je tekst.
Een zin mag wel met een voegwoord beginnen, het is dus geen taalfout, maar het geniet niet de voorkeur. De stijl wordt dan informeel. Het past niet bij zakelijke of wetenschappelijke teksten. Deze dienen namelijk een professioneel karakter te hebben met een hoogwaardige schrijfstijl.
Mag een zin beginnen met ook? Ja, een zin mag beginnen met ook.
De plaats van niet in de zin is afhankelijk van het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. In de meeste zinnen staat niet vlak voor het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. -Bij een zinsdeel dat met een prepositie begint, staat niet vóór deze prepositie. Ik woon niet in Amsterdam.
Wat is het schema voor het ontleden van zinnen? Redekundig ontleden gaat altijd volgens een vaste volgorde. De volgorde ziet er zo uit: persoonsvorm – gezegde – onderwerp – lijdend voorwerp – meewerkend voorwerp – bijwoordelijke bepaling.
Een gemiddelde van 15 tot 20 woorden per zin is vaak prima. Als de opbouw van de zinnen duidelijk is en de woorden begrijpelijk zijn, zijn ook zinnen tot 25 woorden voor veel mensen nog goed te begrijpen.
De zin die het onderwerp van de alinea samenvat, heet de kernzin (of topic-zin). Het is de belangrijkste zin in een alinea, omdat de kernzin de hoofdgedachte van de alinea bevat.
Vaak je geef je meer context in een zin door bijvoorbeeld te benoemen wanneer, waar of hoe iets gebeurt. Daar is een vaste volgorde voor: TIJD – MANIER – PLAATS.
Als eerste zoek je de persoonsvorm. De persoonsvorm is het eerste zinsdeel. Vervolgens kijk je naar de woorden die voor de persoonsvorm staan, dat is ook een zinsdeel. Als laatste kijk je welke woorden je samen voor de persoonsvorm kan zetten, samen zijn zij ook een zinsdeel.
Verbindingswoorden of signaalwoorden verbinden zinnen of tekstdelen en geven aan wat voor verband er tussen die zinnen of tekstdelen bestaat. Ze 'signaleren' bijvoorbeeld een volgorde in de tijd, een opsomming, een tegenstelling, een voorwaarde of een oorzaak-gevolgrelatie.
De basiszin bestaat uit twee delen. Je mag de zin langer maken door er andere delen aan toe te voegen. Wie/wat voert de handeling uit? Wat is de handeling?
Begin niet met 'ik', want dan leg je de nadruk te veel op jezelf. Natuurlijk zit er in die adviezen een kern van waarheid, maar we moeten vooral niet vergeten dit soort schrijfregels regelmatig aan onze laars te lappen. Een tekst wordt beter naarmate je meer afwisselt.
Ik heb niets gekocht. Ik heb iemand gezien. Ik heb niemand gezien. Ik ben ergens geweest.
Begin bij het begin
De 'standaard' manier van schrijven is heel simpel. Je begint bij de eerste zin en schrijft door tot de laatste. Handig voor als je het verhaal al goed in je hoofd hebt zitten of als jouw tekst ook chronologisch opgebouwd is.
Mag je een brief beginnen met ik? Ja, een brief of e-mail mag met ik beginnen. Wel zijn er mensen die dit minder fraai vinden. Veel mensen hebben geleerd dat het onbeleefd is om jezelf eerst te noemen.
Eenvoudige zinnen bestaan uit één enkele deelzin, met in de regel een finiet werkwoord, hoewel er ook talen zijn die zinnen zonder finiet werkwoord of überhaupt Page 11 Zinnen 85 zonder werkwoord toestaan.
De hoofdzin (of: zelfstandige zin) is een zin die niet als zinsdeel of zinsdeelstuk fungeert in een grotere zin. Een kenmerk van hoofdzinnen is dat de persoonsvorm doorgaans op de tweede, soms op de eerste zinsplaats staat.
In een zin zit altijd maar één onderwerp. Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.
Waarom eigenlijk? Als je weet hoe een zin is opgebouwd, dan kan je de betekenis makkelijker achterhalen. Ook is de spelling van sommige woorden afhankelijk van hun plaats in de zin. Is het voor je eigen taal al handig om te weten hoe een zin in elkaar steekt, als je een andere taal moet leren, is dat helemaal handig.