Wie als automobilist een uitrit verlaat, verricht zoals dat heet een 'bijzondere manoeuvre', juridisch gezien, waarbij je al het kruisende verkeer voorrang moet verlenen, ook voetgangers.
Het erf is een plek voor kinderen, voetgangers en fietsers. Zij mogen het erf over de volle breedte gebruiken. Wanneer je het erf verlaat moet je voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers.
Onverharde weg: als je op een onverharde weg rijdt, dan moet je ook aan bestuurders van links voorrang verlenen; Oprit of uitrit: ook als je van een oprit of uitrit komt, dan moet je links voor laten gaan.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
“Een weg wordt als uitrit beschouwd indien deze weg een beperkte bestemming heeft en deze beperkte bestemming kenbaar is voor alle verkeersdeelnemers ter plaatse (bestemmingscriterium) of indien deze weg ter hoogte van de aansluiting op de andere weg de fysieke kenmerken van een uitrit vertoont (constructiecriterium).”
In de verkeerskunde wordt de term oprit uitsluitend gehanteerd voor de eerste betekenis. Dit stemt overeen met het begrip inrit of uitrit in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV 1990). De tweede betekenis wordt in de verkeerskunde aangeduid als een toerit.
Het is verboden om te parkeren voor een inrit of een uitrit. Dit staat letterlijk te lezen in artikel 24 RVV. De buur begaat met andere woorden een overtreding op de verkeersregels en kan daarvoor beboet worden. Hiervoor kan er dan ook contact worden opgenomen met de politie.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
Als er op een kruispunt niets is geregeld op het gebied van de voorrang, bijvoorbeeld door borden of tekens op het wegdek, dan geldt automatisch de hoofdregel van de voorrang. Onthoudt dat de hoofdregel van de voorrang dus zegt dat bestuurders van rechts voorrang genieten op andere bestuurders op dat kruispunt.
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer' geldt voor iedereen in het verkeer. Hier vallen voetgangers dus ook onder. Sla jij af? Dan moet jij iedereen –en dus ook voetgangers – voorrang verlenen.
En dat betekent nogal wat: volgens de verkeersregels in Nederland moet iedereen die een uitrit verlaat al het kruisende verkeer voorrang verlenen, zelfs voetgangers.
Opritten moet je beschouwen als een kruispunt en daar geldt het ritsen niet. Je moet voorrang verlenen aan automobilisten die al op de snelweg rijden.
Het verlaten van een uitrit is namelijk een zogenaamde bijzonder manoeuvre. Bij het verlaten van een uitrit moet u al het andere verkeer , waaronder voetgangers, voorrang verlenen. Dat je voorrang verleent bij het verlaten van een uitrit is algemeen bekende.
Indien u een woonerf verlaat, staat dit aangegeven met bord G6. U verlaat het erf altijd middels een uitrit. U kunt een uitrit herkennen aan diverse kenmerken. Het verlaten van een uitrit wordt gezien als bijzondere manoeuvre, u dient dus het overige verkeer voor te laten gaan.
Een belangrijke misvatting betreft de snelheid: binnen een woonerf is de snelheid voor alle gebruikers beperkt tot 20 km per uur, en niet tot 30 km per uur zoals velen denken. Voetgangers mogen er immers de volledige breedte van de openbare weg gebruiken; bovendien is spelen op de openbare weg eveneens toegelaten.
De snelheidslimiet op een erf is 15 km/uur (oorspronkelijk aangeduid als stapvoets). Met snelheidsremmende voorzieningen moet deze snelheid worden 'afgedwongen'; een sobere uitvoering is dus niet toegestaan.
Zo moeten voetgangers gebruikmaken van een trottoir of voetpad. Als dit niet beschikbaar is, mag er op het (brom-)fietspad gelopen worden. Ontbreekt ook een fietspad, dan mag de voetganger gebruikmaken van de berm of de uiterste zijde van de rijbaan.
Een gelijkwaardig kruispunt is een kruising zonder verkeerslichten, -borden of -tekens. Hier gelden altijd de algemene verkeersregels. Komt er een bestuurder van rechts, dan moet je die voorrang verlenen. Op een ongelijkwaardig kruispunt moet je je houden aan de verkeersborden, -tekens en -lichten.
De algemene regel is: op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan bestuurders die van rechts komen. Dit geldt ook voor fietsers.
De aansluiting/uitmonding van weg X op weg Y kan in de praktijk gekenmerkt worden als een uitrit, als blijkt dat (1) het trottoir langs weg Y ononderbroken doorloopt en (2) ter hoogte van de uitmonding wat type en kleur bestrating betreft ten opzichte van het trottoir niet afwijkt.
Als u keert op de weg moet u het overige verkeer voor laten gaan. U mag niemand hinderen. Let goed op het overige verkeer.
Voorrang betekent dat een object of persoon een hogere prioriteit heeft, en daardoor eerder in het proces mag doorgaan.
Te klein voor een formele oprit
Want in het regelement verkeersregels en verkeerstekens staat dat dit soort stukjes grond te klein zijn voor een formele oprit. Dat is de reden dat ze gezien worden als onderdeel van de openbare weg. Dat betekent dat je daar dus niet mag parkeren, ook al is het eigen grond.
Of u uw auto mag parkeren op een oprit, hangt af van de verkeerssituatie. Soms is een oprit onderdeel van de openbare weg, bijvoorbeeld als de oprit over een stoep loopt. De oprit wordt dan niet beschouwd als 'eigen terrein' en u mag uw auto daar niet parkeren.
Wat kunt u doen indien een voertuig dat zich op de openbare weg bevindt de toegang tot uw garage of oprit blokkeert? Aangezien het een overtreding is op de wegcode, zult u een beroep moeten doen op de politie opdat ze ter plaatse komt, de situatie opmeet en een proces-verbaal opstelt.