De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
O-sterren zijn de heetste sterren die we kennen, M-sterren de koelste. Een O-ster wordt ook wel een vroeg-type ster genoemd, een M-ster een laat-type ster.
Onze Zon is een ster met een oppervlaktetemperatuur van 6000°C en is geel. Er zijn sterren met een temperatuur van 10000°C en die zijn wit, en sterren met een temperatuur van 50000°C zijn blauw.
OVER DE KLEUREN VAN STERREN
Dit komt doordat het blauwe licht energierijker is dan het rode, en hoe heter een ster is, des te meer van dat blauwe licht hij zal uitzenden.
'Kleine sterren kunnen wel honderd miljard jaar oud worden. Grote worden 'maar' één miljard jaar oud. ' Het proces van verbranding duurt dus zelfs bij heel grote sterren nog ontzettend lang.
Sterrenbeelden Van al die miljoenen sterren die aan de hemel staan, hebben sterrenkundigen groepjes gemaakt. Zo'n groepje sterren noemen we een sterrenbeeld.
Licht is het snelste ding dat we kennen. Door de ruimte kan licht reizen met een snelheid van bijna 300 000 kilometer per seconde. Een lichtjaar is de afstand die licht in een jaar kan reizen - dat is ongeveer 9 460 000 000 000 kilometer!
Dat komt omdat het licht van sterren dichtbij de horizon een langere afstand in de atmosfeer aflegt naar jouw ogen dan het sterlicht pal boven je. De sterren aan de horizon knipperen dus het meest.
Een ster is een bolvormig hemellichaam bestaande uit lichtgevend plasma met daarin voornamelijk (ongeveer 72% van de massa) waterstof en daarnaast ongeveer 26% helium. In sterren is de druk en temperatuur van de inwendige gasconcentratie zo hoog dat er kernfusiereacties plaatsvinden.
De ster met de grootste schijnbare helderheid (afgezien van de zon!) is Sirius, de hoofdster in het sterrenbeeld Grote Hond. Sirius is vooral in de wintermaanden goed zichtbaar. Hij staat linksonder het opvallende wintersterrenbeeld Orion.
De sterkste die we kennen is R136a1 in de Grote Magelhaense Wolk, een buursterrenstelsel van de Melkweg. Deze extreem zware ster heeft ongeveer zes miljoen keer zoveel lichtkracht als de zon. Doordat Sirius trouwens langzaam bij ons vandaan beweegt, wordt hij steeds minder helder.
De ster R136a1 die in de sterrenhoop R136 is aangetroffen, is zelfs de zwaarste ster ooit waargenomen. Momenteel is hij 265 maal zo zwaar als de zon en zijn 'geboortegewicht' moet maar liefst 320 zonsmassa's hebben bedragen.
Sirius (alpha Canis Majoris) is de helderste ster van de nachtelijke sterrenhemel. Met een schijnbare helderheid van −1,46 is hij bijna dubbel zo helder als Canopus, de helderste ster na hem. Omdat Sirius de helderste ster is van het sterrenbeeld Grote Hond (Canis Major) staat hij ook bekend als de Hondsster.
Een internationale groep astronomen heeft de koudste ster ooit gevonden. De temperatuur op CFBDSIR J1458+1013B is ongeveer 97 graden Celsius, iets kouder dan kokend water. Dat hebben twee sterrenwachten in Hawaï bekendgemaakt.
Een ster bereikt haar eindstadium wanneer haar interne brandstof op is. In de beginfase gebruikt ze waterstof, daarna helium, en op het einde de zwaardere chemische elementen. Als de brandstof opraakt, produceert de ster niet meer genoeg energie en worden er geen kernreacties meer veroorzaakt.
De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
Kan ik een ster kopen of benoemen? Antwoord: NEE!!! Er zijn organisaties en individuen die je graag geld afhandig maken en je daarvoor een certificaat sturen, maar die documenten hebben geen enkele waarde en worden door helemaal niemand erkend. Geen enkel bedrijf heeft het recht om sterren te benoemen.
Snelste ster
De ster beweegt met een snelheid van bijna 24.000 kilometer per seconde, oftewel 8 procent van de lichtsnelheid.
Als je tijdens een heldere, maanloze nacht vanaf een donkere plek gedurende langere tijd naar de sterrenhemel kijkt, is de kans groot dat je een 'vallende ster' ziet. Het is alsof een sterretje met vrij hoge snelheid langs de hemel schiet. Het verschijnsel duurt meestal niet langer dan een paar seconden.
Een vallende ster is een heel klein brokje steen (zo groot als een kiezelsteentje) dat met een hoge snelheid de dampkring binnendringt. De hoge snelheid veroorzaakt heel veel wrijving. Door die wrijving verdampt het steentje. Ook botst de meteoor tegen moleculen in de lucht.
Als we voor het gemak aannemen dat een gemiddeld sterrenstelsel honderd miljard sterren telt, dan zijn er in het waarneembare heelal dus honderd miljard keer honderd miljard sterren. Dat zijn er tien triljard - een één met tweeëntwintig nullen.
Rond de ster die het dichtstbij de aarde staat, een kleine rode dwerg met de naam Proxima Centauri die zich op een afstand van 4,24 lichtjaar van de zon bevindt, draaien mogelijk niet één maar twee planeten.
Om in de ruimte te blijven moet je minimaal 28.000 kilometer per uur vliegen. Dat is 25 keer sneller dan een passagiersvliegtuig. Het geheim van een succesvolle ruimtereis is dus niet hoe hoog je vliegt. Het gaat erom hoe snel je vliegt.