Als je recht van overpad hebt, heb je recht het pad zelf te onderhouden. Je mag het bijvoorbeeld bestraten, zodat je er makkelijker overheen kan lopen. Dit doe je dan wel op je eigen kosten. Omgekeerd kan de eigenaar van de grond verlangen dat je het pad, voor zover nodig, goed onderhoudt.
Behalve wanneer de onderhoudswerkzaamheden en bouwwerken nodig zijn ten gevolge van een fout van de eigenaar van het "lijdende erf", zullen deze moeten gebeuren op kosten van de persoon die over de erfdienstbaarheid beschikt, namelijk de eigenaar van het "heersende erf".
Recht van overpad is het recht om gebruik te maken van een deel van de grond van iemand anders om uw eigen grond te kunnen bereiken. Het is een erfdienstbaarheid waar u recht op kunt hebben, of u moet dit recht aan een ander verlenen. Bijvoorbeeld: U kunt alleen via een strookje grond van de buren bij uw huis komen.
U moet een recht van overpad geven
U moet uw buren toegang geven tot hun eigen grond. Een hek plaatsen om de weg af te sluiten mag niet, tenzij dit nodig is. Dan geeft u de buren een sleutel. Uw buren moeten het pad zo gebruiken dat u er zo weinig mogelijk last van heeft.
De titularis van een erfdienstbaarheid – die de eigenaar is van “het heersende erf” – mag alle onderhoudswerkzaamheden en bouwwerken uitvoeren die nodig zijn voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid en voor het behoud ervan.
Het komt regelmatig voor dat men recht van overpad wil afkopen. Zo stellen makelaars het wel eens voor als de buren hun huis te koop zetten omdat ze bang zijn voor waardevermindering. Deze waardevermindering kan natuurlijk ook optreden als een heersend erf geen recht meer heeft waar dat wel wenselijk is.
De erfdienstbaarheid komt tot stand door overeenstemming tussen twee perceeleigenaren en dient te worden vastgelegd in een notariële akte. Nadat deze akte is ingeschreven bij het Kadaster is de erfdienstbaarheid gevestigd. Het recht zal nu van perceeleigenaar op perceeleigenaar overgaan.
Als iemand – te rekenen vanaf 1 januari 1992 – ten minste tien jaar aantoonbaar over andermans perceel naar de openbare weg loopt, zonder dat hij hoefde aan te nemen dat dit niet mocht (lees: hij is te goeder trouw), dan ontstaat na 10 jaar door verjaring een erfdienstbaarheid van overpad.
De waarde van het overpad hangt af van de wijze van het recht: is het een persoonlijk recht (alleen u heeft het recht van overpad en niet een koper van uw huis) of is het recht van overpad als een erfdienstbaarheid vastgelegd in de eigendomsakte van uw huis (zie eigendomsakte).
Als uw buurman inderdaad een recht van overpad heeft op uw grond, mag hij het paadje achter uw huis gebruiken ook al is dit paadje úw eigendom. Als dit recht van overpad daadwerkelijk bestaat, zal u dit normaal gesproken door de verkoper of de makelaar zijn verteld.
Brandgangen zijn slechts bij uitzondering in eigendom/beheer bij de gemeente. In het merendeel van de gevallen betreft dit de woningbouwcorporatie of particulieren. De gemeente ontvangt regelmatig klachten over de toegankelijkheid van brandgangen.
Het beperkt recht is een recht dat rust op een ander recht. Denk bijvoorbeeld aan een hypotheek op een woning of een recht van erfdienstbaarheid (overpad) op een erf.
De eigenaar van het heersend erf mag alle werken uitvoeren die nodig zijn voor het gebruik van de erfdienstbaarheid, maar zal de kosten dan ook zelf dienen te dragen.
Sinds 1 januari 1992 geldt dat ook al als de bezitter niet te goeder trouw is, een erfdienstbaarheid worden verkregen na een onafgebroken periode van 20 jaar.
De gebruiker van de servitudeweg heeft het recht om alle werkzaamheden uit te voeren die nodig zijn om de weg te onderhouden en te gebruiken. Uiteraard moet de gebruiker dit ook betalen. Als ook de eigenaar van de weg de weg gebruikt, dan spreekt het voor zich dat ook hij betaalt voor het onderhoud.
Een beperkt onderzoek tot 1950 kost € 156,- per perceel. Per kaart met actuele kadastrale percelen betaalt u: € 27,70. Per kopie (afschrift) van een akte waaruit een erfdienstbaarheid blijkt betaalt u: per e-mail, prijs € 16,-
Discussies over het recht van overpad
Buren kunnen daar vrij afspraken over maken. Deze afspraken kunnen dan in een notariële akte staan en in het Kadaster zijn ingeschreven en dan zijn ze niet zomaar te betwisten. Ook de huurder of de volgende bewoner beschikt dan over het recht van overpad.
Een erfdienstbaarheid wordt normaal gesproken bij een notaris vastgelegd in een akte van vestiging (dit wordt het "vestigen" of vastleggen van de akte genoemd) of in de akte van levering (bij aankoop/verkoop van een zaak). De akte wordt daarna door de notaris ingeschreven bij het Kadaster.
Bij een 'recht van doorgang' krijgt een eigenaar van een perceel het recht om over het perceel van een andere eigenaar te gaan. Daarbij is niet vereist dat het perceel ingesloten is.
De les voor de praktijk is dan ook dat een pad met een minimumbreedte van 95 centimeter voldoende is voor een erfdienstbaarheid van voetpad, mits dit de normale uitoefening van de erfdienstbaarheid niet in de weg staat.
Een recht van overpad (erfdienstbaarheden in het algemeen) kan onder andere ontstaan door verjaring. Dit is de situatie waarbij er een bepaald aantal jaren voorbij gaan waardoor deze erfdienstbaarheid vanzelf ontstaat. Ook eigendomsverkrijging kan bijvoorbeeld door verjaring ontstaan.
Een erfdienstbaarheid kan om verschillende redenen eindigen: De erfdienstbaarheid is voor bepaalde tijd vastgelegd. De eigenaar van de grond koopt de rechten af. Een rechter wijzigt de erfdienstbaarheden of heft ze op.
Meestal is de bezitter van een goed ook de eigenaar. Iemand die een boek heeft gekocht en dat onder zijn arm draagt, is op dat moment bezitter (hij houdt het boek) en eigenaar. Maar voor bezit is niet vereist dat je eigenaar bent.
In beginsel kan een erfdienstbaarheid slechts een verplichting voor het dienende erf inhouden om iets ten laste van het heersende te dulden of niet te doen. Een actieve verplichting voor het dienende erf moet op een andere manier geregeld worden. Dat kan bijvoorbeeld met een zogenaamde kettingbeding.
Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond (perceel), ook al bent u niet zelf de eigenaar. Voorbeelden zijn: Recht van overpad. Recht op uitzicht.