De hartcyclus bestaat uit verschillende fasen: de systole (aanspanningsfase en uitdrijvingsfase) en de diastole (ontspanningsfase of vullingsfase). Nadat de ventrikels tijdens de systole het bloed hebben uitgepompt naar de aorta en de arteria pulmonalis (longslagader) ontspant de hartspier zich en begint de diastole.
Het hart pompt niet genoeg bloed rond. Bij elke hartslag zijn er twee fases: de hartspier trekt krachtig samen en pompt het bloed uit de kamers van het hart; de hartspier ontspant zich en de hartkamers vullen zich weer met bloed.
Van binnen is het hart verdeeld in vier ruimten: een linker- en rechterboezem (of atrium) en een linker- en rechterkamer (of ventrikel). Tussen de kamers en tussen de boezems zit een schot (septum), zodat bloed niet van links naar rechts kan stromen.
De twee kransslagaders zijn de Linker Coronair Arterie en de Rechter Coronair Arterie, meestal afgekort tot LCA en RCA. Maar in feite zijn er drie hoofdtakken, want de linkerkransslagader splitst zich al snel in tweeën.
De grote bloedsomloop loopt vanaf het hart door alle organen (behalve de longen) en weer terug naar het hart. De volgorde van de bloedsomloop: holle ader – rechterboezem – rechterkamer – longslagader – longhaarvaten – longader – linkerboezem – linkerkamer – aorta – (orgaan)slagader – (orgaan)haarvaten – (orgaan)ader-
Het bloed dat van het lichaam komt, komt binnen in de rechter voorkamer en gaat via de rechtkamer naar de longen. Hier wordt het voorzien van zuurstof en komt het vervolgens terecht in de linker voorkamer. Van daaruit gaat het via de linkerkamer terug naar het lichaam.
De aorta of grote lichaamsslagader is het grootste bloedvat van het lichaam. De aorta vertakt zich tot steeds kleinere bloedvaten en uiteindelijk tot haarvaten. Het hart krijgt zuurstof en voedingsstoffen via de kransslagaders. Deze slagaders liggen als een krans rond het hart.
Uw kransslagaders zijn ongeveer zo dik als een rietje, ongeveer 4 mm, en ze vertakken zich in een groot aantal steeds kleinere slagaders die - als een soort krans - om het hart liggen. Er zijn twee hoofdkransslagaders – de linkerkransslagader en de rechterkransslagader.
d) 3-vatslijden = vernauwing in drie grote takken van de coronaire arteriën. e) LAD stenose = vernauwing in één van de grote takken van de linker coronaire arterie.
Rechter coronaire arterie De rechter coronaire arterie (RCA) loopt over de rechterkant van het hart en voedt de rechterhelft en de onderzijde van de linkerhelft van het hart. Ongeveer 35% van de hartspier wordt door de rechter coronair arterie van bloed voorzien.
Opbouw van het hart
Het hart is opgebouwd uit hartspiercellen en bestaat uit een rechter en een linker helft. Deze zijn van elkaar gescheiden door een tussenschot. Beide helften hebben een boezem, een kamer en twee hartkleppen. De kamers van het hart zijn verbonden met de grote slagaders.
Een normale hartslag in rust ligt tussen de 60 en 100 slagen per minuut. Tijdens je slaap is je hartslag het laagst. De hartslag kan dan teruglopen naar minder dan 50 slagen per minuut, dit is dan normaal. Bij inspanning gaat de hartslag juist omhoog.
Het hart werkt als een pomp
Het bestaat uit 4 holtes: de rechterkamer, de rechterboezem, de linkerkamer en de linkerboezem. De boezems zijn de verzamelplaatsen voor het bloed, terwijl de kamers - met hun dikke spierwand - het bloed in de juiste richting pompen.
Hartslagzone 3 - Matig 70-80% van de maximale hartslag
Trainen in zone 3 verbetert je aerobe conditie. In zone 3 begint zich melkzuur op te hopen in je bloedbaan, maar je lichaam kan het opnieuw gebruiken als energie, waardoor dit geen effect heeft op je prestaties.
Dit komt omdat het extra vocht in uw benen 's nachts weer terug gaat in uw bloedvaten. Het lukt uw hart 's nachts ook beter om dat extra vocht naar uw nieren te pompen. Uw nieren halen daar plas uit (water en afvalstoffen). Daarom moet u vaker plassen.
Een gezond hart slaat 60 tot 100 keer per minuut. Deze frequentie is nodig om zuurstofrijk bloed naar uw lichaam te pompen. Patiënten met bradycardie hebben een hartslag die langzamer is dan 60 slagen per minuut, wat vaak duizeligheid, kortademigheid en zelfs flauwvallen tot gevolg heeft.
Signalen. Een belangrijk signaal van een hartinfarct is een aanhoudende drukkende pijn midden op de borst. Deze beklemmende pijn op de borst gaat vaak samen met: uitstralende pijn naar de linker, soms de rechterarm of beide armen, maar ook naar de schouders, hals, kaak, schouderbladen of maagstreek.
Een aortaklepstenose is een vernauwing van de hartklep tussen de linkerhartkamer en de aorta (de lichaamsslagader). Door de vernauwing kan het hart minder bloed door de klep heen naar het lichaam pompen.
Als een hartspier te weinig zuurstof krijgt, kunt u pijn op de borst krijgen of hartkramp. Dit heet angina pectoris. Vaak komt dit doordat de kransslagader nauwer is geworden.
Coronaire dominantie wordt bepaald door de coronair arterie van waaruit de posterior descenderende arterie (PDA), of posterior interventriculaire arterie ontspringt. In ongeveer 88% van de gevallen is dit de rechter coronair arterie (RCA) en is er dus sprake van een rechts dominante coronaire circulatie.
Wat is de kleine bloedsomloop? Dit is de bloedsomloop die zuurstof aan je bloed toevoegt. Vanuit je lichaam stroomt zuurstofarm bloed je hart binnen. Vervolgens stroomt het bloed via je rechterhartkamer en je longslagader naar jouw longen.
De aorta is de slagader die uit het hart komt en die het zuurstofrijke bloed dat de linker kamer van het hart uitpompt opvangt.
Welke soorten bloedvaten heeft het menselijk lichaam? Je hebt in je lichaam drie soorten bloedvaten: slagaders, aders en haarvaten. In dit stelsel van vaten ligt je hart centraal. De longader vervoert zuurstofrijk bloed vanuit je longen naar je hart.
Het hart is een spier, ongeveer zo groot als een vuist. Het hart is een zeer sterke pomp, hij pompt 4 tot 5 liter bloed rond per minuut. Per dag is dit ongeveer 7.000 liter, dat is een tankwagen vol.
Er zijn twee soorten bloedvaten: de slagaders (ook arteriën genoemd) en de aders (ook wel venen genoemd). De slagaderen vervoeren zuurstofrijk bloed vanaf het hart naar alle weefsels, spieren en organen. Aderen zijn bloedvaten die zorgen voor de terugstroom van het bloed naar het hart.