Indeling fases van dementie
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.
De MMSE (Mini-mental state examination) is een vragenlijst die wordt gebruikt als er een vermoeden is dat iemand geheugenproblemen of dementie heeft. Uit de vragen komt een MMSE score die duidelijk maakt hoe het gaat met iemands geheugen, taalvermogen en concentratie (cognitieve vaardigheden).
Dementie fase 1: het voorstadium (gemiddeld 2 tot 3 jaar)
In het voorstadium van dementie krijg je zorgen over je eigen geheugen. Je vergeet dagelijkse dingen zoals je tanden poetsen of de planten water geven. Ook kan het zijn dat je even niet meer weet hoe iets werkt.
Mild Cognitive Impairment (MCI)
'Mild Cognitive Impairment' (MCI) betekent 'milde cognitieve stoornis'. Iemand met MCI heeft milde problemen met het geheugen of met een andere hersenfunctie. Maar kan vaak nog zo goed als normaal functioneren in het dagelijks leven.
Mensen met dementie hebben moeite met het verwerken van informatie. Ze weten niet meer wat voor dag het is, halen namen door elkaar en raken spullen kwijt. Ook kan het gedrag veranderen. Iemand wordt bijvoorbeeld snel boos.
Bij vasculaire dementie kan het verloop geleidelijk of juist plotseling gaan. Personen met vasculaire dementie kunnen plotseling achteruitgaan door een beroerte of een reeks kleine beroertes (TIA's). Zolang er zich geen nieuwe beroertes voordoen, kan iemand daarna weer een tijd stabiel blijven.
De diagnose wordt gemiddeld na zo'n 14 maanden gesteld. Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst van de klachten toe. Hoewel dit ziekteproces per persoon verschilt, zijn er grofweg drie fases van dementie: de vroege fase, de middenfase en de late fase.
Mensen met dementie leven gemiddeld 6,5 jaar met de ziekte. Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal als de ernst van de klachten toe. Er is geen genezing mogelijk voor dementie. Uiteindelijk overlijdt een patiënt aan de gevolgen van dementie.
Bij dementie zijn er meer problemen dan alleen snel dingen vergeten. Bij dementie krijgt u ook problemen met gewone dagelijkse dingen. Bijvoorbeeld met praten of iets uitleggen, boodschappen doen, apparaten gebruiken, koken of omgaan met geld.
Stress tijdens de vroege levensfase, bijvoorbeeld door mishandeling, misbruik of verwaarlozing, kan leiden tot een hoger risico op hersenaandoeningen in het latere leven. Het verhoogt mogelijk ook het risico op dementie.
De bloedtest toont een eiwit aan dat exclusief voorkomt bij de ziekte van Alzheimer. De test kan dus niet uitsluiten dat iemand aan een andere vorm van dementie lijdt. Daarom zijn er verschillende testen nodig om te kijken of iemand dementie heeft, en zo ja, welke vorm van dementie hij heeft.
Veel onderzoek laat zien dat mensen die voldoende bewegen minder vaak dementie krijgen. Dat is niet vreemd, aangezien bewegen ontzettend gezond is voor de hersenen. Bewegen is dus erg belangrijk.
Hoe ouder, hoe groter de kans op dementie. Minder dan 1 procent van de mensen tussen de 60 en 65 heeft dementie. Meer dan 40 procent van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie. Ook roken, ongezonde leefstijl en bepaalde ziektes en aandoeningen zijn risicofactoren voor dementie.
Dementie is een progressieve ziekte. Dat wil zeggen dat iemand steeds verder achteruit gaat en uiteindelijk aan of met deze ziekte zal overlijden. Na de diagnose dementie gaat een persoon meteen de palliatieve fase in.
Dementie is ongeneeslijk. Behandeling is gericht op symptoombestrijding: vermindering van een aantal verschijnselen en vertraging van de achteruitgang. Allereerst zal de arts uitsluiten dat de gesignaleerde verschijnselen veroorzaakt worden door andere, behandelbare ziekten, zoals diabetes.
Dementie is (nog) niet te genezen. Met de juiste behandeling kunnen de achteruitgang en symptomen wel worden geremd. Dit kan soms met medicatie. Daarnaast is er nog veel dat gedaan kan worden om zo goed mogelijk met de ziekte om te gaan.
De kloktekentest doet een beroep op een unieke combinatie van cognitieve functies, waaronder taalbegrip, werkgeheugen, ruimte-inzichtelijke vaardigheden, aandacht en concentratie en oog- handcoördinatie.
Wat is het verschil tussen alzheimer en dementie? In het kort gezegd; dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 verschillende ziektes. De ziekte van Alzheimer is één van de vormen van dementie. Van alle vormen van dementie komt alzheimer het meeste voor.
De ziekte van Alzheimer is er één van en de meest voorkomende en bekendste oorzaak van dementie. Andere vormen van dementie zijn onder andere vasculaire dementie, Lewy body dementie, en frontotemporale dementie.
Personen met een beginnende dementie ervaren de realiteit nog zoals zij is. Ze ervaren daardoor ook hun eigen tekortkomingen. Elke probleemsituatie wordt een confrontatie met zichzelf, want het herinnert hen eraan dat er iets aan de hand is. Dit besef is heel stresserend en wekt veel onrust en angst op.
Koude kleuren zoals blauw, groen en paars zijn moeilijker te onderscheiden dan warme kleuren zoals rood, geel en oranje. Een kleurcodering waarin blauw naast paars gezet wordt doe je beter niet. Wanneer het belangrijk is voor de veiligheid om items te laten opvallen, wordt aangeraden om rood te gebruiken.