Slechtziendheid houdt in dat u een lage gezichtsscherpte heeft, een verkleind gezichtsveld ervaart of overgevoelig bent voor licht. U ziet bjvoorbeeld donkere vlekken of u kunt alleen zien wat recht voor u staat. Bij de meeste slechtziende mensen verergeren de klachten of symptomen.
Mogelijke oorzaken van slechtziendheid
De belangrijkste oorzaken van visuele beperkingen in Nederland zijn de vijf oogaandoeningen: staar (cataract), bijziendheid/verziendheid (refractie- of brekingsafwijkingen), leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD), diabetische retinopathie en verhoogde oogdruk (glaucoom).
Oorzaken van blindheid
Een erfelijke afwijking aan een of beide ogen. Acute blindheid na een ongeval of een val op het hoofd, waarbij bijvoorbeeld niet aangeboren hersenletsel (NAH) optreedt. Shock of een ziekte, waardoor je tijdelijk blind bent. Ouderdomsaandoeningen.
De gevolgen van slechtziendheid zijn divers, zoals: minder scherp zien, beperkt gezichtsveld (wat vaak leidt tot problemen met overzicht), beperkt diepte-inzicht, beperkte kleurwaarneming en beperkte licht- donkeraanpassing.
Iemand die een visus heeft van minder dan 30 % of een gezichtsveld van minder dan 30 graden, noemen we slechtziend. Is de visus minder dan 0.05 % of minder dan 10 graden, dan spreken we van blindheid.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft normen vastgesteld voor slechtziendheid. Iemand is slechtziend als de gezichtsscherpte (detailwaarneming) met optimale brilcorrectie kleiner is dan 30% (0,3) en/of het gezichtsveld (het gebied dat je kunt overzien als je naar één punt kijkt) kleiner is dan 30 graden.
Slechtziendheid betekent dat iemand minder dan 30 procent ziet of een gezichtsveld heeft dat kleiner is dan 30 graden. Een normaal gezichtsveld is 140 graden. De visuele beperking kan niet worden gecorrigeerd door het dragen van een bril of contactlenzen.
De visus (Snellen-visus) wordt dan uitgedrukt in een getal. Een gemiddeld oog ziet 1.0 (100%). Sommige ogen zien meer dan normaal, bijvoorbeeld 1.2 (120%) of 1.6 (160%). Een oog dat minder ziet dan normaal ziet bijvoorbeeld 0.8 (80%), 0.6 (60%), 0.5 (50%), 0.4 (40%), 0.3 (30%), 0.2 (20%), 0.1 (10%) of 0,05 (5%).
U ziet een rond beeld. Het is alsof u door een buisje kijkt. Het beeld wordt steeds kleiner en ook waziger. Zicht wordt steeds slechter > Het leidt niet tot volledige blindheid, maar veel mensen gaan uiteindelijk wel heel slecht zien.
Plotseling visusverlies aan beide ogen is een ernstige klacht. Er kunnen verschillende oorzaken zijn, zoals een infectie, een auto-immuunproces, en een vasculaire, toxische of mechanische oorzaak (tabel 1). Meestal vindt verwijzing naar de oogarts plaats.
Sommige aandoeningen zijn te behandelen door medicatie of een operatie om beter zicht te geven óf om verslechtering te voorkomen of te vertragen. Als de oogarts het gezichtsvermogen niet meer kan verbeteren, dan kan een optometrist je adviseren over low-vision hulpmiddelen en deze aanmeten.
Klachten zijn divers.
moeite met herkennen van gezichten. moeite met herkennen van gezichtsuitdrukkingen. moeite in complexe visuele situaties (crowding) moeite met herkennen van vormen, symbolen of plaatjes.
Om te mogen rijden moet de gezichtsscherpte van uw beste oog minimaal 0,8 zijn. En van uw slechtste oog moet de gezichtsscherpte minimaal 0,1 zijn. Als u met 1 oog minder gaat zien dan 0,1 en u al een groot rijbewijs heeft, dan mag u tot 3 maanden niet rijden. U kunt dan het beste naar uw oogarts voor advies.
Ze kunnen anderen moeilijk lezen, niet goed begrijpen wat iemand bedoelt en zich ook minder goed verplaatsen in een ander. Als je niet goed aanvoelt wanneer anderen last van je kunnen hebben, heb je niet goed door dat je eigen gedrag niet handig is of dat je bepaalde dingen beter niet kunt doen.
Verschillende Beperkingen - Visuele Beperking
Een visuele beperking hebben houdt in dat het zicht of het zien in enige mate beperkt is. Dit varieert van verminderd zicht in één of meerdere ogen (slechtziendheid) tot substantieel onherstelbaar zichtverlies in beide ogen (blindheid).
Een zwaar slechtziende persoon heeft een gezichtsscherpte van 3/10 (drie tienden) of minder, zelfs met een bril of lenzen. Als iemand met goede ogen een stoel al op tien meter afstand ziet, dan ziet de slechtziende persoon die stoel pas op 3 meter of minder.
Slechtziendheid is een visuele beperking die niet hersteld kan worden door een bril of lenzen. Slechtzienden zien alleen gedeeltelijk wat zich in hun omgeving afspeelt en ondervinden vaak grote moeilijkheden bij het uitvoeren van alledaagse handelingen.
Een bijziende persoon kan voorwerpen op een afstand niet (goed) onderscheiden. Het zicht is wazig en zich verplaatsen, koken en televisie kijken kan enkel met een aangepaste bril of met lenzen.
Snellenkaart. Wanneer u naar de kaart hieronder kijkt (Snellenkaart), ziet u dat er naast elke lijn een beoordeling staat. Indien u bijvoorbeeld een 20/50 zicht hebt, dan betekent dit dat u op 20 voet (6 meter) kunt zien wat iemand met een goed zicht op 50 voet kan zien (15 meter).
Door de pupil komt het licht naar binnen en het gaat daar door de ooglens en de ooglens zorgt d'rvoor, dat het keurig daar op het netvlies terechtkomt. En je ziet het: het beeld staat op zijn kop. Dat beeld, dat wordt door de oogzenuw, die zit daar, naar de hersenen gestuurd. En die zetten het weer rechtop voor je.