De betekenis is 'vertellend, verhalend'. Zo is een narratieve preek een verhalende preek en gaat de narratieve psychologie uit van het verhaal dat iemand over zichzelf en zijn leven vertelt. Als zelfstandig naamwoord betekent narratief 'verhaal'.
Narratieve strategierealisatie
brengt zorgprofessionals en cliënten/patiënten onderling bij elkaar, in dialoog. Daarnaast laat het professionals van elkaar leren, door te verhalen zetten ze elkaar aan het denken. Wij noemen dit de narratieve benadering.
Wat Zijn Narratieve Structuren? Narratieve structuren verwijzen naar de unieke rangschikking van elementen in de literatuur die worden gebruikt om een verhaal te vertellen.
De narratieve methode is in eerste instantie een methode waarbij je met taal je verhaal verteld maar het is ook goed mogelijk om bijvoorbeeld aan de hand van foto's, video's of geluidsopnames het verhaal te vertellen. De narratieve methode goed ingezet worden in online begeleidingstrajecten.
Het verschil tussen een stuk tekst of artikel en een verhaal wordt gemaakt door het gebruik van narratieve elementen, ook wel de kenmerken van een verhaal genoemd. Deze zijn: Ieder verhaal heeft een duidelijk begin en eind. Het verhaal gaat over een hoofdpersonage.
Een techniek die je hiervoor kunt toepassen is het stellen van een narratieve prikkelvraag. Dit is een vraag naar een concrete gebeurtenis en naar een emotie. Als je de vraag goed stelt, levert dat vrijwel altijd een mooi verhaal op. Maar let op: daarbij worden nogal eens wat fouten gemaakt die je liever vermijdt.
Een narratieve tekst wil feiten en gebeurtenissen vertellen om je mee te nemen in een verhaal; een voorbeeld is een reisverhaal.
Narratieve communicatie betreft het samenspel van verschillende communicatieniveaus. Deze kunnen in een concentrisch model worden weergegeven met aan de linkerkant de bron of zender en rechts de ontvanger van het bericht. Het model is een aanpassing van het communicatiemodel.
Wij identificeren ons met de hoofdpersoon in een verhaal en maken mee wat hij of zij meemaakt. Psychologen noemen dit narratieve transportatie. We maken zelfs fysiek dezelfde emoties mee als de hoofdpersoon: zwijmelen, nekharen overeind, kippenvel, walging, huilen en lachen. Dat gaat heel ver.
Volgens Van Dale is het bijvoeglijk naamwoord afkomstig van het Franse woord narratif uit 1777. Onze Taal legt uit dat die term weer terug te voeren is op het Latijnse werkwoord narrare, dat vertellen betekent. Ook het Engels kent een woord dat hieraan verwant is: een verteller wordt in die taal een narrator genoemd.
De narratologie behandelt diverse problemen in verband met elementen van de geschiedenis (gebeurtenissen, personage, actant, tijd en ruimte) en met de manier waarop de geschiedenis in de tekst gebracht wordt (bijv. manipulatie van tijd, karakterisering, focalisatie, verteller).
Het vertellen van narratieven of verhalen is mensen eigen. Mensen vertellen verhalen om hun leven te duiden, maar ook om aandacht te vragen voor problemen die ze ervaren en om hun huidige situatie te verbeteren. Verhalen zijn vaak verre van eenduidig.
Een narratieve tekst vertelt een verhaal of drukt gevoelens en emoties uit; de zender wil de ontvanger ontspannen, raken of ontroeren. Bij dit soort tekst is het tekstdoel: entertainen, ontroeren, raken, ontspannen.
Een gesproken of geschreven verslag van bepaalde gebeurtenissen.
Het narratief is de rode draad van de verhaalopbouw. Hieronder vallen de verhaalopbouw, de verhaalontwikkelingen, het ontstaan van eenheid of juist gaten, op basis van conventies en keuzes, met als doel emoties, spanning, verrassingselementen en nieuwsgierigheid bij de kijker te creëren.
De vertelde tijd is de tijd die voorbij gaat in het verhaal (bv; Het verhaal begint op 1 januari en eindigt eind maart. De vertelde tijd is drie maanden). De verteltijd is de tijd die je nodig hebt om het verhaal te lezen of te vertellen (bv; De verteltijd van het kortverhaal bedraagt vier pagina's of tien minuten).
Alwetende of auctoriale verteller
De alwetende verteller neemt de lezer als het ware aan de hand en leidt hem door het verhaal heen. Hij legt uit wanneer er nieuwe personages optreden, wanneer er een tijdssprong gemaakt wordt of wanneer er zaken aan de orde komen die de lezer niet begrijpt.
Bij externe focalisatie ziet de lezer alles van buitenaf en weten de personages in het verhaal wel meer dan de lezer. Deze laatste techniek wordt vooral veel gebruikt in de literatuur van de 20e eeuw; zo is in Of Mice and Men van John Steinbeck bijvoorbeeld uitsluitend sprake van externe focalisatie.
Dat de geschiedenis wordt verteld in de interne focalisatie, wil zeggen dat de personages, gebeurtenissen gepresenteerd worden vanuit het standpunt van een personage (dat) het subject van de presentatie is.
Term uit de verteltheorie of narratologie waarmee het punt van de focalisatie wordt aangeduid, d.w.z. het punt van waaruit het vertelde wordt waargenomen. De focalisator is degene die de blik van de lezer leidt naar het gefocaliseerd object.
Er bestaan twee soorten ik-perspectieven, namelijk de 'vertellende ik' en de 'belevende ik'. In een verhaal waarin de 'vertellende ik' wordt gebruikt, vertelt de ik-persoon achteraf wat er gebeurde. De belevenissen van de 'belevende ik' spelen zich op dit moment af en zo wordt het ook vertelt in dit vertelperspectief.