Structureer je argumenten
Een goede manier om je argumenten te structureren is het SEXI-model: State – Explain – Illustrate. Je begint met het kort benoemen van je argument, daarna zet je uiteen wat je er precies mee bedoelt en tot slot illustreer je dat met een voorbeeld of een autoriteit.
Argumentatiestructuur, wat is het? In een argumentatiestructuur wordt op een rijtje gezet welke argumenten allemaal gebruikt worden door een schrijver in een betoog. Je maakt dus een overzicht van de argumenten die iemand gebruikt.
Argumentatievormen. Er zijn vier vormen van argumentatie die je kunt gebruiken in je schema: enkelvoudige, meervoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie.
We onderscheiden twee soorten argumenten: de feitelijke en de waarderende. Feitelijke argumenten zijn uitspraken waarvan de schrijver/spreker weet of denkt dat ze waar zijn. Ze zijn controleerbaar. Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want als ik slaag moet ik naar een andere school (feitelijk argument).
(1) Argumenten op basis van feiten, (2) argumenten op basis van onderzoek of wetenschap, (3) argumenten op basis van wat je belangrijk vindt, (4) argumenten op basis van wat je verwacht, (5) argumenten op basis van geloof, (6) argumenten op basis van gezag en (7) argumenten op basis van nut.
Soms herken je argumenten aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt. Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.
Een drogreden is een redenering die op het eerste gezicht correct lijkt, maar het niet is. Een drogreden wordt ook wel een schijnreden, sofisme of fout in de argumentatie genoemd.
Een argument voor je standpunt geeft aan waarom jouw standpunt waar is. Als je een argument voor je stelling moet formuleren, geef dan antwoord op de volgende vragen: Waarom is jouw standpunt correct, oftewel wat is je argument?
Een betogende tekst begint vaak met een korte anekdote, waarop men een stelling baseert. In het middenstuk geeft men argumenten waarom de stelling de juiste is en aan het eind geeft men vaak een korte conclusie, waarin logischerwijs gesteld wordt dat de stelling inderdaad de juiste was.
In het slot van je betoog noem je nogmaals kort je argumenten voor je standpunt. Je voegt in het slot nooit nieuwe informatie toe! Nadat je jouw argumenten hebt samengevat, herhaal je jouw standpunt. Je standpunt volgt vanzelfsprekend logisch uit je argumenten: [herhalen argumenten], daarom vind ik dat [standpunt].
Zorg voor een goede onderbouwing
Onderbouw je standpunt met argumenten. En ondersteun je argumenten met een citaat uit het boek, een duidelijk voorbeeld of nadere uitleg. Probeer niet het hele boek te duiden, maar richt je op de thema's die jij belangrijk vindt in/voor het boek.
Een mening of standpunt kun je herkennen aan signaalwoorden zoals ik vind, ik denk, volgens mij, naar mijn mening. Om je mening of standpunt te onderbouwen, gebruik je een argument om de ander te overtuigen. Een argument is de reden waarmee je aangeeft waarom je dat vindt.
Een goede onderbouwing is een samenhangend verhaal dat uitlegt waarom het beoogde doel te bereiken is met een bepaalde aanpak bij de gekozen doelgroep. Door daarbij gebruik te maken van beschikbare kennis maakt u uw onderbouwing extra overtuigend.
Argumentatieve signaalwoorden
Bij de want/dus-proef probeer je uit of je tussen twee als argumentatie bedoelde uitspraken want of dus kunt zetten. Voorbeeld: Ik houd er mee op, want ik heb wel weer genoeg gewerkt vandaag.
(v.) Uitspraak: [ɑrxymɛnˈta(t)si] Verbuigingen: argumentatie|s (meerv.) redenen die je ergens voor geeft Voorbeeld: `de mooie stijl en de heldere argumentatie van het betoog`Synoniemen: bewijsgrond, bewijs...
Hoe herken je structuur in de tekst? Lees de paragraaftitels, de eerste zinnen van de belangrijkste paragrafen en tussenkopjes. Deze vertellen waar de tekstdelen over gaan en meestal is dat voldoende om de belangrijkste ideeën te begrijpen. Let op signaalwoorden waarmee de auteur de structuur en gedachtegang aangeeft.