We maken onderscheid tussen vijf verschillende tekstdoelen: informeren, opiniëren, overtuigen, activeren en amuseren.
Wat zijn tekstdoelen? Tekstdoelen geven aan wat jij als schrijver wilt bereiken met jouw tekst. De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren. Een tekst heeft minimaal één tekstdoel.
Als je een tekst gaat schrijven, doe je dat vaak met een doel. Er worden vaak vier tekstdoelen onderscheiden: amuseren, informeren, overtuigen en overhalen/activeren.
Voorbeelden: dagboek, weblog, liefdesbrief, ingezonden brief, boek- of filmbesprekingen. De lezer vermaken of amuseren: iemand iets grappigs of boeiends vertellen. Voorbeelden: jeugdroman, verhaal, gedicht, cabaret, sinterklaasrijmpjes.
Een narratieve tekst vertelt een verhaal of drukt gevoelens en emoties uit; de zender wil de ontvanger ontspannen, raken of ontroeren. Bij dit soort tekst is het tekstdoel: entertainen, ontroeren, raken, ontspannen. Voorbeelden een (muur)gedicht, een griezelverhaal, een lied, een raptekst, een roman ...
Het schrijf- of spreekdoel is wat iemand ermee wil bereiken: samen heet dit het tekstdoel. Soorten tekstdoelen: Informeren: gegevens verstrekken. Uiteenzetten: uitleggen hoe iets in elkaar zit. Overtuigen: betogen, een pleidooi houden.
Persuasieve teksten (een advertentietekst, een verkoopbrief): als een schrijver voor deze tekstsoort kiest, wil hij je juist wel ergens van overtuigen. De schrijver neemt een duidelijk standpunt in en wil jou overhalen die mening te gaan delen.
Die ordening van inhouden, de relaties tussen die inhouden en de manier waarop die relaties worden gemarkeerd, met signaalwoorden bijvoorbeeld, noemen we de tekststructuur. In informatieve teksten komen vijf structuren veel voor: beschrijving, chronologie, oorzaak-gevolg, probleem-oplossing en vergelijking.
De meeste teksten hebben de indeling: inleiding, kern en slot. De inleiding en het slot bestaan meestal beide uit maar één alinea. De kern bestaat daarentegen uit een aantal alinea's. In de alinea's worden alle deelonderwerpen besproken.
Nou: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
Persuasieve of activerende teksten
Met deze tekstsoort heb je veel te maken als je in de reclame werkt, als copywriter of tekstschrijver. Voorbeelden van persuasieve of activerende teksten zijn folders, advertenties, reclame op internet en recensies.
Bij een bepaalde tekstdoel hoort een bepaalde tekstsoort. Een tekstsoort kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld nieuwsbericht, reclametekst of gedicht. Hoe de tekst eruitziet, noemen we de tekstvorm.
Opiniëren: Je wil de lezer aan het denken zetten, hem een eigen mening laten vormen, ook door te laten merken hoe jij er zelf over denkt. Overtuigen: Je wil dat de lezer jouw mening overneemt. Activeren: De lezer moet iets gaan doen.
Een activerende tekst geeft informatie, zet je aan het denken en wil je overtuigen waardoor je uiteindelijk iets wilt gaan doen. Deze indeling maakt het handig om er even bij stil te staan hoe betrouwbaar informatie is. Iemand die jou wil overtuigen van zijn mening, kan wel eens 'gekleurde' feiten presenteren.
Een narratieve tekst wil feiten en gebeurtenissen vertellen om je mee te nemen in een verhaal; een voorbeeld is een reisverhaal.
1) Je kunt een tekst lezen met verschillende doelen. Antwoord krijgen op een korte vraag; de belangrijkste informatie weten; alles precies weten.
De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag: 'Wat is het onderwerp en wat wordt er over het onderwerp gezegd? '. Vaak kan de hoofdgedachte in één zin worden weergeven. Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding óf in het slot van een tekst.
Tekstsoort: betoog àeen betoog is een overtuigende tekst. In een betoog leg je je standpunt uit met argumenten. En betoog is subjectief.
Informatieve teksten
In dit type tekst som je vooral veel feiten op. Je legt iets uit, doet verslag of geeft instructies. Wat je vooral niet doet, is een mening geven. Informatieve teksten zijn objectief.
Een tekst met als schrijfdoel overtuigen noem je een betoog. De schrijver wil dat de lezers zijn mening (standpunt) overnemen. Hij wil ze overtuigen van zijn gelijk. De hoofdgedachte van een overtuigende tekst is dan ook altijd een mening.
De basis van een overtuigende tekst is een heldere boodschap. Een boodschap die kort en bondig is, maar ook boeiend en prikkelend. Je moet van tevoren goed bedenken wie je waarom waarvan wil overtuigen, of: wat moet je lezer onthouden van de tekst?