Eenvoudige zinnen bestaan uit één enkele deelzin, met in de regel een finiet werkwoord, hoewel er ook talen zijn die zinnen zonder finiet werkwoord of überhaupt Page 11 Zinnen 85 zonder werkwoord toestaan.
Handige Nederlandse basiszinnen
Waar kom je vandaan? Kunt u wat langzamer praten? Kunt u dat herhalen (alstublieft)? Kunt u dat opschrijven?
– Hoe meer complimentjes hij haar geeft, hoe leuker vindt zij hem. – Hoe meer complimentjes hij haar geeft, hoe leuker zij hem vindt. – Hoe meer complimentjes hij haar geeft, des te leuker vindt zij hem. – Hoe meer complimentjes hij haar geeft, des te leuker zij hem vindt.
De gebruikelijke woordvolgorde in een Nederlandse zin is: onderwerp + persoonsvorm + rest van de zin. Je hoeft niet altijd met het onderwerp te beginnen. Soms begin je met het werkwoord of met een ander deel van de zin. Het hangt ervan af welk deel van de zin je nadruk wilt geven.
We moeten een onderscheid maken tussen mededelende zinnen, vragende zinnen, bevelende zinnen en uitroepende zinnen.
De plaats van niet in de zin is afhankelijk van het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. In de meeste zinnen staat niet vlak voor het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. -Bij een zinsdeel dat met een prepositie begint, staat niet vóór deze prepositie.
Een ontkennende zin zegt het omgekeerde van een bevestigende zin. De werkwoorden zijn hetzelfde als in een bevestigende zin. Het woord geen lijkt een beetje op een en kan het vervangen om een ontkenning te maken. De uitspraak van de ee in geen is altijd hetzelfde, zoals in de meeste andere woorden met die klinker.
Structuuraanduidende woorden zijn woorden die het verband duidelijk maken tussen zinnen en alinea's. Denk aan: maar, bovendien, hoewel, daarom en bijvoorbeeld.
De persoonsvorm komt op de eerste plaats van de zin te staan. Er is altijd maar één persoonsvorm in een gewone zin (zonder bijzinnen). Om de persoonsvorm te vinden, zijn er drie mogelijkheden: de zin is niet vragend.
Voegwoorden zijn woorden die zinnen of (groepen) woorden 'aan elkaar voegen'. Voorbeelden van voegwoorden zijn omdat, en, als en maar.
Bonustip, rijtjes leren
Leer rijtjes op dezelfde manier als woorden: met gebruik van zoveel mogelijk zintuigen en volgens de 'ik-ga-op-reis-en-ik-neem-mee-methode'. Je hoeft alleen niet blokjes van 5 te maken. Het is handiger om steeds een woord of ene vorm toe te voegen, totdat je de hele rij kent.
Woordjes leer je het beste door elke dag even te leren. Om een woordje voor de eerste keer te leren helpt het bedenken van een ezelsbruggetje. Overhoor daarna de woordjes regelmatig. Om de woordjes het meest efficiënt te leren moet je ze overhoren vlak voordat je ze bent vergeten (dit heet: gespreide herhaling).
Hoeveel woorden kun je überhaupt op een dag leren? Het antwoord is maximaal 40 woorden (volgens gedane onderzoeken). Alleen is het wel zo dat als je 10 woorden leert, je ze 8x moet herhalen. Leer je 20 woordjes, dan moet je ze 30x herhalen.
Lezen is dus niet automatisch onthouden wat je leest. Als je reflexen nog storen en je ogen niet optimaal samenwerken met je hersenen is het lezen al lastig genoeg! Je hersenen hebben geen energie en capaciteit meer over om nog meer te doen, zoals begrijpen en onthouden!
De conclusie: beter leren onthouden? Het antwoord op de vraag “hoe onthoud je dingen beter” is: “Door het hardop tegen jezelf te zeggen.” Gebruik je alleen je interne stem, dus door wat stilletjes in je hoofd te zeggen wat je leest of wil onthouden, dan komt er weinig van dat onthouden terecht.
Vaak je geef je meer context in een zin door bijvoorbeeld te benoemen wanneer, waar of hoe iets gebeurt. Daar is een vaste volgorde voor: TIJD – MANIER – PLAATS.
Moeten zinnen altijd een onderwerp en een werkwoord hebben? Nee, dat is niet altijd nodig. Een aansporing, oproep of bevel heeft bijvoorbeeld geen zinsonderwerp: 'Kijk maar! ' Andere zinnen zonder onderwerp of zonder werkwoorden heten onvolledige of elliptische zinnen.
De 'ideale' zinslengte bestaat niet. Het beste advies is: wissel de zinslengte af. Een tekst vol zinnen van meer dan dertig woorden is voor vrijwel iedereen moeilijk en niet prettig te lezen. Maar teksten met alleen maar heel korte zinnetjes zijn saai en kunnen kinderlijk overkomen.