Je moet 6,53489 afronden op 2 decimalen, dus of je naar boven of beneden afrond hangt af van het derde decimaal. Als dit een 4 of lager is, dan rond je naar beneden af. Is het een 5 of hoger, dan rond je naar boven af. Het derde decimaal is hier een 4 en dus rond je naar beneden af.
Als je 4,224 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,22. Als je 4,2251 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,23. Als je 4,2249 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,22. Als je 4,2249 moet afronden op 3 decimalen, rond je het af naar 4,225.
De cijfers achter de komma noem je decimalen. 7,21 is een getal met 2 cijfers achter de komma, dit is dus een getal met 2 decimalen. De getallen achter de komma hebben ook een waarde. Het getal 2,1 is hetzelfde als 2,10 en 2,100 enz.
Afronden op hoeveel decimalen
Een "krom" getal met veel decimalen (cijfers achter de komma) kun je op verschillende manieren afronden: 5,27439 is afgerond op 1 cijfer achter de komma: 5,3 (naar boven afgerond) 5,27439 is afgerond op 2 cijfers achter de komma: 5,27. 5,27439 is afgerond op 3 cijfers achter de komma: ...
Het getal 10,67891434 wordt 10,7. Afronden op twee decimalen betekent dat er maar 2 cijfers achter de komma mogen staan, afronden op 3 decimalen betekent dat er maar 3 cijfers achter de komma mogen staan en ga zo maar door!
Bij het afronden kijk je naar het getal dat er het dichts bij ligt. Je rondt af naar beneden of naar boven. Het middelste cijfer rond je af naar boven. Bijvoorbeeld 7,4 wordt een 7 en 7,5 wordt een 8.
Je moet 1,46 afronden op 1 decimaal, dus of je naar boven of beneden afrond hangt af van het tweede decimaal. Als dit een 4 of lager is, dan rond je naar beneden af. Is het een 5 of hoger, dan rond je naar boven af. Het tweede decimaal is hier een 6 en dus rond je naar boven af.
Je kunt getallen op verschillende manieren afronden. Voorbeelden zijn een heel getal, op 1 decimaal of twee getallen achter de komma. Bij een heel getal komt er geen kommagetal. 1 decimaal is op 1 getal achter de komma, bij twee logischerwijs maar twee getallen.
Indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, wordt naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, wordt naar boven afgerond naar een geheel getal. Een 5,45 wordt een 5.
Dan krijgen we andere reeksen van ronde getallen: 5, 10, 15, 20, 25, 30, 35, … 100, 200, 300, 400, …
Misschien is het handig dat je voorbeelden ziet. 1,3 bestaat uit één decimaal, er is namelijk één cijfer achter de komma, de 3 (tienden). 2,36 bestaat uit 2 decimalen namelijk de 3 (tienden) en de 6 (hondersten). -42567,00006 bestaat uit 5 decimalen namelijk 0, 0, 0, 0 en 6.
Bij hele getallen kijk je dus alleen naar het eerste getal achter de komma. Is dat lager dan 5 rond je naar beneden af. Is dat 5 of hoger, dan rond je omhoog af.
Kommagetallen kun je afronden op een aantal decimalen. Tegenwoordig wordt er in winkels afgerond om niet te hoeven betalen met munten van 1 of 2 eurocent. Zo worden € 1,96 en € 1,97 afgerond op € 1,95 en worden € 1,98 en € 1,99 afgerond op € 2,00.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij. Handig om deze gegevens bij elkaar op een overzichtskaart te hebben! Oefen het rekenen met breuken veel.
2/5 deel is 40% en is ook 0,40. (De nullen achteraan een kommagetal mag je weglaten. Je kunt de 0,10 en 0,40 dus ook veranderen in 0,1 en 0,4.
= 0,375 (met de rekenmachine).
Om een decimaal getal in een breuk om te zetten, moeten we de decimalen boven hun plaatswaarde zetten. Bijvoorbeeld: in 0,6 staat er een zes op de plaats van de tienden, dus zetten we de 6 boven de 10 om de gelijkwaardige breuk te maken, 6/10.
Als je probeert af te ronden naar het dichtstbijzijnde 100 tal, kijk je naar de plaats van de tientallen, de plaats rechts van het getal waar je naar afrond. Als de plaats van het tiental 5 of hoger is, dan rond je af naar boven. Het is een 5 (of hoger) dus ronden we af naar boven, naar 400. Wat heel logisch is.
Je legt uit dat je een kommagetal af kunt ronden op tienden, door te kijken naar het cijfer dat achter de tienden staat, het aantal honderdsten. Dit is het tweede cijfer achter de komma. Is het cijfer lager dan 5, dan blijft het aantal tienden hetzelfde. Is het cijfer 5 of hoger, dan komt er 1 tiende bij.
⁄4 is een veelvoorkomende breuk, die gelijk is aan het kommagetal 0,25.
Wanneer het te betalen totaalbedrag eindigt op 1, 2, 6 of 7 cent, wordt het naar het dichtstbijzijnde lagere veelvoud van 5 cent afgerond. Wanneer het te betalen totaalbedrag eindigt op 3, 4, 8 of 9 cent, wordt het naar het dichtstbijzijnde hogere veelvoud van 5 cent afgerond.
Het meest gebruikelijk is om met drie cijfers achter de komma te werken. mits die mate van nauwkeurigheid gerechtvaardigd is gegeven je meetprocedure. Zet een 0 voor de punt of komma als het ook een andere getal zou kunnen zijn. Kan het alleen een 0 zijn (zoals bij p-waarden) dan kan die worden weg gelaten.
Alle getallen willen we afronden tot gehele getallen, dus geen enkel cijfer achter de komma: het getal 6,7 wordt 7; −6,7 wordt −7; 7,5 wordt 8; −7,5 wordt −8; 6,49 wordt 6; −6,49 wordt −6, enz.