Wiskunde C is de makkelijkste wiskunde van de vier. Het moeilijkst is D, daarna B, daarna A en als makkelijkst C. Wiskunde C kan je kiezen als je wel graag wiskunde wilt hebben, maar als je er veel moeite mee hebt. Je hebt dan wel het gevoel dat je wiskunde hebt maar je hoeft jezelf er niet heel erg voor uit te sloven.
Vooral als je wiskunde echt heel moeilijk vindt, is wiskunde A de beste optie voor jou. Lukte dat vak in de onderbouw best aardig, ga dan voor wiskunde B. Met die variant word je namelijk op veel meer opleidingen toegelaten. Je beperkt jezelf met wiskunde B dus minder in je keuzevrijheid dan met wiskunde A.
Vaak wordt er gedacht dat wiskunde D, omdat je het naast wiskunde B kiest, een erg moeilijk vak is. Dat is niet zo. Volgens meneer Stroomer is wiskunde D zelfs iets makkelijker dan wiskunde B, vooral omdat het minder gedetailleerd is en meer variatie biedt.
Wiskunde C komt deels overeen met wiskunde A, vooral op het gebied van de statistiek en het zien van verbanden. Anders aan wiskunde C is de ruimtemeetkunde en het logisch redeneren wat hier een grote rol in speelt. Wiskunde C komt vooral van pas bij vervolgopleidingen in de sector Gedrag & Maatschappij.
Wiskunde C kan alleen gekozen worden in het profiel C&M en bereidt voor op universitaire studies in de sociale, juridische, en taal- en gedragswetenschappen.
Wiskunde D is bedoeld als aanvulling en verdieping op wiskunde B. Je krijgt bijvoorbeeld te maken met kansrekening en statistiek, een onderdeel dat niet in wiskunde B zit, maar dat bij veel universitaire studies wel belangrijk is. Een voorbeeld van verdieping is bewijzen.
Wiskunde is een vakgebied waar iedereen goed in kan worden, zelfs als je zogenaamd geen wiskundeknobbel hebt. Het proces van de wiskundige verkenning die hiervoor nodig is, wordt niet beschreven in de meeste lesboeken.
Wiskunde C is de makkelijkste wiskunde van de vier. Het moeilijkst is D, daarna B, daarna A en als makkelijkst C. Wiskunde C kan je kiezen als je wel graag wiskunde wilt hebben, maar als je er veel moeite mee hebt. Je hebt dan wel het gevoel dat je wiskunde hebt maar je hoeft jezelf er niet heel erg voor uit te sloven.
De leerling mag niet in beide vakken examen afleggen. Volgens het Inrichtingsbesluit (artikel 26b) mag het examenpakket van de leerling niet meer dan één vak uit het rijtje wiskunde A, B en C hebben (wiskunde D heeft een andere positie).
Het vak wiskunde C is een verplicht profielvak in het profiel C&M (Cultuur en Maatschappij). In dit profiel mogen de leerlingen in plaats van wiskunde C ook wiskunde A of wiskunde B als profielvak kiezen, mits het bevoegd gezag dat toestaat.
Volgens vele leerlingen wordt wiskunde B als moeilijker ervaren. Dit komt waarschijnlijk doordat wiskunde B abstracter is dan A. Wiskunde B legt meer nadruk op de exacte wetenschappen.
Uit onderzoek onder 10.114 scholieren blijkt dat bijna 50 procent van de scholieren het hardste leert voor zijn proefwerk wiskunde. 38 procent van de leerlingen ervaart daarnaast de meeste stress voor het vak wiskunde.
Het vak wiskunde B is voor veel middelbare scholieren erg lastig. Om het toch goed te kunnen beheersen vóór het eindexamen, is het belangrijk om veel te oefenen met de lesstof. Naast het maken van je huiswerk van school kun je dit ook doen door te oefenen met oude wiskunde B examens.
Zowel met wiskunde A als met wiskunde B is toelating mogelijk. Voldoe je niet aan deze eisen, dan ben je deficiënt en dien je de ontbrekende bètavakken in te halen en een toelatingsbeschikking aanvragen. Dat doe je bij de toelatingscommissie van de opleiding die jij gekozen hebt.
Op de meeste scholen wordt wiskunde B aangeraden voor natuurkunde. De belangrijkste reden hiervoor is dat je voor natuurkunde hetzelfde soort logisch denken nodig hebt dat je ook bij wiskunde B gebruikt. Degene die goed zijn in wiskunde B hebben vinden natuurkunde (meestal) niet moeilijk.
Zowel wiskunde A als B geven toegang. Ook met een einddiploma van HBO of WO word je toegelaten. Je moet dan de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde op VWO-niveau hebben afgerond. Een VWO-diploma oude stijl geeft geen toelatingsrecht meer.
Wiskunde 1 is, grof gezegd, niets anders dan het vroegere wiskunde B, al zijn er wel degelijk verschillen met de 'oude' programma's. Wiskunde 2 volgt hetzelfde programma als wiskunde 1, maar daar komt nog het nodige bij.
Vergelijkingen, func es, grafieken, formules, algebra, meetkunde en goniometrie (sinus, cosinus, tangens) komen allemaal voor bij Havo wiskunde B.
Wiskunde A, B en C havo en vwo
Voor de vakken Wiskunde A, B en C zijn examenkandidaten verplicht om een grafische rekenmachine te gebruiken. Hiervoor gelden specifieke regels die in de Regeling toegestane hulpmiddelen voor de centrale examens vo 2023 staan.
1 Wiskunde leer je vooral tijdens de les, dus luister goed naar de uitleg! 2 Je leraar geeft vaak handige tips. 3 Maak aantekeningen, zodat je de uitleg achteraf nog kunt teruglezen. 4 Doe actief mee aan de klassikale oefeningen.
Ruim de helft vindt Wiskunde interessant (55%). De talen doen het bij havo-meisjes een stuk beter dan bij jongens: Nederlands staat op plek 8, Frans op 12 en Duits op 13.
Zorg er voor dat je op het niveau van de toets oefent. Bij de meest gebruikte wiskunde methode Getal en Ruimte maak je bijvoorbeeld niet alleen de D-toets en de Herhaling. Maak juist de Gemengde Opgaven, die komen overeen met het niveau van de repetities.
mijn tip is om de wiskunde academie met erachter de naam van de theorie op youtube op te zoeken en met het filmpje aantekeningen daarop te maken. als jullie school gebruikt maakt van getal& ruimte zoek dan math with menno met daarachter het hoofdstuk en je niveau en weer aantekeningen op het filmpje maken.
Wat veel mensen vergeten, is dat rekenkunde geen aangeboren vaardigheid is. Haast iedereen kan goed worden in wiskunde, maar het zit 'm vooral in het oefenen en verbanden kunnen leggen. Het oplossen van wiskundige sommen gaat de een beter af dan de ander, maar dit betekent niet dat je nooit beter kunt worden.