Hoe kan ik eigenlijk testen of een geaard stopcontact ook daadwerkelijk echt geaard is? Met een ohmmeter, eerst even op spanning (op low-Z), zetten (voor het geval er e.e.a. zweeft) dan meten tussen de randaarde van 2 WCD's die op verschillende groepen zitten.
voltmeter pakkken en kijken of je tussen de bruine draad en de aarde moet je 230 V meten en tussen de blauwe en de aarde nagenoeg 0 volt. dat is een veilige en goede manier om te kijken of je aarde het doet.
De weerstand van een aardpen kan gemeten worden met een weerstandsmeter. Het is belangrijk dat de weerstand niet te hoog is, bij woningen is dit vaak 166 Ohm.
De rechtstreekse meting van de aardverspreidingsweerstand is alleen mogelijk in een meetschakeling met sonde. Als gemeten wordt met sonde moet deze buiten de spanningstrechter van de aarding geplaatst worden. De afstand tussen sonde en aarding moet minstens 20 m. bedragen.
Allereerst dit: met een multimeter is niet te controleren of de aarde goed is. Je kunt wel controleren of de aarde is aangesloten, maar of deze goed is kan alleen met een speciale meter worden gemeten.
Ik meet de spreidingsweerstand steeds met een aardingsschakelaar van het merk MEGGER. Gemakkelijkste oplossing als je een aardingsmeter hebt: 2 elektroden in de grond steken op ongeveer 15meter uit elkaar en de 3e meetklem op de aardingsonderbreker plaatsen. Spreidingsweerstand mag maximum 30 Ohm zijn.
DE INVLOED VAN OHMSE WEERSTAND OP AARDING
In de ideale situatie heeft aarding een weerstand van 0 Ohm. Omdat dit echter nooit helemaal te realiseren is, mag dat vanuit veiligheidsoverwegingen maximaal 30 Ohm zijn.
Die kosten bedragen gemiddeld € 160. Bij deze prijs is ervan uitgegaan dat de aardpen in een normale grondsoort kan worden geslagen. In totaal bedragen de kosten dus ongeveer € 300.
Hoe diep moeten aardingspinnen? Verticale aardingspinnen moeten op een diepte van minstens 60 cm onder het aardoppervlak worden ingedreven. De uiteindelijke diepte is afhankelijk van de grondsamenstelling en waterspiegel.
Hetzelfde geldt voor de nul draad en aarde. Tussen de fase en de nul meet je dus wel een weerstand (ongeveer 50 ohm bij een element van 450 Watt). Zoals genoemd gebruik je voor het meten van de isolatieweerstand een megger.
Steek de tester in het stopcontact en de tester geeft door middel van het oplichten van een, twee of drie lampjes of het stopcontact geaard is en/of dat er iets anders aan de hand is. 3 lampjes: het stopcontact is geaard en de stroomdraden zijn goed aangesloten.
De spanning tussen de fasen is 220 à 230 volt. De spanning tussen de fase en de aarde is 127 à 133 volt. Om het stroomverbruik te kunnen meten op een dergelijk net, wordt vaak de Aronschakeling (2 wattmetermethode) gebruikt.
Hoe weet ik of mijn huis goed is geaard? Een erkend installateur kan zien of een huis goed geaard is, hij/zij kan dit doormeten. U kunt wel zelf testen of de aardlekschakelaar goed functioneert door de testknop in te drukken, waarmee de electrische installatie moet worden uitgeschakeld.
Een aardpen kunt u niet eenvoudig zelf aanbrengen. Geadviseerd wordt deze installatie uit te laten voeren door een erkend bedrijf. Een aardpen laten slaan neemt in de meeste gevallen ongeveer een uur in beslag.
Zo'n stroomverliezen kunnen zich bijvoorbeeld voordoen wanneer een beschadigde kabel bloot komt te liggen en de elektrische draden in contact komen met de behuizing van het toestel. Zonder aarding zou die stroom doorheen het lichaam van de eerste persoon gaan die het toestel zou aanraken: dat is elektrocutie.
Een aarding is de verbinding van een object met de aarde en beschermt tegen elektrocutie. Het is dus essentieel, verplicht en beschreven in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI).
De aardingsbaar kan bestaan uit gegalvaniseerd staal of uit koper. Wanneer een aardingsbaar uit gegalvaniseerd staal gebruikt wordt, dan moet de diameter 19 millimeter bedragen. Opteert men voor een aardingsbaar uit koper, dan moet de diameter 14 millimeter bedragen. in beide gevallen is de minimale lengte 1,5 meter.
In de ideale situatie moet de aarding een weerstand van nul ohm hebben. Er is geen standaarddrempelwaarde voor aardings- weerstand die door alle norminstituten wordt erkend. De NFPA en de IEEE adviseren echter een aardings- weerstandswaarde van 5,0 ohm of minder.
Een aardingsonderbreker is verplicht in elke woning. Hierop van de technische elektrische keurder je spreidingsweerstand meten. De weerstand moet lager liggen dan 30 Ohm.
Plaats 1 meetpen op een elektrische geleider (fase en nul) en de andere meetpen op de buitenkant van het object (aarde) dat u wilt meten. In de meeste gevallen wordt de isolatieweerstand met een testspanning van 500 V gelijkspanning getest.
De megger meet alleen de weerstand van de isolatie tegen de elektrische spanning. Een megger wordt dus niet gebruikt om de weerstand tegen elektrische stroom in een installatie zelf te meten. Het meggeren mag alleen worden gedaan door een bevoegde elektromonteur.
De waarde van de isolatieweerstand moet bij nieuwe laagspanningsinstallaties tot een spanning van 500 V minimaal 1,0 MΩ zijn.
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal elektrisch gekoppeld is met de aarde, hij wordt daarom ook wel de neutrale geleider genoemd. Omdat de nuldraad elektriciteit terugleidt staat deze onder spanning, het is daarom belangrijk dat je de draad niet aanraakt, tenzij de stroom eraf is gehaald natuurlijk.
Bij een 3-fasenaansluiting staat er tussen de fases 400 volt. Als installateur krachtstroom heeft aangelegd, kunt u apparaten met een zeer hoog energieverbruik gebruiken. In woonhuizen is krachtstroom bijna nooit nodig. Dit komt omdat huishoudelijke apparatuur vaak ongeschikt is voor krachtstroom.